De bekendmaking “ik ben Jozef”, vervult de harten van de broers met vrees en beven. Hier zien ze hun broer, die ze dood hebben gewaand, die zij hebben gehaat, verworpen en in wezen vermoord. Hij leeft niet alleen, maar hij is heer over alles. Ook hierin is hij een beeld van de Heer Jezus (Hb 2:88alles hebt U onder zijn voeten onderworpen’. Want door <Hem> alles te onderwerpen heeft Hij niets overgelaten dat Hem niet onderworpen zou zijn. Maar nu zien wij nog niet alles aan Hem onderworpen;).
Jozef opent zijn hart in goedheid en liefde voor de broers. Hij vertelt hun dat hun boosaardige handelingen hem tot die plaats hebben gebracht! Hun verwerping is het middel geweest om hem die positie te geven. God heeft het zo bestuurd. Er is bij hem geen enkele wraakzucht.
De zekerheid dat de wil van God, niet die van de mensen, alles bestuurt, zal ons voor wraakzucht of bitterheid bewaren en ons integendeel tot verzoening bereid maken. De geestelijke mens kan de hand van God in alle gebeurtenissen herkennen en is daardoor in staat hem te vergeven die hem onrecht aandoet.
Dat vermindert in geen enkel opzicht het kwaad dat zij hebben gedaan. Maar ”in de zaak waarin zij overmoedig handelden, [stond Hij] boven hen” (Ex 18:1111Nu weet ik dat de HEERE groter is dan alle goden, want in de zaak waarin zij overmoedig handelden, [stond Hij] boven hen.). Wat de mens boos heeft bedoeld, heeft God ten goede gebruikt. Zo is het ook met de Heer Jezus, Die enerzijds is overgeleverd naar de raad van God en anderzijds door de hand van moordenaars is omgebracht (Hd 2:2323Hem, door de bepaalde raad en voorkennis van God overgegeven, hebt u door [de] hand van wettelozen aan [het kruis] gehecht en gedood.).
We zien hier wat voor de mens wel eeuwig een mysterie zal blijven. Aan de ene kant zien we de verantwoordelijkheid van de mens, die hem ook ten volle kan en zal worden aangerekend. Aan de andere kant zien we de raad van God, waarin Hij, wat de mens in boosheid doet, een plaats geeft, zonder daar de mens minder toerekeningsvatbaar voor te verklaren.
De vreugde die het hart van Jozef vervult, is de vreugde van de herder die zijn verloren schaap heeft gevonden (Lk 15:66En wanneer hij thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Weest blij met mij, want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was.). De broers krijgen de vreugdevolle opdracht hun vader te gaan halen en hem te vertellen “over al mijn eer in Egypte en over alles wat jullie gezien hebben”. Dat is ook een opdracht voor ons: vertellen aan God de Vader alles wat we hebben gezien van de heerlijkheid van de Heer Jezus.
Jozef vergeldt zijn broers goed voor kwaad (Mt 5:4444Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen,). Hij neemt de hele zorg voor hen en hun gezinnen op zich tijdens de resterende vijf jaar van hongersnood. Bovenal mogen ze dicht bij hem zijn.
Jozef wijst erop dat ze hem zien en horen. Ze zien en horen geen wraakzuchtige broer, maar een die hen overlaadt met weldaden en hun nog veel meer weldaden in het vooruitzicht stelt. Hij doet alles om hun vrees weg te nemen. Hun ogen zien zijn heerlijkheid, hun oren horen zijn beloften, hun harten voelen zijn warme liefde als hij hen om de hals valt en hartelijk kust. “In de liefde is geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit” (1Jh 4:18a18In de liefde is geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit, want de vrees houdt straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.). Van zijn vroegere hardheid is niets meer te merken.
Als ze zo overweldigd zijn door al zijn bewijzen van liefde en goedheid, komen hun tongen los. Zo werkt dat ook bij ons. Een hart dat overweldigd is door de liefde van de Heer Jezus, kan niet zwijgen. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over, zowel in de richting van God om Hem te eren als in de richting van de mensen om hen te vertellen wat Hij aan onze ziel heeft gedaan.