Hoofdstuk
Inleiding
Vooraf
Het boek Handelingen beschrijft het ontstaan en de vorming van de gemeente, Gods hemelse volk. Dat de gemeente kon ontstaan en worden gevormd, is het indrukwekkende resultaat van het werk van de Heer Jezus, zoals dat in de evangeliën wordt beschreven. Het ontstaan en de vorming gebeuren, doordat God de Heilige Geest in de gemeente komt wonen.
Door Bileam is eens, onder de machtige werking van Gods Geest, uitgeroepen: “Zie, dat volk woont afgezonderd, onder de heidenvolken rekent het zich niet” (Nm 23:9b). Zijn uitroep betrof Gods aardse volk, Israël. Zoals vroeger Israël door God apart was gezet van alle volken als een volk voor Zichzelf, zo is dat nu met de gemeente. God heeft een volk genomen uit de volken voor Zichzelf, voor Zijn Naam (Hd 15:14).
De gemeente bestaat uit allen die zich tot God hebben bekeerd onder belijdenis van en met berouw over hun zonden. Zij hebben met hun hart in het geloof de Heer Jezus als Verlosser aangenomen en erkennen Hem in de praktijk van hun leven als Heer (Rm 10:8-10). Dat volk is een hemels volk, verbonden met een Heer in de hemel en een toekomst in het Vaderhuis.
In Handelingen zien we hoe dit volk van God zich steeds duidelijker aftekent in een wereld waar dit volk zich wel bevindt, maar waar het geen deel van uitmaakt en niet thuishoort (Jh 17:16). De geschiedenis van dit volk wordt in dit bijbelboek door de Heilige Geest bepaald. Daarom kan de oproep, zoals die vroeger van de top van de rotsen over Israël klonk, nu onveranderd vanuit de hoge, waar de Heer Jezus nu is, voor de gemeente klinken: ‘Zie, dat volk.’ Als we het onderwijs van dit boek in ons opnemen, zullen we daarmee van harte instemmen.
Ger de Koning
Middelburg, december 2009 – nieuwe versie 2021
Inleiding op Handelingen
Het boek Handelingen is globaal in te delen naar de dienst van de twee hoofdpersonen van wie de dienst in dit boek wordt beschreven. Zij zijn de bijzondere werktuigen van de Heilige Geest. Voorafgaand aan die beschrijving vinden we het uitgangspunt voor die dienst: de opgestane en in de hemel verheerlijkte Heer.
1. De opgestane en verheerlijkte Heer (Handelingen 1);
2. De dienst van Petrus voor Joden en Samaritanen (Handelingen 2-12);
3. De dienst van Paulus voor de volken (Handelingen 13-28).
Het boek Handelingen is de overgang tussen de evangeliën en de brieven. We zouden dit boek het boek Exodus van het Nieuwe Testament kunnen noemen – de evangeliën zijn dan op te vatten als Genesis, het begin. We lezen in Handelingen evenals in Exodus over een volk dat door God van een slavenjuk wordt bevrijd. God bevrijdt een volk uit de wereld om Zijn volk te zijn en ontdoet het van het juk van de wet (Jood) en het juk van de zonde (heiden en Jood). Evenals in Exodus is in Handelingen Gods doel met de bevrijding van dit volk om te midden ervan te wonen. God komt in de Heilige Geest in de gemeente – de naam van Gods volk in het Nieuwe Testament – wonen.
God kan alleen bij een verlost volk wonen. God woonde niet bij Adam of bij Abraham, maar wel bij Israël nadat het volk uit Egypte was bevrijd. God de Heilige Geest kon pas op aarde komen om in de gemeente te wonen, nadat de Heer Jezus het verlossingswerk had volbracht en naar de hemel was teruggekeerd (Jh 7:39). Het nieuwe startpunt van Gods handelen is de opgestane en verheerlijkte Mens Christus.
De Heilige Geest heeft op aarde gewerkt sinds de grondlegging van de wereld. Zo zweefde Hij boven het water (Gn 1:2) en inspireerde Hij de profeten (2Pt 1:21). Door Hem deed God alles op aarde en in de hemel. Maar, zoals gezegd, Hij kon pas op aarde komen wonen, nadat de Heer Jezus verheerlijkt was. Hij woont nu in de gemeente als geheel (1Ko 3:16) en in ieder die gelooft individueel (Ef 1:13; 1Ko 6:19).
Lukas, de schrijver van dit boek, vertelt in het door hem geschreven evangelie naar Lukas over de geboorte, het leven, het sterven en de hemelvaart van de Grondlegger van de gemeente. In Handelingen vertelt hij over de geboorte en het eerste leven van de gemeente. Hij vertelt over het ontstaan van plaatselijke gemeenten en wat voor soort gemeenten het zijn. Daardoor begrijpen we de brieven beter die aan sommige van die gemeenten zijn geschreven. Dat zijn de brieven die we na het boek Handelingen in het Nieuwe Testament hebben.
Het boek laat de ontwikkeling en uitbreiding zien van een kleine Joodse beweging naar een wereldwijde geloofsgemeenschap. Daarbij worden om zo te zeggen van de nieuwtestamentische gemeente de Joodse grafdoeken afgedaan en wordt haar bijzondere karakter als gemeenschap, waarin Jood en heiden één lichaam in Christus zijn, bevestigd.
Het is goed om te zien dat Lukas Handelingen begint met de gebeurtenis waarmee hij zijn evangelie eindigt: de hemelvaart van de Heer Jezus (Lk 24:49-51; Hd 1:8-9). Handelingen sluit niet naadloos op het evangelie naar Lukas aan, maar er is wel een overlapping. Lukas stelt aan het einde van zijn evangelie de Heer Jezus voor als de verheerlijkte Mens Die de hemel binnengaat als de bekroning van Zijn dienst en Zijn volbrachte werk aan het kruis. Lukas start zijn boek Handelingen met het opvaren van de Heer Jezus naar de hemel en het daar plaatsnemen als de verheerlijkte Mens.
De positie die de Heer Jezus daar inneemt, is het uitgangspunt van het werk van Gods Geest op aarde. Alle gevolgen daarvan worden in dit boek ontvouwd, te beginnen met het zenden van de Heilige Geest waardoor de vorming van de gemeente direct een feit is.
In alle handelingen die in dit boek worden beschreven, zien we Christus vanuit de heerlijkheid handelen. We zien bijvoorbeeld dat Hij vanuit de hemel de twaalfde apostel aanwijst, dat Hij de Heilige Geest zendt, dat Hij aan de gemeente toevoegt, dat door Zijn Naam genezing en bevrijding gebeuren. In Exodus leidt God, onder het doen van tekenen en wonderen, Zijn aardse volk uit Egypte om in de periode van het Oude Testament Zijn volk te zijn. Op dezelfde wijze wordt Gods hemelse volk in de periode van het Nieuwe Testament uit de wereld geleid onder het doen van tekenen en wonderen om Zijn volk te zijn.
Het boek handelt over de wonderbare werken van God in de nieuwe schepping. Hij wil dat daarvan getuigenis wordt gegeven in de oude schepping door een Getuige Die niemand minder is dan Zijn eigen Geest.
Het boek begint in Jeruzalem en eindigt in Rome. Daar is de man, die het uitverkoren werktuig van de Geest is om het getuigenis van de verheerlijkte Mens in de hemel in de wereld af te leggen, in gevangenschap. Dat brengt ons bij nog een ander aspect van dit indrukwekkende boek. Lukas geeft ons in dit boek een zorgvuldige beschrijving van de geschiedenis van het ontstaan van het christendom. In het laatste hoofdstuk lezen we over de situatie die in de loop van de jaren is ontstaan, namelijk dat het christendom een ‘sekte’ genoemd wordt, die ‘overal wordt tegengesproken’ (Hd 28:22).
Daarom kunnen we dit boek dat Lukas heeft geschreven ook zien als een verdediging van het christendom. In die zin heeft het ook grote praktische betekenis voor ieder die ervan overtuigd is of wil worden dat de waarheid van God en Zijn Zoon alleen in het christendom te vinden is.