Inleiding
Vooraf
Deze toelichting op het boek Jesaja is een herziening van de toelichting die een aantal jaren als download beschikbaar was op www.oudesporen.nl. Deze herziening betreft het invoegen van de tekst van de Herziene Statenvertaling en een uitbreiding van de toelichting. De aanleiding is de publicatie ervan in boekvorm.
Het is – anders dan de eerdere internetversie – een commentaar van twee auteurs geworden. Dat moet overigens ruimer worden opgevat. We hebben dankbaar gebruikgemaakt van wat de Heer al aan anderen van de inhoud van dit bijbelboek heeft laten zien. We laten het aan de lezer over om aan de hand van Gods Woord zelf na te gaan of wat in deze toelichting wordt geschreven, inderdaad beantwoordt aan Gods bedoeling (Hd 17:11).
In deze tijd, waarin de gemeente wordt gekenmerkt door grote zwakheid en verschillende noden en problemen, hebben we het profetische woord hard nodig. Het is een bewijs van Gods genade dat Hij profeten heeft gegeven. Hij stuurt profeten als het volk van Hem afwijkt. Hun boodschap heeft twee kanten: oordeel over hen die volharden in hun afwijzing van Zijn Woord en zegen voor hen die gehoor geven aan de oproep die de profeet namens God doet.
Wie het boek Jesaja aandachtig leest, komt onder indruk van de actualiteit en de kracht van zijn boodschap voor ons. Het is meer dan ooit nodig elkaar te motiveren elke dag (Hd 17:11b) tijd vrij te maken om te luisteren naar wat de Geest door het Woord tot ons persoonlijk te zeggen heeft.
Laat wat God heeft gezegd ook een regelmatig onderwerp van gesprek zijn in het gezin (Dt 6:6-9). Hierbij kan deze toelichting een goed hulpmiddel zijn. We kunnen bijvoorbeeld na de maaltijd een stukje uit het bijbelboek Jesaja lezen, daarna de toelichting van het betreffende gedeelte en daarover dan even met elkaar praten. Als we dat doen met een gebed in het hart dat de Heer ons “verlichte ogen van … hart” (Ef 1:18) geeft, zal de zegen daarvan door het hele gezin ervaren worden (vgl. Hb 6:7).
Als een gedeelte van Gods Woord duidelijk(er) is geworden, dank dan de Heer voor wat Hij heeft laten zien. Gods Woord kan ook duidelijk maken dat we iets als zonde moeten belijden. Door te danken en te belijden wordt wat we lezen ons geestelijk eigendom, waarmee we ook weer anderen kunnen dienen.
Als we biddend dit prachtige gedeelte van de schatkamer van Gods Woord binnengaan, zullen we er dankend uit tevoorschijn komen, omdat we in dit boek de Heer Jezus hebben ontmoet. Bij zijn roeping heeft Jesaja Zijn heerlijkheid gezien (Js 6:1-3; Jh 12:36-41). In dit boek wordt de heerlijkheid van de Heer Jezus in vele kleuren voor ons geschilderd. Hoe meer we daarvan zien, hoe meer ons hart vervuld wordt met dank en aanbidding.
Ger de Koning / Tony Jonathan
Middelburg / Arnhem, mei 2014, nieuwe versie februari 2021
Reageren op de inhoud kan door te mailen naar:
[email protected] en [email protected]
Jesaja
Wat betekent de naam ‘Jesaja’ voor ons als we die naam lezen? Helaas vaak niet meer dan een naam. Maar als we de betekenis van deze naam kennen, zal het horen of lezen van die naam onze harten laten trillen van grote blijdschap, want zijn naam betekent ‘de behoudenis van de HEERE’. De naam ‘Jesaja’ geeft in één woord de inhoud van het hele boek weer.
Het boek Jesaja is wat de inhoud betreft het grootste en omvangrijkste profetische boek van de Bijbel. Het profetische woord is in tal van aspecten in dit boek aanwezig. Jesaja spreekt over de vervulling van Gods raadsbesluit met betrekking tot Zijn aardse volk. Dit raadsbesluit houdt in dat God Zijn voorgenomen heil of behoudenis over Israël brengt en door Israël ook over de heidenvolken (Rm 15:9-12). Deze vervulling zal plaatsvinden in het duizendjarig vrederijk. In meerdere gedeelten van het boek zien we daarvan in onze tijd al een voorvervulling. Gods heerlijkheid wordt in alle tijden in al Zijn wegen met de mensen zichtbaar, zowel in genade als in oordeel.
Centrale thema
Jesaja wordt wel ‘de evangelist van het Oude Testament’ genoemd. De goede boodschap – dat is wat het woord ‘evangelie’ betekent –, die zegenrijk en troostrijk is (Js 40:1), gaat uit zowel tot Israël als tot de volken (Js 49:6). Die boodschap hangt direct samen met het grote en centrale onderwerp van het profetische woord: de Messias, de Heer Jezus. Zijn eerste komst als de lijdende Knecht van de HEERE en ook Zijn tweede komst als Koning boven alle koningen worden uitvoerig belicht. Jesaja spreekt over de geboorte van de Heer Jezus, over Zijn voedsel, Zijn leven, Zijn dood, Zijn opstanding, Zijn terugkeer en Zijn vrederijk. We zullen het allemaal in dit bijbelboek tegenkomen.
Er is geen bijbelboek waarin we zoveel leren over het lijden, de verheerlijking en het koninkrijk van de Heer Jezus als dit van Jesaja. Het is ook niet verwonderlijk dat uit zijn profetie, na het boek Psalmen, meer in het Nieuwe Testament wordt aangehaald dan uit enig ander boek van het Oude Testament. Het Nieuwe Testament bevat ca. vijfentachtig citaten uit Jesaja.
Profetie
Het is goed om nog een enkel woord over profetie in het algemeen te zeggen. Profetie is wel vergeleken met muziek die voor het gehoor van het geloof altijd welluidend klinkt (vgl. 1Kr 25:1a,3). De betekenis van profetie wordt vooral gewaardeerd in tijden van beproeving en tuchtiging en verdriet en verval van Gods volk. Profeten worden door God tot Zijn volk gezonden in tijden van verval. Profeten zijn de mond van God, de woordvoerders van God (vgl. Ex 7:1). Ze doen een beroep op een volk dat van Hem is afgeweken om naar Hem terug te keren, opdat Hij hen weer kan zegenen. Luisteren ze niet, dan moet het oordeel komen. Waarschuwingen worden gevolgd door oordeel. Oordeel geldt altijd de goddeloze massa van het volk.
Maar oordeel heeft niet het laatste woord. De profeten hebben namelijk ook altijd het oog gericht op een Godvrezend overblijfsel, “een gering aantal ontkomenen” (Js 1:9). Soms zijn de profeten zelf een type van dat overblijfsel, zoals Jesaja (Js 8:18). Het kenmerk van een overblijfsel is dat het, als voorwerp van Gods genade, voor God en Zijn rechten blijft staan te midden van het verval.
Zij die het overblijfsel vormen, krijgen van de HEERE ook een bijzondere aankondiging aangaande de toekomst, de eindtijd (Js 46:10). De eindtijd is de komst van de Heer Jezus en de vestiging van Zijn rijk. Veel profetieën hebben nog geen volledige vervulling gehad. Die volledige vervulling komt, wanneer de Heer Jezus het vrederijk vestigt en als Messias regeert. Wel hebben sommige profetieën al een gedeeltelijke, voorlopige vervulling gehad.
De werkelijke waarde van de profetie is dat deze zich bezighoudt met een Persoon en niet in de eerste plaats met gebeurtenissen. Het gaat om Christus – zie onder ‘Centrale thema’. Profetie is ook niet alleen het voorzeggen van toekomstige gebeurtenissen, maar ook het voortzeggen of doorgeven van Gods gedachten en de toepassing daarvan op hart en geweten (1Ko 14:3).
Deze ‘werkwijze’ geldt voor de schrijvende profeten, dat wil zeggen voor de profeten van wie we een geschrift in de Bijbel hebben. Niet-schrijvende profeten, bijvoorbeeld Elia en Elisa, profeteren met het oog op de actuele situatie van Gods volk. Ze profeteren ook wel aangaande toekomstige dingen, maar dan spreken ze toch vooral over de directe toekomst, over dingen die zij vaak ook zelf meemaken. Wel zien we in hun leven en geschiedenis de geestelijke kenmerken van de eindtijd, de kenmerken van het verval.
Bij de bestudering van de boeken van de profeten kunnen we drie lagen of benaderingen opmerken.
Profetie heeft in de eerste plaats een directe, eerste betekenis voor de situatie in de tijd waarin de profeet optreedt.
In de tweede plaats zien we in de boeken van de profeten een profetisch perspectief. Dan zien we in de gebeurtenissen van de dagen van de profeet een voorafschaduwing van gebeurtenissen die zich aan het einde van de tijd zullen afspelen.
In de derde plaats is elk bijbelboek van de profeten, ook het boek Jesaja, een typologisch boek. ‘Typologisch’ wil zeggen dat gebeurtenissen of personen typen of beelden zijn waaruit wij geestelijke lessen kunnen leren. De Schrift zelf zegt dat de geschiedenis van Gods volk met dat doel is geschreven en spoort ons aan de Schrift ook zo te lezen (1Ko 10:11,6; Rm 15:4; Gl 4:21-31). De geestelijke toestand van het volk van God toen spreekt tot ons over de geestelijke toestand van ons als Gods volk nu.
Belangrijk is nog om op te merken dat we profetieën, die voor Israël letterlijke profetieën zijn, niet mogen overhevelen op de kerk of gemeente nu. De profetie heeft een letterlijke vervulling voor Israël en niet voor de gemeente. De letterlijke vervulling mag echter niet verhinderen dat de gemeente geestelijke lessen uit de profetieën trekt.
Persoon van Jesaja
De naam ‘Jesaja’ is de verkorte vorm van het Hebreeuwse Yeshayahu en betekent ‘behoudenis van de HEERE’, een naam die volkomen in overeenstemming is met de boodschap van zijn boek.
Jesaja is getrouwd. De naam van zijn vrouw wordt niet vermeld, maar wel wat ze doet. Ze wordt “de profetes” genoemd (Js 8:3). Ze hebben twee zonen. De namen van deze twee zonen worden ook genoemd. Die namen hebben een profetische betekenis. De jongste heet “Maher Sjalal Chasj Baz” (Js 8:3), wat betekent ‘haastig roof spoedig buit’. De oudste heet “Sjear-Jasjub” (Js 7:3), wat betekent ‘een overblijfsel zal terugkeren’.
Jesaja leeft in een tijd vol gevaren, als het voortbestaan van Israël en van Juda in het geding is. Hij wordt door de HEERE aan het einde van de regering van koning Uzzia geroepen tot profeet, dat is het jaar 740 v.Chr. (Js 6:1). Hij is dan nog betrekkelijk jong. De periode van zijn dienst beslaat veertig tot vijftig jaar. Het terrein van zijn dienst en leven is Jeruzalem en de omgeving daarvan.
Bij zijn roeping ziet hij de HEERE van de legermachten (Js 6:1-3). Dat stempelt zijn leven en dienst, zoals ook Paulus’ dienst en leven gevormd zijn door zijn ontmoeting met de verheerlijkte Heer als hij op weg is naar Damascus (Hd 9:1-9). De toepassing voor ons is dat aan de dienst die wij voor de Heer mogen doen, ook een persoonlijke ontmoeting met Hem vooraf moet gaan.
Volgens de traditie is Jesaja wreed gedood door de kind-puber koning Manasse na diens aantreden als koning in 686 v.Chr. Manasse is dan twaalf jaar oud. Manasse heeft hem, volgens de traditie, in een holle boomstam gestopt en in stukken gezaagd (vgl. Hb 11:37). Het is goed mogelijk en niet verwonderlijk dat de satan tegen Jesaja, die zo’n krachtige getuige van God is, als een brullende leeuw tekeer is gegaan en hem in stukken heeft laten zagen.
De satan heeft – volgens de overlevering – niet alleen de persoon Jesaja in stukken laten zagen. Hij heeft ook getracht, en tracht nog steeds, door toedoen van de moderne theologen zijn boek in stukken te zagen. Zij beweren namelijk dat niet één Jesaja, maar drie Jesaja’s en dat over een periode van enkele honderden jaren het boek hebben geschreven. Het laat zien dat de satan het belang van het boek Jesaja goed heeft begrepen, want anders zou hij niet zoveel moeite hebben gedaan en doen om Jesaja en zijn boek zo heftig aan te vallen.
De ontdekking van de manuscripten van Jesaja in 1948 vlak bij de Dode Zee, de zogenaamde Dode Zee rollen van Jesaja, die duizend jaar ouder blijken te zijn dan de toen bekende manuscripten van de Masoretische Tekst, bevestigen de uiterst nauwkeurige en betrouwbare overlevering van de bijbeltekst. Deze manuscripten van de 2e eeuw na Christus vertonen geen kenmerken van meerdere schrijvers. Integendeel, daar waar vrijzinnige theologen menen dat er overgang zou zijn van de ene naar een andere schrijver, loopt de tekst gewoon door.
Jesaja is een van de grootste schrijvers die ooit hebben geleefd. Zijn schrijfstijl en literaire kwaliteiten zijn volgens sommige kenners dieper en schitterender dan bijvoorbeeld die van Shakespeare.
Politieke achtergrond
Gedurende de oorlog in 734 v.Chr. tussen de coalitie van Syrië en Israël, het tienstammenrijk, enerzijds en Juda anderzijds is koning Achaz van Juda heel bang (Js 7:2). Jesaja verzekert hem dat de vijanden niet in staat zullen zijn om Juda te overwinnen. Om van die toezegging profijt te hebben moet Achaz zijn vertrouwen stellen op de HEERE en niet op een bondgenootschap met Assyrië. Achaz stelt zijn vertrouwen echter niet op de HEERE, maar op Assyrië. Daarom oordeelt God Juda door middel van Assyrië. Heel Juda, op Jeruzalem na, wordt verwoest. Op het laatste moment heeft God in Zijn genade Jeruzalem verlost door heel het leger van Assyrië in één nacht te vernietigen (Js 37:36).
Enkele kenmerkende uitdrukkingen
Kenmerkend voor het boek Jesaja is onder andere de uitdrukking Kadosh Yisrael, ‘de Heilige van Israël’, de driemaal heilige God Die Zich aan Jesaja heeft geopenbaard (Js 6:1-3). Deze uitdrukking komt vijfentwintig keer in dit boek voor, twaalf keer in het eerste deel (Jesaja 1-39*) en dertien keer in het tweede deel (Jesaja 40-66**). Dit onderstreept de eenheid van dit boek. Dezelfde uitdrukking komt verder nog drie keer voor in Psalmen (Ps 71:22; 78:41; 89:19), twee keer in Jeremia (Jr 50:29; 51:5) en één keer in het boek 2 Koningen (2Kn 19:22).
* Js 1:4; 5:19,24; 10:20; 12:6; 17:7; 29:19; 30:11,12,15; 31:1; 37:23.
** Js 41:14,16,20; 43:3,14; 45:11; 47:4; 48:17; 49:7; 54:5; 55:5; 60:9,14.
Nog een sleutelwoord in dit boek is het woord jesha dat ‘behoudenis’ of ‘redding’ betekent. Dit woord komt ook vijfentwintig keer in dit boek voor, acht keer in het eerste deel en zeventien keer in het tweede deel. Dat dit woord zo vaak voorkomt, zal er wel toe hebben bijgedragen dat Jesaja de ‘evangelist van het Oude Testament’ wordt genoemd.
Een andere uitdrukking die kenmerkend is voor Jesaja, is Ebed Yahweh, dat ‘knecht van de HEERE’ betekent. In het meervoud is het een aanduiding voor het volk Israël. In het enkelvoud is deze uitdrukking echter vaak geen aanduiding voor Israël, maar voor de beloofde Messias. Met name is dit duidelijk in de vier liederen die we over de Knecht van de HEERE in dit boek hebben (Js 42:1-7; 49:1-7; 50:1-11; 52:13-15; 53:1-12).
Zegen voor de heidenvolken
Als de HEERE het heil of de behoudenis op grond van genade geeft, dan kan Hij die behoudenis niet beperken tot Israël. De behoudenis gaat tot heel de wereld.
“Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn
om op te richten de stammen van Jakob
en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen.
Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken,
om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.” (Js 49:6)
Het hoeft ons niet te verwonderen dat de kamerling uit Ethiopië van alle oudtestamentische boeken het boek Jesaja heeft gekozen om mee te nemen uit Jeruzalem. In dat boek ontmoet hij Jezus als hij daarin zit te lezen tijdens de terugreis naar zijn land na zijn bezoek aan Jeruzalem (Hd 8:27-28,35). Jesaja heeft hem het evangelie verkondigd dat hij na de uitleg door Filippus aanneemt. Hij is de eerste uit de heidenvolken van wie de Schrift ons bericht dat hij deel heeft gekregen aan de behoudenis.
Onderverdeling van het boek
Het boek Jesaja is op meerdere manieren onder te verdelen. De grote indeling is die in twee hoofddelen, met daartussen een klein middendeel:
1. Hoofddeel 1: Profetisch deel (Jesaja 1-35).
Dit deel gaat over Gods oordeel over Israël en de volken. Daarin wordt Assyrië door God als instrument, als tuchtroede in Zijn hand, gebruikt. De jongste zoon van Jesaja krijgt een naam met een betekenis die de inhoud van dit deel aangeeft: “Maher Sjalal Chasj Baz” (Js 8:3). Die naam betekent, zoals al is opgemerkt, ‘haastig roof spoedig buit’.
2. Middendeel: Historisch deel (Jesaja 36-39).
Hierin zien we de geschiedenis van Hizkia als type en illustratie van de geschiedenis van het gelovig overblijfsel van Israël. Dat overblijfsel wordt beproefd en komt in moeiten zowel door eigen zonden als door vijanden van buiten. De HEERE geeft uitredding door genezing en bevrijding.
3. Hoofddeel 2: Messiaans deel (Jesaja 40-66).
Ook dit deel is een profetisch deel. Het gaat in dit deel over de behoudenis van de HEERE die ondanks het falen van Israël over het volk zal komen. God zal uiteindelijk toch het volk kunnen zegenen dankzij de komst van de Knecht van de HEERE, de Christus, de Messias. Beide namen betekenen hetzelfde. Zowel Christus (Grieks) als Messias (Hebreeuws) betekent ‘Gezalfde’.
De oudste zoon van Jesaja krijgt een naam met een betekenis die de inhoud van dit deel aangeeft: “Sjear-Jasjub” (Js 7:3). Die naam betekent, zoals al is opgemerkt, ‘een overblijfsel zal terugkeren’. Aan dit overblijfsel zal God al Zijn beloofde zegeningen schenken.
Het boek Jesaja is als het ware een Bijbel in het klein. Het eerste deel, inclusief het middendeel, heeft evenveel hoofdstukken als het Oude Testament aan bijbelboeken bevat, namelijk negenendertig. In dit deel ligt de nadruk op Gods oordelen over Zijn volk. Die oordelen moeten komen omdat God de Heilige van Israël is en Zijn volk onheilig is geworden. In het Oude Testament staat ook Gods heiligheid op de voorgrond.
Het tweede deel heeft evenveel hoofdstukken als het Nieuwe Testament aan bijbelboeken bevat, namelijk zevenentwintig. Dit deel benadrukt dat de behoudenis het gevolg is van Gods genade voor Israël. In het Nieuwe Testament staat ook Gods genade op de voorgrond.
De karakters van het eerste en het tweede hoofddeel zijn zeer verschillend. Dat hangt samen met de vijanden van Gods volk die in elk van deze delen een hoofdrol spelen. In het eerste deel is Assyrië de vijand, in het tweede deel is dat Babel. In het middendeel komt de verandering van de ene naar de andere vijand aan de orde. Maar Hij Die alles beheerst en bestuurt, is de God van Israël.
Het is ook mogelijk om het boek Jesaja in zeven gedeelten te verdelen:
1. Profetieën over Juda (Jesaja 1-12).
2. Lasten (of Godsspraken) over de heidenvolken (Jesaja 13-27).
3. Een zesvoudig wee over de dwaasheid van het ongeloof (Jesaja 28-35).
Elk van deze drie gedeelten eindigt met een loflied.
4. Geschiedenis van Hizkia (Jesaja 36-39).
In de volgende drie gedeelten hebben we drie keer negen hoofdstukken die over de behoudenis van God gaan. Elk van deze drie gedeelten eindigt met het lot van de goddelozen.
5. God tegenover de afgoderij en Babel (Jesaja 40-47).
6. Christus de Knecht van de HEERE, Zijn verheerlijking na Zijn lijden vanwege Zijn verwerping door het volk (Jesaja 48-57).
7. Het gelovig overblijfsel van Israël, door de Geest verbonden met de Knecht van de HEERE (Jesaja 58-66).
Overzicht hoofddeel 1.1 – Jesaja 1-12
Uitspraken over Juda en Jeruzalem
Het eerste gedeelte van het eerste hoofddeel (Jesaja 1-35) omvat Jesaja 1-12 en is als volgt onder te verdelen:
1. Aanklacht van de HEERE tegen Zijn volk (Jesaja 1:1-31)
2. Gods huis en Gods heerschappij (Jesaja 2:1-5)
3. De dag van de HEERE (Jesaja 2:6-22)
4. Gods oordeel over Jeruzalem en Juda (Jesaja 3:1-4:1)
5. Sions glorieuze toekomst (Jesaja 4:2-6)
6. De gelijkenis van de wijngaard (Jesaja 5:1-7)
7. Veroordeling van de zonden van Juda (Jesaja 5:8-30)
8. Het visioen en de roeping van de Heilige (Jesaja 6:1-13)
9. Het teken van Sjear-Jasjub (Jesaja 7:1-9)
10. Het teken van Immanuel (Jesaja 7:10-25)
11. Het teken van Maher Sjalal Chasj Baz (Jesaja 8:1-10)
12. Jesaja en zijn kinderen als tekenen en wonderen (Jesaja 8:11-18)
13. Het licht en het Kind (Jesaja 8:19-9:7)
14. Het oordeel over Efraïm (Jesaja 9:8-10:4)
15. Het oordeel over Assyrië (Jesaja 10:5-19)
16. De bevrijding van het overblijfsel (Jesaja 10:20-34)
17. De Davidische Koning en Zijn weldadige regering (Jesaja 11:1-9)
18. Het volk en de volken (Jesaja 11:10-16)
19. Een blijde lofzang (Jesaja 12:1-6)