Uitnodiging
De enige mogelijkheid om rein te blijven of, na gefaald te hebben, weer hersteld te worden vind je in de Bijbel. Het is gelukkig altijd mogelijk om opnieuw te beginnen. Voor de Heer heb je nooit afgedaan. Hij weet hoe je bent. Zo zei Hij tegen Petrus, toen deze, ondanks zijn goede bedoelingen, niet in staat was met de Heer te waken: “Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak” (Mt 26:41). Je mag ook in dit opzicht erop vertrouwen dat de Heer weet hoe zwak je bent. “Want Hij weet wat voor maaksel wij zijn [en] blijft bedenken dat wij stof zijn” (Ps 103:14). Zo mag je naar Hem toegaan en zeggen: ‘Heer, ik heb het weer verprutst.’ Dat is toch vaak de ervaring van veel jongeren.
In mijn eigen leven heb ik die ervaringen ook gehad. Ik heb je geen dingen verteld die ver van mij vandaan staan. Al heb ik niet in alles geleefd waarover ik je heb geschreven, dan is dat toch in mijn hart aanwezig. Het is alleen te danken aan de genade van God, dat Hij mij heeft bewaard voor allerlei vormen van seksuele zonden. Maar we mogen elkaar helpen de zonde te overwinnen. Het is ook nodig te helpen om daar, waar nog geen brokken gemaakt zijn, dat zo te houden. Wie wat dit betreft op de goede weg is, moet gestimuleerd worden daarop door te gaan.
De Heer wil graag in onze levens verheerlijkt worden. Dat wordt Hij meer door een leven dat vanaf het begin toegewijd is aan Hem, dan door iemand die keer op keer faalt. Het keer op keer falen strekt ons niet tot eer en is ook niet tot eer van God. Zeker, Zijn genade wordt er groter door, maar dat is ook zo bij een leven van toewijding aan Hem.
Als je telkens faalt, ook nadat je je heilig hebt voorgenomen niet opnieuw in een seksuele zonde te vallen, blijven het Woord van God en de Zoon van God het enige wat je vrijmaakt. “En u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Jh 8:32). “Als dan de Zoon u zal vrijmaken zult u werkelijk vrij zijn” (Jh 8:36). De duivel wil jou wanhopig maken en je alles overboord laten gooien. Hij fluistert je in: het gaat toch niet, het lukt je toch niet om ervan af te komen. Bedenk dan dat je nooit tevergeefs aan God om vergeving vraagt.
Ik vind dat zo mooi wat de Heer Jezus over vergeven zegt. Nadat Petrus Hem heeft gevraagd: “Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal?” (Mt 18:21), zegt de Heer: “Ik zeg je, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zeven” (Mt 18:22). Weet je wat ik daaraan nu zo mooi vind? Als de Heer tegen ons zegt dat wij iedere keer onze broeder moeten vergeven als hij tegen ons zondigt, al zou het nog zo vaak zijn, zou Híj ons dan wegsturen als wij voor de zoveelste keer naar Hem toegaan? Natuurlijk met echt berouw, anders kan Hij niet vergeven. Maar dat heb je toch ook als je weer stuk bent, als je weer helemaal in de fout bent gegaan? En dan mag je komen.
Hij nodigt je uit. Ga dan alsjeblieft. Sta op en ga naar je Vader en vertel Hem alles. Zeg maar: ‘Hier ben ik, voor de zoveelste keer.’ Hij neemt je aan en vergeeft. En als je dingen gedaan hebt waarvan je de gevolgen niet ongedaan kunt maken (want zulke situaties zijn er ook), helpt Hij je die te dragen. Wat een Vader, hè?