Hoofdstuk
Inleiding
Vooraf
Deze toelichting op 1 Samuel is bedoeld als hulp bij persoonlijke studie van dit bijbelboek. Ieder die er gebruik van maakt, wordt aangeraden dat te doen op dezelfde wijze als de Joden in Beréa naar de uitleg van het Woord luisterden: “Zij ontvingen het Woord met alle bereidwilligheid, terwijl zij dagelijks de Schriften onderzochten of deze dingen zo waren” (Hd 17:11).
Het is mijn verlangen en gebed dat het lezen van deze toelichting de liefde voor Gods Woord groter maakt. Het gevolg zal zijn: meer trouw en toewijding in het navolgen van de Heer Jezus. Dat zal zijn tot verheerlijking van de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, “aan Wie de heerlijkheid en de kracht is tot in alle eeuwigheid! Amen” (1Pt 4:11b).
Ger de Koning
Middelburg, herzien augustus 2022
Inleiding op 1 Samuel
De boeken 1 Samuel en 2 Samuel horen bij elkaar, ze vormen één boek. Ze geven het verslag van de geschiedenis van Israël vanaf het einde van de 12e eeuw v.Chr. tot het begin van de 10e eeuw v.Chr. De hoofdpersoon van die boeken is niet Samuel, maar David. Samuel heeft wel geschreven, maar is niet de schrijver van de boeken die zijn naam dragen. In de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, vormen 1 Samuel en 2 Samuel samen met 1 Koningen en 2 Koningen één boek dat ‘Het boek van het koningschap’ wordt genoemd. Dat het in de boeken Samuel ook om het koningschap gaat, blijkt wel uit het feit dat al vanaf 1 Samuel 8 de koning op de voorgrond staat.
Het grote thema in de boeken die de naam van Samuel dragen is dan ook niet de persoon Samuel, maar dat waarvan hij de voorloper is en wat door hem is ingevoerd: het koningschap. We vinden in de beide boeken Samuel de geschiedenis van het koningschap in Israël gedurende een nieuwe periode onder leiding van de geest van de profetie. Het uiteindelijke doel is de vestiging van het koninkrijk van God in Hem naar Wie zowel het priesterschap van Aäron als de profetische orde waarvan Samuel de vertegenwoordiger is en het koningschap van Israël in David heen wijzen: de Heer Jezus Christus.
De grootste van alle daden die we van Samuel in dit boek vinden, is de zalving van David. De boeken die zijn naam dragen, zijn de boeken die in werkelijkheid gaan over de ware David, de grote Zoon van David, de Gezalfde (1Sm 2:35), Christus, Die altijd voor Gods aandacht staat. God heeft altijd Zijn Koning op het oog gehad. Christus is het centrum van Gods raadsbesluiten.
Jakob spreekt van Hem in verband met Silo en de heersersstaf (Gn 49:10). We horen het ook in de woorden van Bileam als hij spreekt over een ster en een koning (Nm 24:17b). Mozes spreekt over Hem in de koninklijke wet (Dt 17:14-20). Aan het einde van het boek Richteren ontbreekt de koning. Daar zien we hoe het dan gaat (Ri 21:25).
Het laatste woord van het boek Ruth is de naam “David”. Daarmee is de inhoud gegeven van de boeken Samuel, die direct na het boek Ruth volgen. In David gaat God Zijn voornemen vervullen. Dat voornemen is dat Hij Zijn heerschappij in handen van mensen zal leggen. Dat doet Hij bij Adam en dat doet Hij bij David. Dat kenmerkt het koninkrijk van God. Zowel Adam als David faalt. De gedachten van God komen in de Heer Jezus openbaar. Hij is de ware Adam en de ware David.
God wil orde brengen in een zondig volk door middel van Zijn koning, nadat het priesterschap heeft gefaald. Daarom gaat God Zijn koning invoeren. De gezalfde priester vertegenwoordigt het volk bij God. De hogepriester Eli is wel een gelovige, maar faalt volledig. Het priesterschap als middelaarschap heeft afgedaan. Eerst faalt ook nog de koning naar de keus van het volk, koning Saul. Dan komt God met Zijn man. Als hij regeert, krijgt ook het priesterschap zijn betekenis weer terug.
Eli wordt vervangen door een profeet, niet door een nieuwe hogepriester. Daarmee is een nieuw ambt in het volk ingevoerd. De profeet is ook een voorbidder. Door zijn spreken tot het volk namens God en door zijn voorbede voor het volk bij God maakt de profeet het volk klaar om Gods koning te ontvangen. Dat kan echter pas, nadat eerst de koning van het volk er is geweest. Als een toepassing voor onze tijd kunnen we zeggen dat de dienst van de nieuwtestamentische profeet het hart van het volk onder de heerschappij van de Heer Jezus brengt.
In het boek Richteren en de boeken 1 Samuel en 2 Samuel zien we een beeld van de geschiedenis van de christenheid. We kunnen dit vergelijken met de geschiedenis van de christenheid die ons profetisch in Openbaring 2-3 wordt gegeven. In Richteren herkennen we vooral de gemeente in Thyatira (Op 2:18-29). In Eli, in het begin van 1 Samuel, zien we de beginselen van Sardis (Op 3:1-6). Eli is een gelovige man, maar zijn werken zijn niet volkomen. Hij heeft de naam te leven, maar is dood. Dat zien we vooral in zijn zonen. In Richteren wordt weinig over priesters gesproken. Wat ervan wordt gezegd, toont ons de verwording van het priesterschap in de zonen van Eli. Het is een beeld van de wijze waarop het priesterschap zich in het protestantisme heeft ontwikkeld.
Daarna begint God met een nieuwe manier van contact met Zijn volk, namelijk door middel van Zijn profeet. Er breekt een periode aan die doet denken aan wat wordt gezegd van de gemeente in Filadelfia. Na de dood in het protestantisme, voorgesteld in Sardis, komt de profetische dienst in al zijn klaarheid naar voren. Daaraan doet de gemeente in Filadelfia denken. Van de gelovigen in die gemeente wordt gezegd dat zij Gods Woord hebben bewaard (Op 3:8b).
Er zijn twee toepassingen te maken. De eerste toepassing is de profetische voor Israël. Profetisch zien we in dit boek het overblijfsel van Israël verbonden met David. We zien ook dat David en de zijnen worden vervolgd door Saul die een beeld is van de antichrist. In Hanna en haar zoon Samuel komt de geest van het overblijfsel naar voren.
De tweede toepassing is de praktische voor ons. Wij leven in de tijd dat de Gezalfde nog verworpen is. Wij zijn met Hem verbonden, als Zijn onderdanen. Wij hebben de dienst van profeten nodig. Daarmee worden geen profeten bedoeld die de toekomst voorzeggen, maar profeten die Gods Woord toepassen op hart en geweten. Zoals Samuel David invoert, zo voeren profeten vandaag in hun dienst de Heer Jezus in. Zij brengen ons onder Zijn gezag. Ze wijzen ons erop, door ons Gods Woord voor te houden en uit te leggen, hoe wij in de praktijk ons aan Hem moeten onderwerpen.
De dienst van Samuel is belangrijk. Hij is zowel richter, wat in zeker opzicht met koning te vergelijken is, als priester en profeet. Hij is de eerste profeet in de betekenis van een man Gods die in een tijd van verval optreedt om het volk van God naar Hem terug te voeren (Hd 3:24; 13:20b). Zulke mannen en hun dienst hebben we nodig, om onze harten terug te brengen onder het gezag van Hem aan Wie “is gegeven alle macht in hemel en op <de> aarde” (Mt 28:18b).
De naam Samuel wordt naast de naam van David in Gods Woord ook verbonden met die van Mozes en Aäron (Ps 99:6; Jr 15:1a). Zijn naam betekent ‘verhoord door God’ of ‘van God gevraagd’. Die naam maakt hij waar in zijn leven als voorbidder voor het volk. Ook hierin is hij een type van de Heer Jezus. Samuel is “een man Gods” (1Sm 9:6-10). De titel ‘man Gods’ of ‘mens Gods’ is gereserveerd voor mensen die in moeilijke tijden voor Gods rechten staan. Mozes wordt zes keer zo genoemd (Dt 33:1; Jz 14:6; 1Kr 23:14; 2Kr 30:16; Ea 3:2; Ps 90:1). In het Nieuwe Testament wordt Timotheüs zo genoemd (1Tm 6:11) en ieder die zich volledig onder het gezag van de Schrift plaatst (2Tm 3:16-17).
De geschiedenis van Samuel begint hier net zo vroeg als die van Simson is begonnen, namelijk vóór zijn geboorte, zoals later de geschiedenis van Johannes de doper en van onze geliefde Heiland. Sommige helden van de Schrift komen als het ware uit de lucht vallen. Bij hun eerste optreden verschijnen zij direct in volle dienst, terwijl van anderen het levensverhaal vanaf hun geboorte wordt beschreven. Maar van allen geldt wat God zegt van de profeet Jeremia: “Voordat Ik u in de [moeder]schoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd” (Jr 1:5a).
Sommige grote mannen zijn bij hun komst in de wereld echter meer opgemerkt dan anderen en worden al op jonge leeftijd van gewone mensen onderscheiden, zoals dit met Samuel het geval is. In deze zaak handelt God naar Zijn vrijmacht en welbehagen.
De geschiedenis van Simson voert hem in als een kind van belofte (Ri 13:3), de geschiedenis van Samuel voert hem in als een kind van gebed (1Sm 1:9-11). De geboorte van Simson wordt aan zijn moeder voorzegd door een engel, Samuel wordt door zijn moeder van God gebeden. Beide geboorten duiden aan welke wonderen gebeuren door het woord en het gebed.
Om over na te denken: Het is Gods bedoeling dat in mij een Samuel geboren wordt en opgroeit, als gevolg van de gezindheid, oefeningen en gebeden van Hanna in mij.