Inleiding
Nu de Heer Jezus in het vorige hoofdstuk Zijn rechtmatige plaats als Koning van Israël heeft ingenomen, is er nog een macht in de wereld die ook door Hem geoordeeld zal worden. Het is niet een natie, ook niet een militaire macht, maar een economische macht.
We zien in onze tijd al, dat gebeurtenissen in de wereld niet alleen bepaald worden door militaire of politieke macht, maar ook door economische macht. De Europese Unie bijvoorbeeld is vooral een economische macht. De regering van Christus betekent ook het einde van de economische macht van deze wereld.
1 - 5 De tijding dat Tyrus verwoest is
1 De last over Tyrus.
Weeklaag, schepen van Tarsis!
Want het is verwoest, zodat er geen huis [meer] staat;
niemand kan erin. Vanuit het land van de Kittiërs
is het hun onthuld.
2 Zwijg, bewoners van de kuststreek!
De kooplieden van Sidon,
die de zee bevaren, hebben u welvaart gebracht.
3 Over de grote wateren
kwam het zaad van Sichor, de oogst van de Nijl was zijn inkomen;
het was de marktplaats voor de heidenvolken.
4 Schaam u, Sidon! Want de zee zegt,
de zeevesting zegt:
Ik heb geen weeën gehad en [ook] niet gebaard,
geen jongemannen grootgebracht,
[geen] meisjes doen opgroeien.
5 Zoals bij de tijding over Egypte
zal men ineenkrimpen bij de tijding over Tyrus.
“De last over Tyrus” is de laatste van de serie lasten over de volken die met de last over Babel is begonnen. Het ‘stadkoninkrijk’ Tyrus lag in het huidige Libanon. Zoals Assyrië de (militaire) wereldmacht voorstelt, zo stelt Tyrus de macht van de handel voor. De invloed die Tyrus door de handel heeft uitgeoefend, is groter dan van welk ander volk ook. Samen met Babel en Egypte is Tyrus de vertegenwoordiger van wat er in de wereld wordt gevonden. Daarmee wordt als het ware de toenmalige wereld geschilderd: de militaire macht, de economische macht en de godsdienstig-politieke macht. Deze factoren zijn ook heden ten dage actueel.
Egypte vertegenwoordigt de wereld als een systeem waar mensen in de duisternis en de slavernij van de zonde leven. Egypte wordt geregeerd door de farao, een beeld van de satan.
Babel vertegenwoordigt de wereld als een godsdienstig systeem dat niet berust op de openbaring van God, maar op een eigenmachtige godsdienst. Dit systeem vindt zijn hoogtepunt in “het grote Babylon, de moeder van de hoeren” – dat is de rooms-katholieke kerk – dat als godsdienstig-politiek systeem de wereld wil regeren, maar dat door diezelfde wereld zal worden geoordeeld (Op 17:5,16).
Tyrus vertegenwoordigt de wereld als een economisch systeem waar mensen zich inspannen om zich te verrijken om te kunnen zwelgen in luxe. Een uitvoerige beschrijving van de weelde van Tyrus vinden we in Ezechiël 26-28. Het is een profetie over de rijkdom van het Romeinse rijk (Europa) in de eindtijd (Op 18:11-16). De kenmerken van Tyrus worden toegepast op Babel. In de eindtijd zullen de verenigde staten van Europa zowel de kenmerken van Babel als die van Tyrus vertonen. Voor God is in dit alles geen plaats. De dag zal spoedig komen dat aan alle consumptiezucht van de mens een einde wordt gemaakt. Dit wordt voorgesteld in het oordeel over Tyrus.
Tyrus wordt hier samen gezien met de oudere stad Sidon, waarvan hier gesproken wordt als een moeder van Tyrus (verzen 4,12). De Heer Jezus noemt beide steden als voorbeelden van goddeloosheid, die echter in hun goddeloosheid nog worden overtroffen door Chorazin en Bethsaïda (Mt 11:21-22). Deze laatste steden verwerpen hun Messias en zullen daarom in de dag van het oordeel zwaarder worden gestraft dan Tyrus en Sidon.
De toekomstige verwoesting van Tyrus wordt ons direct aan het begin al levendig voor ogen geschilderd. De zeelieden die overzee, in het (waarschijnlijk) in Spanje gelegen Tarsis, handel hebben gedreven en met schepen vol grote winst terugvaren, zullen geen thuis meer aantreffen (vers 1). Als ze na een tussenstop in het land van de Kittiërs, dat is Cyprus, afvaren, is dit bericht over Tyrus hun ter ore gekomen.
Dit ontstellende bericht heeft gevolgen voor alle landen waarmee Tyrus handeldrijft (vers 2). Door de verwoesting van Tyrus zijn ook zij hun inkomsten kwijt. Hun handelsrelatie gaat hun meer aan het hart dan een relatie met God. Die relatie interesseert hen helemaal niet, want hun god is Mammon zelf (Mt 6:24). Een grote bron van inkomsten komt uit de graanschuur van Sichor, de opslagplaats van de graanoogst van het Nijlgebied, de graanschuur van de wereld (vers 3).
In vers 4 spreekt de profeet de stad Sidon aan. Op dichterlijke wijze wordt deze stad vergeleken met de zee waarmee de stad ten nauwste verbonden is. De zee is voor Tyrus wat vruchtbare grond is voor andere steden en landen. De stad heeft immers door handel en scheepvaart haar grote rijkdom verkregen. Tyrus is de “zeevesting”. Ze is gebouwd op een rotseiland in de zee.
Door de mond van de zee klagen beide steden dat het is alsof ze nooit kinderen hebben gebaard of grootgebracht, zozeer zijn ze door de verwoesting ontvolkt. Egypte, dat met Tyrus in een nauwe relatie staat vanwege de handel in graan en daar ook aan verdient, is nu zijn belangrijkste klant kwijt en zal beven bij het horen van de verwoesting (vers 5).
6 - 9 De HEERE heeft het gedaan
6 Steek over naar Tarsis,
weeklaag, bewoners van de kuststreek!
7 Is dit uw uitgelaten [stad],
waarvan de oorsprong in de dagen van weleer ligt,
waarvan de voeten haar ver wegdroegen
om er als vreemdeling te verblijven?
8 Wie heeft dit besloten
over Tyrus, de [stad] die kronen uitdeelt,
waarvan de kooplieden vorsten zijn,
waarvan de handelaars de groten der aarde zijn?
9 De HEERE van de legermachten heeft dit besloten
om de trots van alle sieraad te ontluisteren,
om alle groten der aarde
verachtelijk te maken.
De overgeblevenen hebben geen toekomst meer in Tyrus. Zij krijgen het dringende advies terug naar Tarsis (vers 1) te gaan, nu niet om er handel te drijven, maar om er als vluchteling te gaan wonen (vers 6). Het afscheid van Tyrus is definitief. Ze zullen jammerend vertrekken bij de aanblik van de puinhopen van hun geliefde stad. Ze was eens zo’n bruisende stad met een rijke historie en een grote drang naar uitbreiding (vers 7).
Om het geweten van de luisteraar / lezer wakker te schudden wordt de vraag gesteld hoe de instorting van dit handelsimperium heeft kunnen gebeuren (vers 8). Tyrus wordt in haar grootheid voorgesteld als een macht “die kronen uitdeelt”, dat wil zeggen zijn relaties machtig maakt. Hierachter zien we de satan, die tegen de Heer Jezus kan zeggen dat hij alle macht en heerlijkheid van de wereld kan geven aan wie hij wil (Lk 4:5-6). Het antwoord op de vraag wordt door Jesaja direct gegeven. De HEERE van de legermachten heeft het gedaan (vers 9). De reden wordt erbij gegeven: de trots op eigen schoonheid, het roemen in de eigen bekwaamheden.
De mens heeft de resultaten van de goed draaiende economie tot meerdere eer en glorie van zichzelf gebruikt en geen enkele eer gegeven aan God, Die hem daartoe in staat heeft gesteld. Die hoogmoed wordt door de HEERE ontluisterd. Hij heeft al die mensen aan de top van de macht van de handel verachtelijk gemaakt. Ook de macht achter Tyrus, de satan, die zich ook op zijn eigen schoonheid heeft verheven (Ez 28:17), zal Hij vernederen.
Het is een waarschuwing voor ons, om wat we van de Heer hebben gekregen niet te gebruiken tot onze eigen eer. Dat geldt zowel voor onze lichamelijke als voor onze geestelijke en intellectuele capaciteiten.
10 - 14 Nieuw woongebied voor Tyrus
10 Overstroom uw land zoals de Nijl, dochter van Tarsis,
er is geen gordel meer!
11 Hij heeft Zijn hand uitgestrekt over de zee,
Hij heeft koninkrijken doen sidderen.
Wat Kanaän aangaat, heeft de HEERE bevel gegeven
om zijn vestingen weg te vagen.
12 Hij zei: U zult niet meer van vreugde opspringen,
geschonden maagd, dochter van Sidon!
Sta op, steek over naar de Kittiërs,
maar ook daar zult u voor uzelf geen rust hebben.
13 Zie, het land van de Chaldeeën.
Dit volk bestaat niet [meer]. Assyrië heeft het [land] bestemd voor de woestijnbewoners.
Zij richtten hun stormtorens op,
slechtten hun paleizen,
[maar] Hij heeft het tot een ruïne gemaakt.
14 Weeklaag, schepen van Tarsis,
want uw vesting is verwoest!
In vers 10 wordt de kolonie van Tyrus “dochter van Tarsis” (verzen 1,6) genoemd. Het rijke verleden is afgesneden. Terugkeer is onmogelijk. Tyrus bestaat niet meer. Het moederland is weg. Er is geen gordel meer (vers 1), geen machten die hen gevangenhouden en over hen heersen. Ze kunnen, net als de Nijl, doen wat ze zelf willen. Ze zullen, zoals de Nijl het land overstroomt en dat vruchtbaar maakt, het land als bron van inkomsten moeten gaan bewerken.
De Septuaginta vertaalt het begin van vers 10 met “bewerk uw land”. Het betekent dat zij in plaats van zeeman nu landbouwer moeten worden. De zee zal hun niet meer als handelsroute kunnen dienen omdat de HEERE daarover Zijn hand heeft uitgestrekt, dat wil zeggen dat Hij het oordeel daarover heeft voltrokken (vers 11). Zijn bevel over Tyrus, aangeduid met de naam “Kanaän” dat ‘koophandel’ betekent, is dat het verwoest zal worden.
Evenals voor Tyrus is ook voor Sidon het baden in weelde en leven in luxe en vertier voorbij (vers 12). De HEERE noemt haar “geschonden maagd, dochter van Sidon”. De stad is onteerd, ontdaan van haar schoonheid en aantrekkelijkheid. Als de Sidoniërs, mogelijk in het gevolg van de vluchtelingen van Tyrus, onderweg Cyprus, “de Kittiërs”, aandoen, zullen ze menen daar aan het onheil ontkomen te zijn. Maar als ze denken daar rust te vinden, zullen ze bedrogen uitkomen. Het volgende vers geeft daar de reden voor. Het land van de Chaldeeën, dat zijn de Babyloniërs, is in die tijd door de Assyriërs verwoest. Op gelijke wijze zal Tyrus verwoest worden, door toedoen van het op dat ogenblik nog verwoeste Babel (vers 13).
Na deze beschrijving van de verwoestingen die worden uitgevoerd op bevel van de HEERE, wordt de oproep van vers 1 herhaald (vers 14).
15 - 18 Gods volk krijgt de winst van Tyrus
15 Op die dag zal Tyrus vergeten worden voor zeventig jaar – overeenkomstig de levenstijd van één koning. Na verloop van die zeventig jaar zal het Tyrus vergaan als [in] het lied op de hoer:
16 Neem een harp,
ga de stad rond,
vergeten hoer!
Speel mooi,
zing veel,
dan wordt er aan je gedacht.
17 Na verloop van die zeventig jaar zal het gebeuren dat de HEERE naar Tyrus zal omzien. Vervolgens zal zij weer terugkeren naar haar hoerenloon en hoererij bedrijven met alle koninkrijken van de wereld die zich op de aardbodem bevinden.
18 Haar winst en hoerenloon zal echter heilig worden voor de HEERE. Het zal niet opgeslagen of weggelegd worden, maar haar winst zal zijn voor hen die wonen voor het aangezicht van de HEERE, om tot verzadiging te [kunnen] eten en kostbare kleding [te kopen].
De verwoesting van Tyrus zal niet voor altijd zijn. Als Babel zeventig jaar over Tyrus heeft geheerst (vers 15; Ez 29:17-18; Jr 29:10), zal de HEERE een herstel voor Tyrus toestaan. De manier waarop dat wordt verwoord, gaat uit van de gedachte dat Tyrus een hoer is die door haar koophandel met de volken heeft gehoereerd. In het lied van de hoer gaat Tyrus opnieuw naar haar minnaars om de aandacht weer op zichzelf te vestigen en hen weer te verlokken met haar handel te drijven als een aantrekkelijke handelspartner (verzen 16-17). Hiermee wordt niet de handel als zodanig veroordeeld, maar de manier waarop handel wordt gedreven en de handelswaar. Vaak gaat het handeldrijven met letterlijke hoererij gepaard en wordt er gehandeld in vrouwen die als hoer dienst moeten gaan doen.
Ondanks het opnieuw misbruiken van de opgebloeide handel onder de toelating van de HEERE, zal de HEERE er Zijn eigen doel mee bereiken. Een voorbeeld hiervan zien we in de verhouding tussen Hiram, de koning van Tyrus, en Salomo (1Kn 7:13-14). Ook na de terugkeer van een overblijfsel uit Babel naar Jeruzalem leveren Tyrus en Sidon een bijdrage aan de herbouw van de tempel (Ea 3:7). Maar al spoedig heeft hun streven naar winst weer de overhand genomen (Ne 13:16).
Haar hoerenloon, de opbrengst van haar zondige handel, zal de HEERE heilig zijn (vers 18). Dat zal gebeuren in het vrederijk. Dan zal “de dochter van Tyrus met een geschenk” komen (Ps 45:13a). Dat geschenk, en alles wat Tyrus met haar handel heeft verdiend, zal door Hem worden gebruikt “voor hen die wonen voor het aangezicht van de HEERE”. Zijn volk zal zich verzadigen met het voedsel van de volken en zich kleden met de sierlijke kleding van de volken. De rijkdom van de volken zal naar Zijn volk worden gebracht (Js 60:5; Ps 72:10-11).
Alle heerlijkheid van de aarde zal eens worden losgemaakt van de macht van de zonde, waaraan ze nu onderworpen en vastgehecht is. In die tijd, de tijd van het vrederijk, zal alles, ook de wereldeconomie, bijdragen aan de glorie van de Koning der koningen en als een erfenis worden genoten door hen die in gemeenschap met de HEERE leven.