1 - 3 Joab laat een wijze vrouw halen
1 Toen Joab, de zoon van Zeruja, merkte dat het hart van de koning [zich bezighield] met Absalom, 2 stuurde Joab [een bode] naar Tekoa en liet vandaar een wijze vrouw halen. Hij zei tegen haar: Doe toch alsof u rouw draagt, trek toch rouwkleding aan, zalf u niet met olie, en wees als een vrouw die al vele dagen rouw draagt over een dode. 3 Ga dan naar binnen bij de koning en spreek tot hem overeenkomstig dit woord. En Joab legde haar de woorden in de mond.
We zien hier Joab weer op het toneel verschijnen, de man die zoals telkens ook hier zijn eigen doeleinden nastreeft. Hij kiest partij voor Absalom, want dat is voor hem de kroonprins. Salomo speelt voor hem geen rol. Hij ziet hoe Davids hart naar Absalom uitgaat. De moeder van Joab, Zeruja, is een halfzus van David. Joab is dus een neef van Absalom. Mogelijk dat ook de familiebanden bij hem een rol spelen. Wat voor hem geen rol speelt, ook hier weer niet, is het recht.
David kan niet loskomen van Absalom. Joab merkt dat en huurt een wijze vrouw in die hij naar David stuurt om een verzonnen gebeurtenis te vertellen. Ze moet rouwkleding aantrekken en zich gedragen alsof ze in de rouw is. Haar verhaal moet door haar uiterlijk gedekt worden. De wijze vrouw is een goede toneelspeelster en kan goed vertellen.
Het blijkt dat Joab David goed kent. Hij kan de vrouw precies vertellen wat ze moet zeggen omdat hij weet hoe David zal reageren. Joab gebruikt deze kennis om hem te manipuleren. Manipuleren wil zeggen misbruik maken van de kennis die je van iemand hebt om hem of haar dingen te laten doen of zeggen die jij wilt, zonder dat de persoon dat merkt en zich daartegen kan verzetten. Het voert te ver om daar dieper op in te gaan, maar het is een veel voorkomend kwaad in de wereld en ook onder gelovigen. Als je het gevoel hebt dat je het slachtoffer van manipulatie bent, ga er dan met iemand over praten. Het moet doorbroken worden. Dat kan met de hulp van anderen die Gods Woord kennen en in hun eigen leven toepassen.
4 - 7 Het verhaal van de vrouw uit Tekoa
4 De vrouw uit Tekoa zei tegen de koning, terwijl zij zich met haar gezicht ter aarde wierp en zich neerboog; zij zei: Breng verlossing, o koning! 5 De koning zei tegen haar: Wat is er met u? Zij zei: Ach, ik ben een weduwe en mijn man is gestorven. 6 Nu had uw dienares twee zonen; in het veld raakten deze beiden slaags en er was niemand die tussenbeide kwam. Toen sloeg de een de ander [zo hard] dat hij hem doodde. 7 En zie, het hele geslacht heeft zich tegen uw dienares gekeerd en gezegd: Geef hem die zijn broer doodgeslagen heeft hier. Dan zullen wij hem doden voor het leven van zijn broer, die hij doodgeslagen heeft, en zo ruimen wij ook de erfgenaam uit de weg. Zo zullen zij mijn [gloeiende] kooltje, dat nog overgebleven is, uitdoven, en voor mijn man geen naam of overblijfsel op de aardbodem [over]laten.
Er is een overeenkomst tussen het verhaal van de vrouw en het verhaal dat Nathan aan David vertelt na diens overspel met Bathseba en de moord op haar man Uria (2Sm 12:1-4). Er is ook een verschil en dat is groter dan de overeenkomst. De overeenkomst is dat de vrouw een geschiedenis vertelt die niet is gebeurd. Het doel ervan is om de koning ertoe te brengen dat hij Absalom weer naar huis laat komen. Het verschil is dat Nathan het geweten van David wilde bereiken om het in het licht van God te brengen, terwijl de vrouw David ertoe wil brengen zijn geweten uit te schakelen door Absalom weer terug te laten komen zonder dat het recht zijn loop krijgt. Hij moet hem gewoon weer als zijn zoon aanvaarden.
De vrouw doet zich voor als iemand die in grote nood is en daarvoor een beroep doet op de koning. Ze is weduwe en had twee zonen. Die twee zonen waren belangrijk voor de voortzetting van de familienaam. Een van hen is echter door de ander gedood. Uit het verhaal blijkt niet dat deze doodslag met voorbedachten rade is gebeurd. In de situatie van Absalom, waar dit verhaal naar verwijst, is er wel sprake van voorbedachten rade. Hij heeft zijn broer Amnon opzettelijk gedood.
Nu wordt de overgebleven zoon met de dood bedreigd, want de hele familie heeft zich tegen hem gekeerd. Ze willen de doodslag wreken. De enige zoon die overgebleven is, is haar enige hoop. Als hij wordt gedood, is er geen erfgenaam meer. Dat gaat ook verder dan de werkelijkheid. David heeft meer zonen. Daarbij komt dat Absalom niet de erfgenaam is.
8 - 11 Reactie van David
8 Toen zei de koning tegen deze vrouw: Ga naar uw huis en ík zal bevel geven met betrekking tot u. 9 Maar de vrouw uit Tekoa zei tegen de koning: Mijn heer koning, laat de ongerechtigheid op mij neerkomen en op het huis van mijn vader; laat de koning en zijn troon daarentegen onschuldig zijn. 10 De koning zei: Als iemand iets tegen u te zeggen heeft, breng hem dan bij mij; hij zal u dan voortaan niet meer aanraken. 11 Zij zei: Laat de koning toch denken aan de HEERE, uw God, zodat de bloedwrekers niet nog meer verderf zullen aanrichten en mijn zoon uit de weg ruimen. Toen zei hij: [Zo waar] de HEERE leeft, [ik zweer] dat er niet één van de haren van uw zoon op de aarde zal vallen!
David is onder de indruk van het verhaal en zegt haar bescherming toe. Daarmee is ze echter niet tevreden. Als ze nu naar huis zou gaan met deze boodschap van de koning, is de kans groot dat ze haar thuis niet geloven. Daarom gaat ze door met vragen. Ze wil meer hebben. Daarbij neemt ze de eventuele ongerechtigheid van de zaak op zich en spreekt de koning en zijn troon vrij. Haar woorden stellen niets voor, maar ze zijn wel aangenaam voor David om te horen.
Haar benadering zorgt ervoor dat David haar zijn persoonlijke bescherming toezegt. Mensen die haar kwaad willen doen, mag zij naar hem verwijzen. Dan zal hij ervoor zorgen dat die mensen niet meer de mogelijkheid hebben haar verder kwaad te doen. Maar ook daarmee is ze niet tevreden. Ze wil dat hij bij de HEERE zweert dat haar zoon geen kwaad zal overkomen. Dat doet hij.
De hele geschiedenis is gelogen, maar ze laat David zweren. Het is een groot gevaar om door toneelspel gelovigen tot een uitspraak of handeling te brengen die men wil. Dat is manipulatie.
12 - 17 De vrouw verklaart het verhaal
12 Toen zei de vrouw: Laat uw dienares toch een woord tot mijn heer de koning spreken. En hij zei: Spreek. 13 De vrouw zei: Waarom hebt u dan zoiets tegen het volk van God bedacht? Nu de koning dit woord gesproken heeft, is hij[zelf] als een schuldige, want de koning haalt de door hem verstotene niet terug. 14 Wij zullen immers zeker sterven en als water zijn dat op de aarde wordt uitgegoten [en] dat niet [meer] verzameld kan worden. God neemt het leven echter niet weg, maar denkt plannen uit zodat de verstotene niet van Hem verstoten blijft. 15 Nu dan, dat ik gekomen ben om dit woord tot de koning, mijn heer, te spreken, is omdat het volk mij bevreesd gemaakt heeft. Daarom dacht uw dienares: Laat ik toch tot de koning spreken; misschien zal de koning doen wat zijn dienares zegt, 16 want de koning zal luisteren en zijn dienares redden uit de hand van de man die [van plan is] mij en mijn zoon tezamen uit de weg te ruimen, uit het eigendom van God. 17 Bovendien zei uw dienares: Laat het woord van mijn heer de koning toch rust brengen, want als een engel van God, zó is mijn heer de koning, door al luisterend goed en kwaad [van elkaar te onderscheiden]. Moge de HEERE, uw God, met u zijn.
De vrouw komt nu tot de zaak zelf. Ze vraagt of ze mag vertellen wat haar bedoeling is. Ze doet dat op dezelfde slinkse manier in de lijn van haar verhaal, zonder de naam van Absalom te noemen. Ze beschuldigt David ervan dat hij het volk, door Absalom weg te sturen, van een waardevolle man heeft beroofd. Hij heeft daarmee “tegen het volk van God” gehandeld. Met andere woorden zegt ze tegen David wat ook Nathan tegen hem heeft gezegd: ‘U bent de schuldige.’ Die schuld blijkt uit het feit dat hij “de door hem verstotene”, dat is Absalom, niet terughaalt.
Absalom lijkt populair onder het volk. Ze wil dat David genade bewijst, maar ze heeft er geen andere grond voor dan zijn populariteit. Over zijn berouw over de zonde rept ze met geen woord. Dat toont aan dat zij God buiten deze zaak laat en vooral ook dat Joab God erbuiten laat. God bewijst geen mens de genade van de vergeving als die mens niet eerst zijn zonde belijdt. Alleen als zonde beleden wordt, vergeeft God. David wordt door Joab via deze vrouw tot een betoon van genade misleid zonder dat aan de gerechtigheid is voldaan.
Ze voegt er nog aan toe dat Absalom niet meer tot hem kan terugkeren als hij sterft. De dood van een mens is als het uitgieten van water op de aarde. Dat water kan niet meer worden verzameld. Het is verdwenen in de aarde. En is het niet zo, dat God er toch ook mee bezig is om iemand die verstoten is weer terug te brengen? Ze gebruikt een vroom argument en stelt God voor als die liefdevolle God Die toch ook wil dat Absalom terugkeert.
Het is waar dat God de verstotene terugbrengt, maar wel via de weg van berouw en bekering. Hij bewijst genade op grond van gerechtigheid. Als er echter geen bekering is, is er geen genade. Voor ons is hier de les dat wij leren op de manier van God waar te maken dat Hij het leven niet wegneemt, maar wegen zoekt dat een verstotene niet van Hem verstoten blijft (vers 14b).
Na de argumenten die David ertoe moeten bewegen Absalom weer te laten terugkeren, wacht ze niet op antwoord van de koning. Ze praat direct door, waarbij ze terugkomt op haar voorbeeld. Ze herinnert hem aan haar angst voor haar familie ten aanzien van haar zoon. Ze wil hem met de nodige dramatiek tot een beslissing forceren.
Na de dramatiek schakelt ze ineens over op vleierij. Het hoort allemaal bij de door haar gebruikte retoriek. Niemand anders dan hij, koning David, kan in de dreigende dood van haar zoon een verandering ten goede brengen. Hij is “als een engel van God” en als geen ander in staat om te luisteren naar een probleem en het juiste onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Ten slotte wenst ze hem toe dat de HEERE, zijn God met hem zal zijn.
18 - 20 David ontdekt de hand van Joab
18 Toen antwoordde de koning en zei tegen de vrouw: Verberg toch niets voor mij [van] wat ik u ga vragen. En de vrouw zei: Laat mijn heer de koning toch spreken. 19 De koning zei: Heeft Joab, met u, de hand in dit alles? De vrouw antwoordde: [Zo waar] uw ziel leeft, mijn heer koning, niemand kan naar rechts of links afwijken van alles wat mijn heer de koning gesproken heeft! Inderdaad, uw dienaar Joab, die heeft het mij geboden, en die heeft al deze woorden uw dienares in de mond gelegd. 20 Om de voorstelling van zaken zo'n wending te geven, heeft uw dienaar Joab dit gedaan. Maar mijn heer is wijs, als de wijsheid van een engel van God, [en in staat] om alles op te merken wat op de aarde gebeurt.
De koning lijkt het licht op te gaan. Hij begint te beseffen dat het om een toneelspel gaat, waar Joab achter zit. Als hij daarnaar vraagt, erkent ze dat dit het geval is. Dan vleit ze hem voor de tweede keer door hem “een engel van God” te noemen.
21 - 24 Absalom komt terug naar Jeruzalem
21 Toen zei de koning tegen Joab: Zie toch, ik heb dit verzoek ingewilligd. Ga dan en breng de jongeman Absalom terug. 22 Toen wierp Joab zich met zijn gezicht ter aarde, boog zich en dankte de koning. Joab zei: Uw dienaar heeft heden gemerkt dat ik genade gevonden heb in uw ogen, mijn heer de koning, omdat de koning het verzoek van zijn dienaar ingewilligd heeft. 23 Toen maakte Joab zich gereed, ging naar Gesur en bracht Absalom naar Jeruzalem. 24 De koning zei: Laat hij naar zijn huis terugkeren; mijn gezicht krijgt hij niet te zien. Zo keerde Absalom terug naar zijn huis, maar hij kreeg het gezicht van de koning niet te zien.
Zonder dat er melding wordt gemaakt van het vertrek van de vrouw, staat ineens Joab voor de koning. David zal hem direct, nadat hem de zaak duidelijk is geworden, hebben geroepen. Hij geeft hem opdracht Absalom, die hij jongeman noemt hoewel hij getrouwd is en kinderen heeft, terug te brengen. Zijn vaderlijke zwakheid brengt hem tot dit besluit. David ziet niets van de werkelijke bedoeling van Absalom. Hij staat toe dat Absalom in Jeruzalem terugkeert, maar zonder dat hij met zijn zoon contact heeft. Dat is echter slechts een kwestie van tijd. De eerste stappen naar een volledige terugkeer zijn gezet omdat het verzet van David daartegen al gebroken is.
Door de inwilliging van zijn verzoek trekt Joab de conclusie dat David hem welgezind is (vers 22). Joab moet er toch wel veel belang bij hebben gehad dat Absalom terugkomt, dat hij zich zo dankbaar toont. Zijn benadering is egoïstisch en die van een vleier. Hij spreekt over de genegenheid van David, terwijl hij hem met list tot die toestemming heeft gebracht.
Genegenheid uit zich niet alleen in iets krijgen. God wil niet dat wij zo over Hem denken. Het zou wat zijn als wij alleen overtuigd zouden zijn van Gods genegenheid of liefde ten opzichte van ons als Hij ons alles zou geven wat wij vragen. Wij geven onze kinderen toch ook niet altijd alles waar zij om vragen? We weigeren soms het gevraagde om daardoor onze liefde te tonen. Wij geven hun toch geen dingen die ze misschien wel graag zouden willen hebben, maar die gevaarlijk voor hen zijn?
Uit deze hele geschiedenis lijkt duidelijk te worden dat Davids inzicht in de werkelijke bedoelingen nagenoeg afwezig is en dat hij een speelbal is geworden van zijn gevoelens. Daarop speelt Joab, en ook Absalom, in. David is zwak en laat zich steeds overhalen. Hij is geen koning meer die het recht zoekt en handhaaft. Hij heeft zichzelf niet meer in de hand en zijn gezin is in wanorde. Hoe kun je dan een land goed besturen?
25 - 27 Schoonheid van Absalom
25 Nu was er in heel Israël geen man zo knap als Absalom, buitengewoon prijzenswaardig. Van zijn voetzool af tot aan zijn schedel toe was er aan hem geen gebrek. 26 Als hij zijn hoofd schoor – het gebeurde aan het eind van elk jaar dat hij het schoor; omdat het hem te zwaar werd, daarom schoor hij het – dan woog dat hoofdhaar tweehonderd sikkel, naar het ijkgewicht van de koning. 27 Bij Absalom werden drie zonen geboren, en een dochter van wie de naam Tamar was. Zij was een vrouw die knap was om te zien.
Voordat meer over Absalom wordt gezegd, wordt eerst over zijn uiterlijk gesproken. Dat gebeurt vaker, zoals bij Saul en bij David. Zijn uiterlijke schoonheid, zonder enig waarneembaar gebrek, zijn uitstraling, zal ook op David grote aantrekkingskracht hebben uitgeoefend. Ook het volk zal voor deze man ‘vallen’. Zo zal ook de antichrist een man zijn aan wie geen gebrek lijkt te zijn, waardoor hij alle afvalligen voor zich kan innemen.
Het haar van Absalom krijgt een speciale vermelding. Wat een teken van toewijding aan de HEERE is, zoals bij de Nazireeër (Nm 6:5), dient hier tot zijn eigen glorie. Daardoor wordt dit speciale kenmerk van zijn schoonheid later de oorzaak van zijn dood. Hij blijft met zijn hoofd, mogelijk met zijn haren, in de takken van een grote eik vastzitten (2Sm 18:9).
Zijn knappe uiterlijk is ook terug te zien in zijn dochter Tamar. Het kan zijn dat zij genoemd is naar haar knappe tante Tamar (2Sm 13:1), de zus van haar vader. Daarmee eert Absalom zijn zus. Het hoort bij zijn karakter om zoveel mogelijk complimenten uit te delen met het doel daardoor mensen voor zich te winnen of op zijn hand te houden.
28 - 33 Absalom forceert toegang tot David
28 Zo bleef Absalom twee volle jaren in Jeruzalem zonder dat hij het gezicht van de koning te zien kreeg. 29 Daarom stuurde Absalom [een bode] naar Joab om hem naar de koning te sturen, maar hij wilde niet bij hem komen. Toen stuurde hij nog een tweede keer [een bode], maar hij wilde niet komen. 30 Toen zei hij tegen zijn dienaren: Zie, het stuk [grond] van Joab grenst aan het mijne en hij heeft er gerst op staan; ga het in brand steken. En Absaloms dienaren staken dat stuk [grond] in brand. 31 Toen maakte Joab zich gereed, ging bij Absalom naar binnen, [zijn] huis in, en zei tegen hem: Waarom hebben uw dienaren het stuk [grond] dat van mij is, in brand gestoken? 32 En Absalom zei tegen Joab: Zie, ik heb [een bode] naar u gestuurd om te zeggen: Kom hierheen, zodat ik u naar de koning kan sturen om te zeggen: Waarom ben ik uit Gesur [terug]gekomen? Het zou mij beter zijn als ik nog daar was. Nu dan, laat mij het gezicht van de koning zien. Als er nog schuld in mij is, laat hij mij dan doden. 33 Toen ging Joab bij de koning naar binnen en vertelde het hem. Deze riep Absalom [bij zich], en hij kwam bij de koning en boog zich voor hem neer met zijn gezicht ter aarde, vóór de koning; en de koning kuste Absalom.
Absalom is een harde man. Hij moet en zal zijn vader ertoe dwingen hem weer te aanvaarden. De achtergrond is de staatsgreep die hij in gedachten heeft. Mogelijk dat dit ook een rol heeft gespeeld in de moord op Amnon die hij met list heeft gedood. Om zijn doel te bereiken wil hij Joab bij zich laten komen. Die moet zich voor hem inzetten. Als Joab niet goedschiks naar hem wil luisteren, dan maar kwaadschiks. Hij laat de gerst op het stuk grond van Joab dat aan dat van hem grenst, in brand steken.
Het leven van een naaste en de opbrengst van het land van God betekenen niets voor Absalom. Hij is vol van zichzelf. Hij is de zelfbewuste man die weet dat hij mooi is en daardoor indruk kan maken. Daarbij heeft hij als koningszoon ook nog macht. Ook kent hij de zwakke plek bij zijn vader, die hij manipuleert. Hij is de ‘killer’ die korte metten maakt met alles wat hij als een verhindering tegenkomt op weg naar het doel dat hij zichzelf heeft gesteld. Dat doel is hijzelf.
Zijn optreden hier laat zijn karakter zien, het karakter van de verwende kroonprins. Hij verwoest een deel van het land om zijn zin te krijgen. Hij rekent niet met het bezit van een ander. Amnon had eenzelfde karakter. Het interesseerde hem niet wat Tamar vond. Hij wilde haar, dus nam hij haar.
Zo gaat het met kinderen die zonder tucht opgroeien en verwend worden. Wat de kinderen zijn en doen, wordt in belangrijke mate bepaald door het gedrag van de ouders. Het is grotendeels hun verantwoordelijkheid. Hun woorden spelen daarbij niet de grootste rol, maar hun voorbeeld. Wat Absalom was, was niet slechts een karakterprobleem, maar ook een opvoedkundig probleem. David, de grote koning naar buiten, is de zwakke vader thuis.
Als Joab verhaal komt halen bij Absalom, is die daar niet van onder de indruk. Hij excuseert zich niet, laat staan dat hij over een schadevergoeding spreekt, die hij volgens de wet toch verplicht was te geven (Ex 22:6). Joab had maar direct moeten komen, dan was de verbranding van zijn land niet nodig geweest. Zo simpel is dat. Absalom manipuleert Joab ook. Joab is in de macht van Absalom en daarom spreekt Absalom ook niet over een schadevergoeding. Als Joab later de kans krijgt zich te wreken, doet hij dat.
Absalom loochent zijn misdaden hoewel ze algemeen bekend zijn. Hij wil niet weten van enige ongerechtigheid die in hem zou zijn. Integendeel, hij vindt dat hem onrecht is aangedaan door hem de weg terug naar Jeruzalem te versperren. Tegenover Joab tart hij de gerechtigheid van de koning door te zeggen dat die hem maar moet doden als er schuld in hem is. Hij weet dat David dat niet zal doen omdat die als zijn vader hem daar veel te lief voor heeft. Hij kent de voorliefde van zijn vader voor hem en weet die geslepen in te zetten voor zijn doel.
Als Absalom bij zijn vader komt, kust deze hem. Het is echter niet de kus die de verloren zoon krijgt van zijn vader die op hem wacht. De verloren zoon zegt dat hij gezondigd heeft (Lk 15:20-21). Van Absalom horen we geen woord in die richting. We horen trouwens helemaal geen woord uit zijn mond. De arme David is blind voor de toestand van zijn zoon.
We mogen wel bidden dat de Heer geeft dat we oog hebben voor onze zwakke plekken, opdat we geen speelbal worden van anderen of van onze gevoelens. Daarvoor is nodig dat we in een levende relatie met de Heer Jezus leven. Dan zullen we doorzien wat anderen met list bij ons zouden willen bereiken.