Hoofdstuk
Inleiding
In dit boek zien we hoe geloof ondanks alles op de HEERE vertrouwt. Habakuk klaagt in Habakuk 1 eerst over de ongerechtigheid die hem omringt in Juda. Hij is verontwaardigd over de zonden van het volk. Als reactie daarop laat God hem zien dat Hij de Chaldeeën als tuchtroede naar Zijn volk stuurt vanwege hun zonden. De reactie van Habakuk daar weer op toont de liefde die hij voor Gods volk heeft, want hij klaagt tegen God over deze verdrukker dat die zijn geliefde volk zo wreed zal behandelen.
In Habakuk 2 komt het antwoord van God op de klacht van Habakuk. Hij zegt dat Hij de goddeloosheid van de Chaldeeën kent en hen daarvoor zal oordelen. Dat oordeel zal Hij zeker laten komen, maar niet direct. Voor die tijd van wachten vertelt Hij de gelovige, de rechtvaardige, hoe hij die tijd kan doorkomen en dat is door zijn geloof: de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.
Aan het einde van het boek, in Habakuk 3, verheft de profeet zich boven alle omstandigheden. Hij vertrouwt op God Zelf en verblijdt zich in Hem, wat er ook mag gebeuren en al is er nog geen enkele zegen te zien. Dit is waar een levend geloof, dat is een levend vertrouwen op God, de gelovige toe brengt. Zo gaat de gelovige van vrees naar vertrouwen en wordt hij van een gelovige vol zorgen en vragen aan God een aanbidder van God.
Van de persoonlijke geschiedenis van Habakuk is niets bekend. Zijn naam betekent ‘omhelzen’. Hij omhelst zijn volk, neemt het in zijn armen om het te vertroosten zoals een moeder een huilend kind troost. Hij verzekert het volk ervan dat alles in God is en dat Hij in staat is alles ten goede te keren. Tevens omhelst hij God, in de zin dat hij zich aan God vastklampt met alle vragen die hij heeft over Gods handelen. We zien dat in de dialogen die hij met God voert. Zijn vragen en gevoelens van wanhoop veroorzaken niet dat hij God vaarwel zegt, maar dat hij zich daardoor des te sterker aan God hecht. Dat mag ook de uitwerking bij ons zijn. We mogen met alle vragen die wij hebben naar Hem gaan.
De tijd waarin Habakuk profeteert, heeft te maken met de aankondiging van de komst van de Chaldeeën of Babyloniërs vanwege de ontrouw van Gods volk. Die komst is dichtbij, want die zal plaatsvinden in zijn dagen (Hk 1:5). Het betreft de generatie die leeft vóór de jaren 606-586 v.Chr. Dat is de tijd waarin ook Jeremia en Ezechiël hebben geprofeteerd.
Het gaat om een crisistijd. Dat maakt de profetie van Habakuk actueel voor ons, want ook wij leven in dagen die zich in de richting van de grote crisis van de eindtijd spoeden. We kunnen van Habakuk leren hoe we naar de ontwikkeling van het kwaad moeten kijken en hoe we daarover met God kunnen spreken.
De ongerechtigheden van Gods volk maken bij deze man Gods een heilige toorn en een groot verdriet los. Maar terwijl zijn hart gekweld wordt door hun zondige gedrag, voelt hij tegelijk hoe ellendig ze eraan toe zijn en wil hij hun zaak tot de zijne maken. Hij verbindt zich met hen in hun ellende. Dat maakt Habakuk een profeet die meer dan een andere profeet op Jeremia lijkt. Hij leeft meer persoonlijk in de taferelen die hij beschrijft dan de andere profeten. Hij doorvoelt of ervaart alles, zoals ook Jeremia dat heeft gedaan. Hij spreekt niet alleen als profeet, hij (be)leeft ook als profeet.
Dit laatste aspect maakt ook dat zijn boek verschilt van dat van de andere profeten, want zijn boek is een weergave van de ervaringen van zijn ziel. Habakuk is uniek onder de profeten, omdat hij niet zozeer namens God tot het volk spreekt, maar meer spreekt tot God over het volk. Zijn spreken met God laat zien dat hij met Hem worstelt over Zijn handelingen met mensen. Hij wil weten hoe God werkt en waarom Hij dat doet. Hij rust niet voordat hij Gods gedachten daarover kent.
Kennis van Gods gedachten doen we alleen op in persoonlijke geloofsoefeningen. Wat anderen in geloofsoefeningen daarvan hebben geleerd en opgeschreven, kan ons helpen, maar nooit zullen we de waarheid van God leren kennen zonder persoonlijke oefening. We kunnen met een gemiddelde intelligentie veel waarheden uit het hoofd leren, maar dat is nog wat anders dan Gods gedachten kennen. Als we alleen intellectueel veel waarheden kennen, is het resultaat ‘hoge waarheid, lage wandel’.
De vorm van het boek is een tweegesprek, een dialoog. Wat de inhoud betreft, is er een vergelijking te maken met Jona en met Job. Jona en Job hebben ook tweegesprekken met God gevoerd over Zijn voor hen onbegrijpelijke wijze van handelen.
Habakuk is de profeet van het geloof. Het sleutelvers van zijn profetie is ‘leven door geloof’ (Hk 2:4). Het hoofdthema is de verdrukking en kwelling die het deel is van de Godvrezenden enerzijds en de voorspoed van de goddelozen anderzijds. Dit onderwerp heeft vaker grote worstelingen bij gelovigen veroorzaakt (vgl. Ps 73:1-17).
In het Nieuwe Testament wordt enkele keren uit het boek geciteerd.
1. Paulus, de grote apostel van de heidenen, citeert in zijn brieven drie keer het sleutelvers (Hk 2:4) om daarmee de fundamentele waarheid van rechtvaardiging op grond van geloof te illustreren (Rm 1:17; Gl 3:11; Hb 10:38).
2. In het boek Handelingen haalt Paulus in een toespraak een ander vers van Habakuk aan (Hd 13:40-41; Hk 1:5).
3. In de brief aan de Filippenzen is een duidelijke verwijzing te zien die in verband staat met de praktijk van het geloofsleven (Fp 4:4,10-19; Hk 3:17-18).
Bij de bespreking van de geciteerde verzen zullen we daar nader op ingaan.
Indeling van het boek
1. Inleiding (Habakuk 1:1)
2. Eerste klacht van Habakuk (Habakuk 1:2-4)
3. Het antwoord van God op de eerste klacht (Habakuk 1:5-11)
4. Tweede klacht van Habakuk (Habakuk 1:12-2:1)
5. Het antwoord van God op de tweede klacht (Habakuk 2:2-20)
a. Inleiding (Habakuk 2:2-3)
b. Aanklacht (Habakuk 2:4-5)
c. Oordeel (Habakuk 2:6-20)
6. Het gebed van Habakuk (Habakuk 3:1-19)
a. Inleiding (Habakuk 3:1)
b. Gebed (Habakuk 3:2)
c. Theofanie of Godsverschijning (Habakuk 3:3-15)
d. Antwoord (Habakuk 3:16-19a)
e. Naschrift (Habakuk 3:19b)