Hoofdstuk
Inleiding
Lees eerst de brief een keer helemaal door. Stel je daarbij voor dat hij aan jou persoonlijk is gericht. Vraag de Heer onder het lezen wat Zijn bedoeling ermee is voor jouw leven. Sta open voor Zijn aanwijzingen om iets te doen, te veranderen of niet meer te doen.
Lees ook Handelingen 16:1-3; Filippenzen 2:19-23; 2 Timotheüs 1:5 (Hd 16:1-3; Fp 2:19-23; 2Tm 1:5)
Tot nu toe hebben we steeds brieven voor ons gehad die zijn gericht aan gemeenten. De eerste brief aan Timotheüs is gericht aan één enkele persoon. Dat betekent dat je, nog meer dan in de andere brieven, in deze brief aanwijzingen zult vinden voor je persoonlijke geloofsleven. Je zult je, op een enkele uitzondering na, met Timotheüs kunnen identificeren. Dat is in elk geval de bedoeling. Als je opmerkt dat je in bepaalde dingen afwijkt van wat Gods Woord zegt, kun je dat corrigeren. Je hebt in deze brief een model voor je dat je helpt om tot Gods eer te leven.
We zullen eerst eens kijken naar de persoon aan wie Paulus deze brief schrijft. Door de ‘personalia’ van Timotheüs – zijn naam betekent ’vreze Gods’ of ‘geëerd door God’ – na te gaan, krijgen we een beeld van deze jonge gelovige.
Familie
Vader: een Griek (Hd 16:1).
Moeder: een gelovige Joodse vrouw met een “ongeveinsd geloof” (Hd 16:1; 2Tm 1:5).
Grootmoeder: zij had een “ongeveinsd geloof” (2Tm 1:5).
Opgevoed in het geloof
Grootmoeder – moeder – Timotheüs (2Tm 1:5).
Hij kent van jongs af de heilige Schriften (2Tm 3:15). Vergelijk: Jochebed – Mozes (Ex 2:1-10) en Hanna – Samuel (1Sm 1:21-28).
Bekering
Timotheüs is mogelijk tijdens het eerste bezoek van Paulus aan Lystra (Hd 14:6-20) op zijn eerste zendingsreis in geestelijke zin diens ‘kind’ geworden. Op zijn tweede zendingsreis komt Paulus daar weer en neemt Timotheüs mee, die dan een volgeling van de Heer Jezus is (Hd 16:1-3).
Aspecten in zijn roeping
1. Hij heeft een goed getuigenis (Hd 16:2).
2. Paulus wil hem meenemen (Hd 16:3).
3. Er zijn profetieën over hem uitgesproken (1Tm 1:18).
4. Paulus heeft hem de handen opgelegd (2Tm 1:6).
5. De gezamenlijke oudsten hebben hem de handen opgelegd (1Tm 4:14).
Persoonlijkheid
1. Hij is jong (1Tm 4:12).
2. Hij is schuchter (1Ko 16:10; 2Tm 1:6-8).
3. Hij heeft een goede gezindheid (Fp 2:20)
Nu weet je een beetje wie je voor je hebt. Je kunt je wat meer inleven in de geadresseerde.
De reden voor het schrijven van de brief geeft Paulus duidelijk aan: “Deze dingen schrijf ik je in de hoop spoedig tot je te komen. Maar als ik uitblijf, [schrijf ik] opdat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is [de] gemeente van [de] levende God, [de] pilaar en grondslag van de waarheid” (1Tm 3:14-15). Ik citeer deze verzen volledig omdat je hier de sleutel hebt voor het begrijpen van de brief. Paulus schrijft de brief, opdat Timotheüs het juiste onderwijs kan geven over het gedrag van de gelovigen in Gods huis.
Dit huis van God is natuurlijk geen stenen gebouw. Het huis van God bestaat uit alle gelovigen die op dit moment op aarde leven. Je hebt over de bouw van Gods huis al onderwijs gekregen bijvoorbeeld in de brief aan de Efeziërs (Ef 2:19-22) en in de eerste brief aan de Korinthiërs (1Ko 3:9-17). Dat onderwijs bevat al belangrijke aspecten voor de manier waarop je je daarin behoort te gedragen, maar deze eerste brief aan Timotheüs is er specifiek aan gewijd.
Er is nog een belangrijk ding dat je moet weten. Timotheüs wordt aangesproken als “mens Gods” (1Tm 6:11). Over deze prachtige uitdrukking zal ik het een en ander zeggen als we eraan toe zijn. Hier is het al goed om op te merken dat het een eretitel is die niet zomaar voor iedere gelovige wordt gebruikt. De Heilige Geest gebruikt deze titel alleen voor een gelovige die laat zien Wie God is in een tijd dat de massa van de christenheid Hem ontrouw is. In een tijd van algemeen verval komt het aan op de trouw van de enkeling. Timotheüs was zo’n enkeling. Jij kunt zo’n enkeling zijn.
Paulus houdt Timotheüs voor, welke gedragslijn hij de gelovigen moet onderwijzen. Dat is voor Timotheüs als betrekkelijk jonge gelovige geen gemakkelijke taak. Daarom heeft deze brief aan zijn jonge mededienaar ook een bemoedigend karakter. De inhoud van de brief is ook van toepassing op ons omdat de gedragslijn die Timotheüs moet onderwijzen, altijd door gelovigen moet worden gevolgd. Aan die gedragsregels gehoorzaam zijn is ook vandaag geen gemakkelijke taak. De weerstand daartegen groeit. Maar als jij ernaar wilt luisteren, zul je door deze brief bijzonder bemoedigd worden.
In dit verband is het van belang het onderscheid op te merken tussen wat speciaal tegen Timotheüs wordt gezegd en dat waarin de gelovigen in het algemeen worden aangesproken. Zoals gezegd, is de eerste brief aan Timotheüs aan één persoon gericht, net als de tweede brief en die aan Titus. (Deze brieven worden ook wel de ‘pastorale brieven’ genoemd.) Je kunt je niet in alles wat tegen hen wordt gezegd met hen identificeren. Zij zijn namelijk personen die door de apostel zijn afgevaardigd om in zijn naam te handelen of om tijdens zijn afwezigheid voor de gemeenten te zorgen. Als we de brief nader onder de aandacht nemen, zal het onderscheid duidelijk worden.
De brief bevat onderwijs voor hen die tot de gemeente behoren. De gemeente wordt in deze brief voorgesteld in de orde die naar de gedachten van God is en niet naar wat mensen ervan gemaakt hebben. Deze orde is van belang voor haar gedrag in de wereld, waar ze God als Heiland (1Tm 1:1) vertegenwoordigt. Jouw gedrag in Gods huis wordt waargenomen door de mensen in de wereld om je heen. De mens van de wereld rekent steeds meer af met God als Schepper. Denk maar aan de evolutietheorie. Als God als Schepper terzijde wordt gesteld, is het belangrijk dat jij God als Heiland vertegenwoordigt. Deze brief reikt je daar de instructies voor aan.
Als je deze instructies ter harte neemt, zal jouw leven een verwijzing zijn naar “God, onze Heiland”. Dan komt deze brief in jouw leven tot zijn doel. In jouw wandel in de wereld, in je omgang met de mensen om je heen, wordt zichtbaar dat je een God van liefde vertegenwoordigt “Die wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van [de] waarheid komen” (1Tm 2:3-4).
Tot slot van deze inleiding wil ik je nog wijzen op het woord “Godsvrucht”. Dit woord kenmerkt deze brief, het loopt er als een rode draad doorheen (1Tm 2:2; 3:16; 4:7-8; 6:3,5-6,11). Je bent het nog niet eerder in de brieven van Paulus tegengekomen. Hij gebruikt het hier voor het eerst. Godsvrucht betekent ‘vroom’ en geeft een op God gerichte houding aan die Hem welgevallig is. Als het geestelijk leven in het algemeen afneemt, zal deze Godsvrucht des te nodiger zijn en des te meer door God worden gewaardeerd.
Lees nog eens Handelingen 16:1-3; Filippenzen 2:19-23; 2 Timotheüs 1:5
Verwerking: Waarin zou jij graag op Timotheüs willen lijken?