Eerst spreekt de HEERE over de Knecht tot Zijn volk (verzen 1-41Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun,
Mijn Uitverkorene, [in Wie] Mijn ziel een welbehagen heeft;
Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd.
Hij zal tot de heidenvolken het recht doen uitgaan.
2Hij zal niet schreeuwen, Hij zal [Zijn stem] niet verheffen,
Hij zal Zijn stem op straat niet laten horen.
3Het geknakte riet zal Hij niet verbreken,
de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen;
naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan.
4Hij zal niet uitdoven,
Hij zal niet geknakt worden,
totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd.
De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht.); daarna spreekt Hij tot de Knecht over Zijn taak (verzen 5-75Zo zegt God, de HEERE,
Die de hemel heeft geschapen en hem heeft uitgespannen,
Die de aarde heeft uitgespreid en wat daarop uitspruit,
Die de adem geeft aan het volk [dat] daarop is,
en de geest aan hen die daarop wandelen:
6Ík, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid,
Ik zal [U] bij Uw hand grijpen,
Ik zal U beschermen en Ik zal U stellen
tot een verbond voor het volk, tot een licht voor de heidenvolken,
7om blinde ogen te openen,
om gevangenen uit de kerker te leiden,
uit de gevangenis wie in duisternis zitten.); ten slotte spreekt Hij opnieuw tot het volk als slotconclusie (verzen 8-98Ik ben de HEERE – dat is Mijn Naam;
Mijn eer zal Ik aan geen ander geven,
evenmin Mijn lof aan de [afgods]beelden.
9De voorgaande dingen – zie, ze zijn gekomen!
Nieuwe dingen verkondig Ik;
voordat ze ontkiemen,
doe Ik [ze] u horen.).
Na het “zie” als oproep om de afgoden in hun ijdelheid te zien in het laatste vers van het vorige hoofdstuk volgt hier het “zie” om te zien op Hem Die de HEERE uitverkoren heeft (vers 11Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun,
Mijn Uitverkorene, [in Wie] Mijn ziel een welbehagen heeft;
Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd.
Hij zal tot de heidenvolken het recht doen uitgaan.
). Van Israël, de falende knecht van de HEERE, wordt onze blik nu gericht op de trouwe en ware Knecht van de HEERE, de Heer Jezus.
Christus wordt door de HEERE “Mijn Knecht” genoemd. Zelfs het volk weet, als de Heer Jezus is gekomen, dat de Uitverkorene van God Christus Zelf is (Lk 23:3535En het volk stond toe te zien. Ook de oversten beschimpten Hem en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, laat Hij Zichzelf verlossen als Deze de Christus van God is, de Uitverkorene.) en niet Israël – zoals veel Joden tegenwoordig beweren. Trouwens, de oproep “zie” is bedoeld om Hem te introduceren, de aandacht op Hem te vestigen, terwijl Israël al eerder is genoemd (Js 41:88Maar u, Israël, Mijn dienaar,
u, Jakob, die Ik heb verkozen,
het nageslacht van Abraham, die Mij liefhad,
) en daarom niet meer geïntroduceerd hoeft te worden. De HEERE roept Zijn volk op om op Hem te zien.
Deze eerste profetie over ‘de Knecht van de HEERE’ begint met het uitspreken van het welbehagen dat God de Vader in Hem heeft. We krijgen een blik in Zijn leven en wat Hem kenmerkt tijdens Zijn dagen in het vlees. We komen in aanraking met Zijn tederheid en ook met Zijn kracht en de grote bevrijding die Hij zal bewerken. “Die Ik ondersteun” ziet op het vertrouwen dat God in Hem heeft dat Hij Zijn dienst zal volbrengen. Ondersteunen doen we iemand in wie we vertrouwen hebben. Ondersteunen wil zeggen je met iemands lot verbinden en hem hulp bieden en kracht verlenen.
In de aanhaling van dit vers in Mattheüs 12 wordt Hij in plaats van “Mijn Uitverkorene”, “Mijn Geliefde” genoemd (Mt 12:1818‘Zie, Mijn Knecht Die Ik heb verkoren, Mijn Geliefde in Wie Mijn ziel welbehagen gevonden heeft! Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en oordeel zal Hij de volken verkondigen.), wat de andere betekenis van het Hebreeuwse woord weergeeft. Die betekenis past bij de eerdere verklaring van de Vader in het evangelie naar Mattheüs (Mt 3:1717en zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden.). Hij is de Uitverkorene in de raadsbesluiten van de Vader.
Het werk dat de Knecht moet doen, kan door niemand anders worden gedaan. Het welbehagen komt tot uiting in de Geest Die de Vader op Hem legt. Het welbehagen is er al voordat de Vader het uitspreekt bij Zijn doop en bij die gelegenheid Zijn Geest geeft (vgl. Js 61:11De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis;
; Sp 8:3030was Ik bij Hem, [Zijn] Lievelingskind,
Ik was dag aan dag [Zijn] bron van blijdschap,
te allen tijde spelend voor Zijn aangezicht,
). Het woord ‘welbehagen’ is ook een woord dat vaak verbonden wordt met de “aangename geur” van de offers in het boek Leviticus (Lv 1:9,13,179Maar zijn ingewanden en zijn poten moet men met water wassen, en de priester moet dat alles op het altaar in rook laten opgaan. Het is een brandoffer, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.13Maar de ingewanden en de poten moet men met water wassen, en de priester moet dat alles aanbieden en op het altaar in rook laten opgaan. Het is een brandoffer, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.17Dan moet hij [het dier] bij de vleugels inscheuren, zonder [die] eraf te trekken. De priester moet het op het altaar, op het hout dat op het vuur ligt, in rook laten opgaan. Het is een brandoffer, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.) en is daarmee ook een verwijzing naar het karakter van het werk dat de Knecht zal gaan doen.
Hier zien we in Jesaja de drie-enige God. Christus neemt het karakter van Knecht aan met het oog op het vervullen van de wil van de Vader, wat Hij doet in de kracht van de Heilige Geest Die op Hem wordt gelegd door de Vader bij Zijn doop. De verklaring “Ik heb mijn Geest op Hem gelegd”, is het centrum van drie grote verklaringen betreffende de Heilige Geest in Jesaja in verbinding met Christus. De eerste spreekt over Zijn vleeswording (Js 11:22Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten:
de Geest van wijsheid en inzicht,
de Geest van raad en sterkte,
de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN.
). De tweede, hier, wijst op Zijn doop. De laatste verwijst naar het begin van Zijn openbaar optreden (Js 61:11De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis;
).
Het laatste deel van vers 11Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun,
Mijn Uitverkorene, [in Wie] Mijn ziel een welbehagen heeft;
Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd.
Hij zal tot de heidenvolken het recht doen uitgaan.
, “Hij zal tot de heidenvolken het recht doen uitgaan”, springt ineens vooruit naar de toekomst, naar Zijn tweede komst en het duizendjarig vrederijk, want dat is niet vervuld tijdens Zijn leven op aarde. Door het evangelie wordt Zijn “recht” in de tegenwoordige tijd geopenbaard tot zegen. In de toekomst zal het gebeuren zowel in het oordeel als in het vrederijk daarna. Hoe dat in vervulling zal gaan, heeft de profeet eerder in detail beschreven (Js 2:1-41Het woord dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem.
2Het zal in het laatste der dagen geschieden
dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan
als de hoogste van de bergen,
en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,
en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.
3Vele volken zullen gaan en zeggen:
Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,
naar het huis van de God van Jakob;
dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,
en zullen wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan,
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
4Hij zal oordelen tussen de heidenvolken
en veel volken vonnissen.
En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal tegen een [ander] volk het zwaard opheffen.
Oorlog [voeren] zullen zij niet meer leren.
).
Toch heeft Hij ook tijdens Zijn leven op aarde de heidenen het recht geopenbaard, het recht van God. Hij heeft dat gedaan zowel in oordeel als in genade voor ieder die zich onder dit oordeel heeft gebogen. Een voorbeeld van dit laatste is de Syro-Fenicische vrouw (Mt 15:24-2824Hij antwoordde echter en zei: Ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.25Zij nu kwam en huldigde Hem en zei: Heer, help mij!26Hij echter antwoordde en zei: Het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.27Zij echter zei: Jawel, Heer, want ook de honden eten van de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.28Toen antwoordde Jezus en zei tot haar: O vrouw, groot is uw geloof; moge u gebeuren zoals u wilt. En haar dochter werd gezond van dat uur af.).
Als Hij op aarde is, “tijdens Zijn dagen in het vlees” (Hb 5:77Hij Die tijdens Zijn dagen in het vlees met sterk geroep en tranen zowel gebeden als smekingen geofferd heeft aan Hem Die Hem uit [de] dood kon verlossen (en Hij is verhoord om Zijn Godsvrucht),), vestigt Hij de aandacht niet op Zichzelf (vers 22Hij zal niet schreeuwen, Hij zal [Zijn stem] niet verheffen,
Hij zal Zijn stem op straat niet laten horen.
; Mt 24:5,235Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen misleiden.23Als iemand in die tijd tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: hier, gelooft het niet.). Mensen doen dat vaak in de drie trappen van stemgeluid die worden genoemd: “schreeuwen”, “verheffen”, “doen horen”. Daarentegen is Zijn optreden rustig, vriendelijk en nederig. De genezen kreupele aan het badwater van Bethesda weet niet waar Hij is (Jh 5:1313Maar de genezene wist niet Wie het was; want Jezus was ontweken, omdat er een menigte op die plaats was.), net zomin als de blindgeborene (Jh 9:1212En zij zeiden tot hem: Waar is Hij? Hij zei: Ik weet het niet.). Verschillende keren zegt Hij tegen hen die Zijn goedheid hebben ervaren dat ze Hem niet moeten bekendmaken.
Hij handelt in volmaaktheid naar het woord dat weldadigheid niet moet worden gedaan “voor het oog van de mensen, om door hen te worden gezien” (Mt 6:1-41Past er <echter> voor op dat u uw gerechtigheid niet doet voor het oog van de mensen, om door hen te worden gezien; anders hebt u geen loon bij uw Vader Die in de hemelen is.2Wanneer u dan weldadigheid bewijst, bazuin het niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, opdat zij door de mensen geëerd worden. Voorwaar, Ik zeg u: zij hebben hun loon al.3Maar u, als u weldadigheid bewijst, laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet,4opdat uw weldadigheid in het verborgen is; en uw Vader Die in het verborgen kijkt, zal het u vergelden.). Hij doet het voor Zijn Vader. Is dat ook de gezindheid van ons hart en de kwaliteit van ons werk? Wat Hij brengt, is voldoende en hoeft geen bekrachtiging door een opzichtig optreden of een voor zich uit laten bazuinen. De Heer heeft wel in de straten geleerd (Lk 13:2626Dan zult u beginnen te zeggen: Wij hebben in Uw bijzijn gegeten en gedronken, en U hebt in onze straten geleerd.).
“Hij zal niet schreeuwen”, lijkt in tegenspraak met vers 1313De HEERE zal uittrekken als een held.
Hij zal de strijdlust opwekken als een strijdbare man,
Hij zal juichen, ja, Hij zal het uitschreeuwen,
Hij zal Zijn vijanden overweldigen.
, “Hij zal het uitschreeuwen”, maar in beide verzen wordt een verschillend woord voor roepen gebruikt. Het eerste woord heeft te doen met Zijn volk, het tweede met Zijn vijanden. Het eerste geeft Zijn vriendelijkheid en tederheid aan, de afwezigheid van een op zichzelf gerichte luidruchtige demonstratie. Hij dringt Zich niet op. Hij is ook niet gekomen om een revolutie te ontketenen tegen de Romeinen. Het tweede is Zijn stem als Veroveraar, waardoor de vijanden van God ten onder gaan aan het einde van de eeuw.
Vervolgens komt in de verzen 3-43Het geknakte riet zal Hij niet verbreken,
de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen;
naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan.
4Hij zal niet uitdoven,
Hij zal niet geknakt worden,
totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd.
De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht. een serie beloften, weer in chiastische of omgekeerde volgorde (a,b,b,a; zie bij Jesaja 40:21): Eerst is er
(a) “het geknakte riet” in vers 33Het geknakte riet zal Hij niet verbreken,
de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen;
naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan.
dat Hij niet zal verbreken en dan
(b) de “uitdovende vlaspit” die Hij niet zal uitblussen. Vers 44Hij zal niet uitdoven,
Hij zal niet geknakt worden,
totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd.
De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht. begint met
(b) “uitdoven”, waarna volgt
(a) “niet geknakt worden”, in de zin van niet ontmoedigd worden.
Hij zal “het geknakte riet” niet verbreken en ook zal Hij Zelf “niet geknakt worden” (a + a), want Hij is in Zichzelf de sterke Die Zich het lot van de geknakte aantrekt. Hij zal de “uitdovende vlaspit”, dat is de bijna uitgedoofde vlaspit, niet helemaal “uitdoven” en ook zal Hij Zelf niet “uitdoven” (b + b), want Hij is in Zichzelf het volle licht dat licht brengt waar het bijna uitgedoofd is. Zo zal Hij ervoor zorgen dat Zijn beproefden in Zijn heerlijkheid zullen delen.
We zien hier Zijn liefdevolle zorg voor ons nu en dat mag ons bemoedigen. Als we ons soms als geknakt riet voelen, alleen maar geschikt om volledig afgebroken te worden of we voelen dat ons licht zo armetierig brandt, laten we dan denken aan Zijn verlangens voor ons. We mogen naar Hem toe gaan om in genade hernieuwd te worden en herstel van krachten van Hem te krijgen.
Er is niets van waarde in geknakt riet. Het doet denken aan het gebroken hart, vertrapt door ruwe behandeling. Zonder enige weerstand wordt het weggeworpen. Het geknakte riet is een beeld van verootmoediging (Js 58:55Zou dit het vasten zijn dat Ik verkies:
dat de mens zich een dag [lang] verootmoedigt,
dat hij zijn hoofd buigt als een riet
en zich neerlegt in rouwgewaad en as?
Noemt u dat vasten
en een dag die de HEERE welgevallig is?). Een rietstengel kun je gebruiken als staf, maar een eenmaal geknakte rietstengel is niet meer te gebruiken, ja, het kan je verwonden (Js 36:66Zie, u vertrouwt op die geknakte rietstaf, op Egypte. Maar als iemand daarop leunt, dringt hij in zijn hand en doorboort die. Zo is de farao, de koning van Egypte, voor allen die op hem vertrouwen.). Normaal zou je zo’n stengel weggooien, maar de Knecht doet het anders.
Het geknakte riet is het toonbeeld van zwakheid in een wereld waarin alleen plaats is voor de sterksten. Ook in de gemeente wordt het als niets geacht. Maar de Heer is in staat van dit geknakte riet een muziekpijp te maken of een meetstok voor het nieuwe Jeruzalem (Op 21:1515En hij die met mij sprak, had een gouden meetrietstok, opdat hij de stad en haar poorten en haar muur zou meten.). Hij is gekomen voor hen die gebroken van hart zijn (Js 61:11De Geest van de Heere HEERE is op Mij,
omdat de HEERE Mij gezalfd heeft
om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen
en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis;
). Hij legt hun geen ijzeren roede op, maar reikt hun de gouden scepter van Zijn genade toe (Es 5:22En het gebeurde, toen de koning koningin Esther in de voorhof zag staan, dat zij genade vond in zijn ogen, zodat de koning Esther de gouden scepter, die in zijn hand was, toereikte. En Esther kwam naar voren en raakte het uiteinde van de scepter aan.). Hij is Zelf verbroken of verbrijzeld (Js 53:5,105Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.
10Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft [Hem] ziek gemaakt.
Als Zijn ziel Zich [tot] een schuldoffer gesteld zal hebben,
zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;
het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn.
; Gn 3:1515En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen,
en u zult Het de hiel vermorzelen.
).
De walmende of uitdovende vlaspit geeft nauwelijks licht en warmte en is ook niet meer in staat een ander aan te steken. Het spreekt van een klein vonkje geloof dat gevonden wordt in het hart van een mensenkind dat het uitroept: “Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!” (Mk 9:2424Terstond riep de vader van het kind <onder tranen> de woorden: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!). Vaak brandt de liefde in onze harten zo zwak, dat alleen Hij Die alle dingen weet, ook weet dat er toch nog een sprankje liefde aanwezig is (Jh 21:15-1715Toen zij dan hadden ontbeten, zei Jezus tot Simon Petrus: Simon, [zoon] van Johannes, heb je Mij meer lief dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weet dat ik van U houd. Hij zei tot hem: Weid Mijn lammeren.16Hij zei opnieuw tot hem, voor [de] tweede keer: Simon, [zoon] van Johannes, heb je Mij lief? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weet dat ik van U houd. Hij zei tot hem: Hoed Mijn schapen.17Hij zei tot hem voor de derde keer: Simon, [zoon] van Johannes, houd je van Mij? Petrus werd bedroefd omdat Hij voor de derde keer tot hem zei: Houd je van Mij? En hij zei tot Hem: Heer, U weet alles, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tot hem: Weid Mijn schapen.). Zo kan Hij Petrus in zeven weken veranderen van een bijna gedoofde vlam tot een vlam die drieduizend zielen in vlam zet op de Pinksterdag (Hd 2:14,37-4114Petrus echter stond op met de elf, verhief zijn stem en sprak hen toe: Joodse mannen en u allen die in Jeruzalem woont, dit zij u bekend en leent het oor aan mijn woorden.37Toen zij nu dit hoorden, werden zij in het hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de overige apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?38En Petrus <zei> tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.39Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen [de] Heer onze God ertoe zal roepen.40En met vele andere woorden betuigde en vermaande hij hen en zei: Laat u behouden van dit verkeerde geslacht.41Zij dan die zijn woord aannamen, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.).
Omdat Hij niet geknakt en uitgedoofd wordt, zal Hij het recht op aarde brengen. Hij zal het recht niet door compromissen tenietdoen, maar in trouw en volgens de waarheid uitvoeren. Hij zal ervoor zorgen dat door onderwijs in de wet het recht bekendgemaakt wordt en gehandhaafd blijft. Daarmee voorziet Hij in het verlangen dat er naar dit onderwijs is. Dan zal de vraag: “Waar is de God van het oordeel [of: recht]”? (Ml 2:1717U vermoeit de HEERE met uw woorden,
toch zegt u: Waarmee vermoeien wij [Hem]?
Doordat u zegt: Iedereen die kwaad doet,
is in de ogen van de HEERE goed,
Híj is hun genegen.
Of: Waar is de God van het oordeel?) definitief worden beantwoord.
Het recht zal op aarde worden gebracht bij de terugkeer van de Heer Jezus naar de aarde (Ps 72:1-21Voor Salomo.
O God, geef de koning Uw recht
en Uw gerechtigheid aan de zoon van de koning.
2Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid
en over Uw ellendigen met recht.
). De Heer Jezus wacht op het uur van Zijn Vader. Als de satan Hem de koninkrijken van deze wereld aanbiedt, wil Hij die niet ontvangen (Mt 4:8-108Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid9en zei tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, als U neervalt en mij aanbidt.10Toen zei Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: ‘[De] Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’.). De dag komt dat de belofte van de Vader in vervulling gaat en Hij tegen Hem zegt: “Eis van Mij en Ik zal [U] de heidenvolken [als] Uw eigendom geven, de einden der aarde [als] Uw bezit” (Ps 2:88Eis van Mij en Ik zal [U] de heidenvolken [als] Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
).