Kritiek weerlegd
Ik heb ook een reactie op mijn artikelen gekregen die niet aan mij persoonlijk is gestuurd, maar die in de krant is verschenen. Jelle Kommerie schreef in het RD van 2-10-2009 onder ‘Opinie’ onder de kop ‘Heart Cry gevaar voor geloofsbeleving’ in het tweede deel van zijn opinie het volgende:
“Begin deze week ontving ik via de mail een nieuwsbrief van Heart Cry. In deze mail – die eens in de zoveel tijd wordt rondgestuurd – was een stuk opgenomen over de functie van de wet. In de vorige nieuwsbrief was de auteur, Ger de Koning, ingegaan op de vraag aan wie de wet was gegeven en nu ging hij verder met de periode waarin de wet geldig was.
De wet was gegeven aan één volk. Hij had daardoor ook alleen geldigheid voor dat ene volk. Naar aanleiding van Galaten 3:23-25 (Gl 3:23-25) betoogde De Koning nu dat deze wet alleen zijn geldigheid had totdat Christus op deze wereld is gekomen. Hij zegt: „Dat de wet een tuchtmeester tot Christus is, betekent niet dat de wet de weg naar Christus wijst, maar betekent een periode in de heilsgeschiedenis waarin God door middel van de wet het leven van Zijn volk Israël regelde en die met de komst van Christus is geëindigd.” De wet heeft dus afgedaan voor de nieuwtestamentische kerk, want „nu is het geloof gekomen.”
Deze gedachten kunnen gezien worden als een stap buiten de gereformeerde theologie. We zouden het kunnen beschouwen als een nieuw inzicht dat voor de gereformeerde theologie vruchtbaar kan zijn. Maar dat is alleen mogelijk wanneer deze inzichten overeenkomen met de Bijbel zelf. En dat kan van deze gedachten onmogelijk worden gezegd.
Het gedachtegoed van de stichting Heart Cry riekt naar antinomianisme in de meest strikte zin van het woord. De wet heeft geen functie meer in onze huidige maatschappij en al helemaal niet voor een christen. Het geloof is de vervanging van de wet geworden. Deze gedachten gaan lijnrecht in tegen de Bijbel, waar Christus van Zichzelf getuigt dat Hij niet is gekomen om de wet te ontbinden, maar om die te vervullen (Mt 5:17). De geldigheid van de wet blijft daarmee voor alle tijden overeind.
Ik ontken niet dat de Heer kan werken door de lezingen die de stichting Heart Cry organiseert. Toch laten de twee hierboven genoemde kritische noten mijns inziens wel zien dat deze stichting niet direct als een zegen kan worden gezien voor de kerken in Nederland. Eerder is zij een gevaar voor de geloofsbeleving. Dat moeten we niet uit het oog verliezen.”
Er is me gevraagd naar aanleiding van dit artikel een tegenartikel te schrijven en naar het RD te sturen. Maar dat leek me niet de goede weg. Het is veel meer op zijn plaats om in dit boekje enige aandacht te geven aan wat Kommerie heeft geschreven.
Kommerie zou er goed aan hebben gedaan zich alleen op de Schrift te beroepen en niet op de Schrift én de gereformeerde theologie. Zijn betoog komt er in feite op neer dat je alleen via de gereformeerde theologie de Schrift begrijpt. Die basis is veel te onzeker, want het is een menselijke basis. Theologie vertroebelt in veel gevallen wat voor de gewone gelovige lezer van de Schrift geen vragen oplevert. Op grond van een bepaalde theologie een beweging als Heart Cry een gevaar voor de geloofsbeleving noemen is wel heel goedkoop.
Als we het door Kommerie aangehaalde woord van de Heer Jezus in Mt 5:17 goed lezen, zien we dat het helemaal niet bedoeld is om de geldigheid van de wet voor alle tijden overeind te houden. Natuurlijk heeft de Heer Jezus elke eis van de wet vervuld. Maar Hij heeft meer gedaan. Hij heeft ook de ware bedoeling laten zien van alles wat in de wet en de profeten geschreven staat. Hij is Zelf, in Zijn Persoon, de vervulling van dat alles, want alles daarin wijst naar Hem.
Als Kommerie echter dit vers gebruikt om de wet voor de christen zijn betekenis te laten houden, slaat hij de plank mis. Deze misvatting is in dit boekje inmiddels uitvoerig aangetoond en zal ook op de komende bladzijden nog verder blijken.
Als Kommerie deze stichting ‘een gevaar voor de geloofsbeleving’ vormt, zegt dat meer van hem dan van Heart Cry. Ik vraag me af hoe hij zijn geloof beleeft, als hij een werk van Gods Geest zo benoemt. Hoe kan een wijzen op Christus en Zijn volmaakt volbrachte werk een gevaar voor de geloofsbeleving worden genoemd? Christus en de wet zijn niet in tegenspraak met elkaar. Als echter de bedoeling van de wet niet wordt gezien, is de weg naar de dwaling geopend.
Ik hoop dat Kommerie kennis zal nemen van dit boekje, om zijn mening ten aanzien van Heart Cry en in het bijzonder van de wet te heroverwegen. Dat betreft dan ook zijn suggestie dat ‘het gedachtegoed van de Stichting Heart Cry riekt naar ‘antinomianisme’ in de meest strikte zin van het woord’. Op dit begrip ga ik in bij de behandeling van de volgende reactie.