Inleiding
De geschiedenis van David die in 1 Samuel is begonnen, loopt in dit boek door. Toch is het ook een nieuw begin. Het eerste boek is geëindigd met de dood van Saul, de koning naar het hart van de mens. In dit boek gaat het om David. Om hem gaat het ook al vanaf 1 Samuel 16. Daar wordt hij de verworpen koning. Nu gaat het om hem als de gekroonde koning.
Het boek 2 Samuel beschrijft de geschiedenis van het koninkrijk van David naar de hoofdmomenten van zijn ontwikkeling. We vinden hierin:
1. Het begin van de heerschappij van David als koning van Juda in Hebron, terwijl de andere stammen van Israël nog het huis van Saul aanhangen (2 Samuel 1-4).
2. Zijn verheffing tot koning over heel Israël en de zegenrijke vestiging van zijn koningschap (2 Samuel 5-9).
3. De tijd van de vernedering van zijn koningschap als gevolg van zijn overspel (2 Samuel 10-20).
4. Het einde van zijn regering (2 Samuel 21-24).
In 1 Kronieken 11-29 vinden we dezelfde geschiedenis beschreven met ook aanvullingen daarop, maar dan meer gezien vanuit het aspect van de ontwikkeling van het oudtestamentische Godsrijk. We zien daar een uitvoerige beschrijving van de inspanningen van David voor de opzet en regeling van de openbare dienst aan God en de organisatie en bevestiging van zijn rijk en het bestuur daarvan.