Inleiding
In Leviticus 11 gaat het om verontreiniging door iets wat de mens van buiten tot zich neemt. In Leviticus 12 gaat het om het probleem dat de mens in zichzelf onrein is. We hebben hier de onreinheid van de menselijke natuur ofwel de onreinheid van de erfzonde. De mens is onrein door zijn geboorte en is onrein doordat hij slechts onreine kinderen ter wereld kan brengen. In Leviticus 13 zien we die onreinheid ook nog eens naar buiten uitbreken in de verschillende vormen van melaatsheid.
1 - 5 Onrein bij een geboorte
1 De HEERE sprak tot Mozes: 2 Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wanneer een vrouw nageslacht voortbrengt en een jongetje heeft gebaard, dan is zij zeven dagen onrein. Zij is dan even onrein als [tijdens] de dagen van afzondering als zij ongesteld is. 3 En op de achtste dag moet het vlees van zijn voorhuid besneden worden. 4 Vervolgens moet zij drieëndertig dagen blijven in het bloed van haar reiniging. Niets wat heilig is, mag zij aanraken, en zij mag niet naar het heiligdom komen, totdat de dagen van haar reiniging voorbij zijn. 5 Maar als zij een meisje baart, dan is zij twee weken onrein zoals [tijdens] haar afzondering. Daarna moet zij zesenzestig dagen blijven in het bloed van haar reiniging.
In Leviticus 11 is iemand die iets onreins aanraakt onrein tot aan de avond. Hier, in Leviticus 12, bij de geboorte van een kind, is de periode van onreinheid en reiniging de langste die we in de Schrift vinden. Die periode beslaat voor de moeder bij de geboorte van een jongetje veertig dagen en bij de geboorte van een meisje tachtig dagen. Dat geeft de ernst van het probleem aan.
Het gaat hier niet om de onreinheid en reiniging van het kind, maar van de moeder. Dat spreekt David ook uit in Psalm 51 (Ps 51:7; vgl. Jb 14:4; 25:4). De kinderen zijn onrein omdat ze uit zondige ouders worden geboren. De bron deugt niet. Alles wat uit de mens voortkomt, is onrein (Mt 15:18). De enige uitzondering is de Heer Jezus. Hij is de Reine Die uit een onreine is geboren.
De tijd dat de vrouw onrein is, is bij een jongetje zeven dagen en bij een meisje veertien dagen. Na die dagen volgt een tijd van reiniging: bij een jongetje drieëndertig dagen en bij een meisje zesenzestig dagen. Na de dagen van haar reiniging moet ze een offer brengen.
In de besnijdenis van het jongetje wordt – geestelijk gezien – erkend dat het kind onrein is. De besnijdenis spreekt van de dood van Christus (Ko 2:11). In beeld wordt het kind gebracht op de grondslag van de dood van Christus.
Zolang de dagen van de reiniging van de moeder duren, mag ze niet naar het heiligdom gaan. Als die dagen voorbij zijn, moet ze de voorgeschreven offers brengen bij de ingang van de tent der samenkomst. Dit kunnen we toepassen op het ontvangen aan de tafel van de Heer. Iemand kan alleen ontvangen worden, als de dagen van zijn reiniging voorbij zijn, waarin hij zichzelf heeft leren kennen en ook de waarde van het werk van de Heer Jezus voor zichzelf heeft aanvaard.
Dat de periode van onreinheid en reiniging in geval van een meisje twee keer zolang duurt, is misschien als volgt te verklaren. Het is een herinnering aan het feit dat de zonde door de vrouw in de wereld is gekomen (Gn 3:6; 1Tm 2:14).
Een geestelijke toepassing is deze. Het vrouwelijke spreekt van het gevoel, het subjectieve. Bij haar is geen sprake van besnijdenis. Wie op zijn gevoelens afgaat, doet er vaak langer over om te aanvaarden wat Christus heeft gedaan. Dit is te zien bij veel christenen die zich te slecht of niet slecht genoeg voelen om door God te worden aangenomen. Soms vinden zulke christenen pas op hun sterfbed vrede met God en zien ze iets van de betekenis van het brandoffer en zondoffer.
6 - 8 Reiniging na een geboorte
6 Wanneer de dagen van haar reiniging voor een zoon of een dochter voorbij zijn, moet zij een lam van een jaar oud als brandoffer en een jonge duif of tortelduif als zondoffer bij de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. 7 Die moet het voor het aangezicht van de HEERE aanbieden, en verzoening voor haar doen. Dan is zij rein van haar bloedvloeiing. Dit is de wet voor haar die een jongetje of meisje baart. 8 Maar als haar vermogen niet toereikend is voor een lam, dan mag zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen, één als brandoffer en één als zondoffer. Zo zal de priester verzoening voor haar doen en is zij rein.
Na de veertig of tachtig dagen moet ook de moeder zich stellen op de grondslag van het offer, in beeld het offer van Christus. Ze moet een brandoffer en een zondoffer brengen. Wanneer Maria de Heer Jezus heeft gebaard, brengt zij ook dit offer omdat ook zij van zichzelf onrein is (Lk 2:21-24). Dat zij niet het gewone offer, een lam en een duif, brengt (vers 6), maar twee duiven, dat is het offer van de armen (vers 8), geeft de armoede van de ouders van de Heer Jezus aan. Maria is wel de enige uitzondering wat betreft het Kind dat zij heeft gebaard. Het Kind Jezus was de volmaakt Reine. Hij is dan ook niet verwekt door een zondig mens – en heeft daardoor de erfzonde niet – maar door God de Heilige Geest (Lk 1:35).
In de vrouw kunnen we ook een beeld van Israël zien, een volk dat onrein is, en waaruit de Messias geboren is, de Reine. In Openbaring 12 zien we dat beeld ook (Op 12:1-6). De vrouw daar stelt Israël voor; de mannelijke Zoon is de Heer Jezus.
De dagen van de reiniging van het volk beginnen na ‘de besnijdenis’, dat wil zeggen na wat er met de Heer Jezus op het kruis is gebeurd. Pas nu, in de periode na het kruis, kunnen zij die tot bekering komen, zien wat ze allemaal hebben gedaan en zijn geweest en van nature nog zijn. Het neemt vaak een behoorlijke periode in beslag om dat te leren zien. Dat geldt zowel voor Israël als voor de individuele gelovige van de gemeente. Hoe meer ik mijzelf leer kennen, des te meer verafschuw ik mijzelf.
Het gevolg van die reinigingsperiode is dat we ons werkelijk gaan stellen op de grondslag van het brandoffer en het zondoffer. Pas dan zijn we ook in staat iets te begrijpen van de waarde van het werk van de Heer Jezus voor God en dat God ons in Hem aanziet (brandoffer). Het brandoffer staat voorop en heeft daardoor de nadruk. Ook zijn we dan pas in staat iets te begrijpen van de betekenis van het zondoffer, we zijn er iets meer van doordrongen.