Als Jehu voortgaat, vindt er een plotselinge ontmoeting met Jonadab plaats. Op de vraag van Jehu naar de oprechtheid van zijn hart antwoordt Jonadab dat zijn hart inderdaad oprecht is. Hij heeft een oprecht hart, maar dan niet zozeer ten opzichte van Jehu als wel ten opzichte van God. Wat de oprechtheid van het hart van Jehu waard is, laat zijn optreden wel zien, zeker ook in de manier waarop hij binnenkort de vereerders van Baäl uitroeit.
Jonadab is een opmerkelijk man. Hij is uit het geslacht van Rechab, van het volk de Kenieten. Hij is dus niet van oorsprong van Gods volk, maar stamt af van een Kanaänitisch volk (Gn 15:18-1918Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat:19de Kenieten, de Kenizieten, de Kadmonieten,), dus van die volken waarvan God had gezegd dat ze moesten worden uitgeroeid. Nu woonden niet alle Kenieten in Kanaän en vielen dus ook niet alle Kenieten onder het oordeel. Meerderen woonden te midden van Gods volk (Ri 1:1616En de nakomelingen van de Keniet, de schoonvader van Mozes, trokken met de Judeeërs op vanuit de Palmstad naar de woestijn van Juda, die in het Zuiderland van Harad ligt. Zij gingen erheen en woonden onder het volk.; Ri 4:1717En Sisera vluchtte te voet naar de tent van Jaël, de vrouw van Heber, de Keniet. Er was namelijk vrede tussen Jabin, de koning van Hazor, en het huis van Heber, de Keniet.; 1Sm 15:66en Saul liet tegen de Kenieten zeggen: Ga, ga weg, trek uit het midden van de Amalekieten, opdat ik u niet samen met hen wegvaag. Want u hebt goedertierenheid bewezen aan al de Israëlieten toen zij uit Egypte kwamen. Toen gingen de Kenieten weg uit het midden van de Amalekieten.; 1Kr 2:5555En de geslachten van de schrijvers, die in Jabez woonden: de Tirathieten, de Simathieten [en] de Suchathieten. Dit zijn de Kenieten die van Hammath, de vader van het huis van Rechab, afstammen.).
In Jeremia 35 lezen we uitvoerig over Jonadab en zijn nageslacht en Gods waardering voor hem en zijn familie. Daar blijkt dat Jonadab een trouwe dienaar van de HEERE is geweest en dat zijn trouw door de HEERE wordt beloond. We hebben al eerder gezien dat de periode van Jehu kan worden vergeleken met de periode van Sardis in Openbaring 3 (Op 3:1-61En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat u [de] naam hebt dat u leeft, en u bent dood.2Word waakzaam en versterk het overige dat dreigde te sterven; want Ik heb uw werken niet volkomen bevonden voor Mijn God.3Bedenk dan hoe u het ontvangen en gehoord hebt en bekeer u. Als u dan niet waakt, zal Ik komen als een dief, en u zult geenszins weten op wat voor uur Ik tot u zal komen.4Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte [kleren], omdat zij het waard zijn.5Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.6Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.). Het is opmerkelijk dat we niet alleen Jehu, maar ook Jonadab in Sardis terugvinden.
In Sardis herkennen we Jehu in hen die zeggen dat ze de naam hebben te leven (Op 3:1b1En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat u [de] naam hebt dat u leeft, en u bent dood.). Jehu getuigt van zichzelf dat hij voor de HEERE leeft als hij tegen Jonadab zegt: “Zie mijn ijver voor de HEERE.” Van Israël wordt gezegd “dat zij ijver voor God hebben, maar niet met verstand” (Rm 10:22Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met verstand.). Dat geldt ook voor Jehu. Het is geen taal van het geloof om zo te wijzen op zichzelf in zijn ijver voor de HEERE, maar trots.
Van Jehu moet dan ook worden gezegd dat zijn “werken niet volkomen bevonden” zijn voor God (Op 3:2b2Word waakzaam en versterk het overige dat dreigde te sterven; want Ik heb uw werken niet volkomen bevonden voor Mijn God.). Jehu roeit dan wel de Baälsdienst uit, maar de gouden kalveren blijven bestaan. Jehu keert om zo te zeggen terug tot Jerobeam en niet tot David. Zo is de periode van Sardis in zekere zin een verademing na de periode van Thyatira – hoewel Sardis en Thyatira in de kerkgeschiedenis naast elkaar blijven voortbestaan –, maar Sardis keert niet terug naar het woord van de apostelen en profeten. Sardis blijft om zo te zeggen ‘hangen’ in Pérgamus, dat wil zeggen de tijd waarin de kerk de wereld in zich opneemt.
Jonadab herkennen we in de “enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben” (Op 3:4a4Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte [kleren], omdat zij het waard zijn.). Zij krijgen een belofte (Op 3:4b4Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte [kleren], omdat zij het waard zijn.), net zoals Jonadab ook een belofte van de HEERE krijgt (Jr 35:18-1918Tegen het huis van de Rechabieten zei Jeremia: Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Omdat u geluisterd hebt naar het gebod van uw voorvader Jonadab, al zijn geboden in acht genomen hebt, en gedaan hebt overeenkomstig alles wat hij u geboden heeft,19daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Het zal Jonadab, de zoon van Rechab, niet aan een man ontbreken die in Mijn dienst staat, alle dagen.). Jonadab bevindt zich niet in Juda, in Jeruzalem en bij de tempel, Gods woonplaats, maar bevindt zich als een van de getrouwen te midden van de afvallige tien stammen. Jehu wil zich graag ook van zijn gezelschap verzekeren. Jonadab is een invloedrijk man vanwege zijn consequente levenshouding en levensstijl. Dat zal de conservatieve onderdanen in zijn rijk aanspreken.
Jehu maakt Jonadab tot zijn vriend vanwege het politieke voordeel dat hem dit oplevert. Hij gebruikt Jonadab om zijn eigen positie te verstevigen. Als Jehu zegt “geef uw hand”, betekent dat meer dan alleen dat hij hem kan helpen op zijn wagen te klimmen. Het is ook symbolisch voor de vraag om zijn hulp in zijn verwerving van het koningschap.
Jonadab staat aan de zijde van Jehu, hij klimt bij hem op de wagen. Toch neemt hij in de tien stammen een duidelijke plaats van afzondering in. Dat blijkt wel duidelijk uit Jeremia 35. Hij drinkt geen wijn, wat aangeeft dat hij geen deel heeft aan de vreugden van het afvallige volk. Hij plant zelfs geen wijngaard, want hij wil ook straks niet in de verleiding komen wel wijn te drinken. Hij heeft er zelfs geen huis en geen akker, maar woont in tenten. Hij wil op geen enkele manier met het land verbonden worden. Voor dit hele gedrag, die consequente houding, die ook in zijn nageslacht te zien is, krijgt hij Gods waardering en beloning (Jr 35:12-1912Toen kwam het woord van de HEERE tot Jeremia:13Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Ga zeggen tegen de mannen van Juda en tegen de inwoners van Jeruzalem: Zult u niet de vermaning aanvaarden door te luisteren naar Mijn woorden? spreekt de HEERE.14De woorden van Jonadab, de zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn mochten drinken, hebben zij gestand gedaan. Zij hebben tot op deze dag geen [wijn] gedronken, want zij hebben geluisterd naar het gebod van hun voorvader. Ik echter heb vroeg en laat tot u gesproken, maar naar Mij hebt u niet geluisterd.15Ik zond tot u vroeg en laat al Mijn dienaren, de profeten, om te zeggen: Bekeer u toch, ieder van zijn slechte weg, en beter uw daden, ga geen andere goden achterna om die te dienen. Dan zult u in het land blijven dat Ik u en uw vaderen gegeven heb. Maar u hebt uw oor niet geneigd en naar Mij niet geluisterd.16Ja, de kinderen van Jonadab, de zoon van Rechab, hebben het gebod van hun voorvader dat hij hun geboden had, gestand gedaan, maar naar Mij luistert dit volk niet.17Daarom, zo zegt de HEERE, de God van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga over Juda en over al de inwoners van Jeruzalem al het onheil brengen dat Ik over hen heb uitgesproken, omdat Ik tot hen gesproken heb, maar zij niet geluisterd hebben, Ik tot hen geroepen heb, maar zij niet geantwoord hebben.18Tegen het huis van de Rechabieten zei Jeremia: Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Omdat u geluisterd hebt naar het gebod van uw voorvader Jonadab, al zijn geboden in acht genomen hebt, en gedaan hebt overeenkomstig alles wat hij u geboden heeft,19daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Het zal Jonadab, de zoon van Rechab, niet aan een man ontbreken die in Mijn dienst staat, alle dagen.).
Iets dergelijks zien we in het protestantisme. Daar worden nieuwe kerken gevormd die ten opzichte van het kwaad in Sardis een afgezonderde positie innemen. Ze ontstaan als een protest tegen het heersende kwaad. We herkennen dat in onze dagen bijvoorbeeld in de hersteld hervormde kerk. Het is een plaats van afzondering, hoewel binnen de grenzen van Sardis, van de tien stammen.