Inleiding
Ik kreeg ook een mail van een oprecht bewogen broeder die meent dat ik door wat ik over de wet schrijf de deur openzet voor een antinomiaanse leefwijze, dus een leefwijze zonder of zelfs tegen de wet. Het kan toch niet zijn, zo schrijft hij, dat ons leven nu in strijd is met de tien woorden, waarmee hij de wet van de tien geboden bedoeld.
Ik heb hem het volgende geschreven:
Christus centraal
Hartelijk dank voor uw duidelijke reactie, waarvan ik proef dat die in oprechte verontwaardiging is geschreven. Ik neem aan dat het u erom gaat dat Gods Woord volkomen recht wordt gedaan en dat het centrale onderwerp van Gods Woord is: de Heer Jezus, de eeuwige Zoon van de Vader, Die Mens is geworden om het werk op het kruis te volbrengen en daardoor zondaars de mogelijkheid te geven op grond van geloof in Zijn verzoenend sterven eeuwig leven te ontvangen. Ook Zijn opstanding, Zijn verheerlijking in de hemel en Zijn terugkomst horen bij dat centrale onderwerp.
Ik ben blij te lezen dat u het met mij eens bent dat we uitsluitend door geloof zalig worden. En ik ben het met u eens dat het erom gaat dat we op de Heer Jezus gaan lijken. Dat is Gods doel, want dat zegt Hij Zelf in Zijn Woord: ‘Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen’ (Rm 8:29).
Meer dan de wet vervullen
Zeker is het waar dat de Heer Jezus de wet volmaakt heeft gehouden. Hij zei van de wet: ‘Uw wet is in het midden mijns ingewands’ (Ps 40:9). Maar heeft de Heer Jezus niet oneindig veel meer gedaan dan de wet houden? Waar vraagt de wet dat een mens zijn leven geeft voor een ander mens? Dat staat nergens in de wet. Toch heeft de Heer Jezus dat gedaan. Hij zegt het zo: ‘Daarom heeft Mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme’ (Jh 10:17).
Voor de wet geldt: ‘Welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven’ (Lv 18:5). De Heer Jezus had door Zijn volmaakte leven als Enige het leven verdiend. Toch ging Hij in de dood. Als ik dat heb erkend, wordt mij voorgehouden datzelfde karakter te tonen: ‘Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig het leven voor de broeders te stellen’ (1Jh 3:16). Is dat in strijd met de wet? Natuurlijk niet. Maar gaat dat ook niet veel verder dan de wet? Natuurlijk wel.
Het werk van Christus
De bedoeling van de wet is om de ongelovige mens zijn zonden bekend te maken. God zegt de mens hoe hij moet leven. Hij heeft de leefregels in Zijn wet gegeven, met als beloning voor de mens die zich daaraan houdt: leven. U hebt erkend dat u op die manier het leven niet kon verdienen. Dat geldt ook voor mij. Ik heb mijn zonden ingezien en beleden voor Gods heilig aangezicht en heb in geloof het offer van Zijn Zoon Jezus Christus aangenomen als ook voor mij aan het kruis gebracht. Mijn behoudenis is volkomen buiten de wet om tot stand gebracht (Rm 3:21). Ik hoop dat u dit met mij kunt zeggen.
Christus heeft voor mijn zonden Gods toorn willen dragen. Hij leed onnoemelijk en werd van God verlaten. Wat dat voor Hem betekende, zal ik nooit in zijn volle diepte kunnen beseffen. Maar ik weet dat Hij door Zijn werk mij redde van de hel. God strafte al mijn zonden in Hem, Die voor mij tot zonde werd gemaakt (2Ko 5:21). De Heer Jezus droeg al mijn zonden in Zijn lichaam op het hout (1Pt 2:24). Als de Heer Jezus de straf over mijn zonden heeft gedragen (en dat is zo!), dan mag ik weten vrij van het oordeel te zijn. God is niet onrechtvaardig om de zonden tweemaal te straffen. Daar ben ik Hem en Zijn Zoon zo ongelooflijk dankbaar voor.
Dankbaarheid
Dat brengt tot het punt hoe ik die dankbaarheid en mijn liefde voor Hem kan uiten. Is het houden van de wet echt het hoogste bewijs van liefde voor God en Zijn Zoon? [Dan schrijf ik hem het voorbeeldje van het gered worden uit een brandend huis dat ik eerder aanhaalde.] Wat ik wil weten, is: Wie is Hij Die Zijn leven niet alleen voor mij in de waagschaal heeft gesteld, maar Hij mij ten koste van Zichzelf heeft gered van de eeuwige vlammenzee? Daarom wil ik Hem en Zijn liefde beter leren kennen.
Als ik met Hem bezig ben, komt het niet in me op om iets te doen wat tegen Zijn wil ingaat. Hij heeft mij bevrijd om vrij te zijn, om mij in vrijheid voor Hem te laten leven. Ik mag in de vrijheid staan, met welke Christus mij heeft vrijgemaakt (Gl 5:1). Tot die vrijheid ben ik geroepen. Dat is geen vrijheid om maar te doen waar ik zelf zin in heb. Integendeel. Ik ben voor duur gekocht en verlang ernaar God te verheerlijken in mijn lichaam en in mijn geest welke Godes zijn (1Ko 6:20).
Vrijheid brengt tot dienen uit liefde
Dat er mensen zijn die de vrijheid misbruiken, is geen excuus om de wet tot norm van het leven te maken. Aan mensen die de vrijheid misbruiken, wordt niet voorgehouden dat ze zich aan de wet moeten houden, maar zij krijgen te horen: ‘Alleenlijk gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkaar door de liefde’ (Gl 5:13). In het volgende vers staat: ‘Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.’ Christelijke vrijheid staat de zonde niet toe, maar moedigt integendeel aan tot dienen uit liefde. Echte vrijheid is alleen te vinden binnen de door God gestelde grenzen. Het volmaakte voorbeeld is te zien bij de Heer Jezus.
Wandelen naar de Geest
Als we elkaar dienen door de liefde, vervullen we wat de wet eist. Nu zou u kunnen denken: Zie je wel, je moet dus toch de wet houden. Maar zo is het niet. Paulus gaat hier niet terug naar de wet. Wat hij laat zien, is dat wat de wet eiste en de mens niet kon volbrengen, in de praktijk van het nieuwe leven dat in het kind van God tot uiting komt, werkelijkheid wordt.
Dit is met andere woorden wat ook in Romeinen 8 staat: ‘Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest” (Rm 8:4). Wie door Gods Geest geleid wordt, doet als het ware automatisch wat de wet gebiedt en laat na wat de wet verbiedt. Maar wandelen naar de Geest wil veel meer zeggen. Het wil zeggen dat je de Geest de ruimte geeft in je leven en dat Hij je denken vult. ‘Tegen de zodanigen is de wet niet’ (Gl 5:23).
Ik hoop van harte dat u uw kritiek nog eens wilt bezien in het licht van bovenstaande en wilt toetsen aan Gods Woord. Wat ik u nog wil aanraden, is biddend de brief aan de Galaten te bestuderen. Als u Gods wil wilt leren kennen over uw leven met betrekking tot het zichtbaar worden van Zijn Zoon in uw leven, zult u in die brief de bijbelse vrijheid leren kennen.
Ik denk dat met bovenstaande ook de beschuldiging van de neiging tot antinomianisme is weerlegd. Als Gods Woord verklaart dat ik als een kind van God niet onder de wet maar onder de genade ben en op grond van het geloof sta, wil dat niet zeggen dat ik de wet teniet doe, maar juist dat ik de wet bevestig (Rm 3:31). Ik erken het oordeel van de wet over mij en vertrouw me toe aan de genade van God.
Het onderwerp dat hier direct op aansluit is dat van de christelijke vrijheid. Daarover gaat het in de volgende reactie.