Een onderdeel
Het is goed om te bedenken dat seksualiteit slechts een onderdeel is van het hele (christelijk) leven. Door er een boekje over te schrijven kan het gevaar ontstaan dat er wordt vergeten dat er ook andere belangrijke dingen in het leven zijn. Uit onderzoeken is gebleken dat een echtpaar gemiddeld één à anderhalf uur van de honderd uren samen seks beleeft. Dat betekent dat er goed achtennegentig uren overblijven voor andere dingen.
Het leven bestaat niet alleen uit seks, hoewel het lijkt alsof voor talloze jongeren (en ook ouderen) er niets anders is dan dat! Je kunt op school en op de plek waar je werkt, horen, wat voor een favoriet onderwerp seks is. Dat geeft tegelijk de noodzaak van dit boekje aan. Ik wil jou hiermee helpen op een Bijbelse wijze tegen seks aan te kijken en met seks om te gaan in je denken, spreken en handelen. Je hoeft niet mee te doen met de seksualisering van de maatschappij. Dat wil je ook niet als je ziet hoe God het heeft bedoeld.
Christus en de gemeente
Een juist besef van wat God met de seksualiteit heeft bedoeld, is alleen te krijgen tegen de achtergrond van de teksten die ik aan het begin heb genoemd. Vanuit dit juiste besef kan dan een juiste praktijk worden opgebouwd. In Efeziërs 5 wordt het voorbeeld van Christus en de gemeente genoemd waarnaar elke relatie tussen een man en een vrouw zich moet richten (Ef 5:25-26). Als Paulus daar aanhaalt wat er in Genesis 2 over staat (Gn 2:24), doet hij dat, geleid door de Geest van God, om de verborgenheid van Christus en de gemeente te verduidelijken. Dat had God in gedachten toen Hij man en vrouw schiep en het huwelijk instelde als de legitieme sfeer waarbinnen de seksualiteit tot volle ontplooiing mag komen. Daarom wordt er in Efeziërs 5 verwezen naar Genesis 2 (Gn 2:24; Ef 5:31). Daar vind je de oorsprong van het huwelijk, zoals God het heeft ingesteld.
Ook de Heer Jezus heeft, toen Hij op aarde was, daarnaar terugverwezen. Dat blijkt uit de tekst in Mattheüs 19 die ik in het begin heb aangehaald (Mt 19:4-5). De Heer Jezus verwijst in Mattheüs 19 naar Genesis 2:24 als de leiders van het Joodse volk bij Hem komen met een vraag over de kwestie van echtscheiding. Daarmee gaat Hij terug naar wat God in het begin heeft ingesteld. Hij verbindt daaraan de conclusie dat echtscheiding een onmogelijke zaak is. God haat de echtscheiding:
Want de HEERE,
de God van Israël, zegt
dat Hij het wegsturen [van de eigen vrouw] haat. (Ml 2:16)
Je ziet hoe Genesis 2:24 in de beide hoofddelen van de Bijbel een doorslaggevende rol speelt met betrekking tot het huwelijk. Je ziet daardoor ook hoe het Oude Testament, de Evangeliën en het Nieuwe Testament eenzelfde getuigenis geven ten aanzien van het huwelijk.
Verlaten, aanhangen, één vlees
Ik wil nu graag een aantal teksten met je doornemen die het unieke van de huwelijksrelatie laten zien. Is je kijk op het huwelijk eenmaal goed, dan weet je ook hoe je tegen seksualiteit vóór en buiten het huwelijk moet aankijken. Het ligt voor de hand dat ik met Genesis 2:24 begin. Daarom citeer ik nog een keer dit vers: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.”
We moeten hier nu ruim aandacht aan geven, want dit vers bevat beginselen die van het grootste belang zijn voor je kijk op het huwelijk. Nadrukkelijk wil ik je wijzen op de volgorde die je in dit vers aantreft. Er is sprake van een man die
a. zijn vader en moeder gaat verlaten,
b. zich aan zijn vrouw gaat hechten en
c. met haar één vlees zal zijn.
Vader en moeder verlaten
Wat houdt “vader en … moeder verlaten” in? Het verlaten van vader en moeder begint zodra iemand echte liefde opvat (dus niet zomaar bevangen wordt door een vlaag van verliefdheid) voor iemand, van wie hij of zij mag veronderstellen: ‘Dat is mijn toekomstige huwelijkspartner. Dat is de man of vrouw met wie ik samen het leven verder mag doorgaan.’ Dan gaat zo iemand vader en moeder verlaten. Hij doet een stap naar buiten, uit de omgeving, de sfeer waarin hij helemaal thuis was en zich ook thuis voelde en waarin hij zich bewoog. Daarvoor in de plaats gaat hij zijn gedachten en interesses richten op iets nieuws, op het vormen van een nieuwe cel in de maatschappij.
Zijn hele gedachteleven en al zijn handelingen hebben een nieuwe doelstelling gekregen. Zijn kijk op het leven vindt nu plaats vanuit een totaal andere instelling. Hij is niet meer gericht op de situatie van het ouderlijk huis, maar op het nieuw te vormen gezin en thuis. In zijn hele toekomstplanning houdt hij daarmee rekening. Door zo bezig te zijn is hij bezig zich los te maken van zijn vader en moeder, hij is bezig hen te verlaten.
Het verlaten is dus een proces dat begint op het moment dat hij ervan overtuigd is dat hij zijn toekomstige vrouw heeft ontmoet. Het definitieve punt van “verlaten” is de dag van de huwelijkssluiting. Daar trekt hij bij wijze van spreken de deur van het ouderlijk huis achter zich dicht en opent hij de deur van zijn nieuwe huis als het begin van een nieuw gezin. Dit laatste komt tot uiting in het volgende begrip.
Hechten aan zijn vrouw
Het “zich aan zijn vrouw hechten” ziet op de huwelijkssluiting. Dat is het moment dat die twee voor het oog van iedereen een nieuwe eenheid vormen en vanaf dat moment als een nieuwe eenheid door het leven zullen gaan. Het huwelijk is in Gods Woord altijd een zaak van de hele leefgemeenschap. Het is een openbare aangelegenheid. Iedereen wordt ervan in kennis gesteld dat vanaf de huwelijksdag die man en die vrouw samen en onafscheidelijk verder door het leven gaan. Dat is ‘hechten aan’ of anders gezegd ‘aankleven’. Zo nauw en onlosmakelijk zijn zij met elkaar verbonden. Ze vormen een onverbrekelijke eenheid.
Eén vlees
Als dat zo is, als het huwelijk is gesloten – pas dan en dan alleen –, volgt als een bekroning het “tot één vlees zijn”. Daarmee wordt deze nieuwgevormde eenheid compleet gemaakt. Dat wil zeggen dat als laatste onderdeel van dit vers de geslachtsgemeenschap plaatsvindt. Maar bedenk wel dat die niet op zichzelf staat. Ze is niet als los element verkrijgbaar. Je kunt geslachtsgemeenschap niet beleven los van de voorgaande elementen en ook niet in een andere volgorde. Eén vlees zijn is de uitdrukking van een totale eenheid. Deze totale eenheid is begonnen te groeien in het ‘verlaten van vader en moeder’, is officieel tot stand gekomen in het ‘zich hechten aan’, ofwel de huwelijkssluiting en vindt haar bekroning en uitdrukking in het ‘één vlees zijn’, ofwel de geslachtsgemeenschap.
Het is belangrijk om nog eens te benadrukken dat het gaat om het tot uitdrukking brengen van een totale eenheid. Om dit nog meer te accentueren verwijs ik naar het volgende vers: “Of weet u niet dat wie een hoer aanhangt één lichaam met haar is?” (1Ko 6:16).
Zie je dat hier gesproken wordt over één lichaam, en niet over één vlees? Bij een hoer gaat het alleen maar om haar lichaam en om niets anders. Met zo iemand vorm je geen totale eenheid. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat dit seksuele contact, waarbij geen sprake is van geestelijk contact, dierlijk is.
In het huwelijk vorm je met de ander een eenheid naar geest én ziel én lichaam. Je deelt alles met elkaar: je huis, je tijd, je geld, je bed, je belangstelling, je gevoelens, je inzet, je lichaam, je kinderen, je toekomst, echt alles. Het lichamelijk één vlees zijn is dáárvan de uitdrukking. Laat dit alles eens op je inwerken en je zult tot de conclusie komen dat van samenwonen geen sprake kan zijn als een door God gewilde, gewenste of toegestane vorm van samenleven (hierover verderop meer).
Die twee
Zoals je al hebt gezien, wordt Genesis 2:24 door de Heer Jezus aangehaald: “Hebt u niet gelezen dat Hij Die hen heeft geschapen, hen van [het] begin af als man en vrouw heeft gemaakt en gezegd heeft: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn’? Dus zijn zij niet meer twee maar één vlees” (Mt 19:4b-5).
Ik wil je op twee woorden in die aanhaling wijzen en wel op de woorden “die twee”. Door deze twee woorden kun je twee dingen leren. Het eerste leer je door de klemtoon op het woord “die” te leggen: die twee. Dat wil zeggen die man en die vrouw, want daarover gaat het in dat vers. Dat laat geen ruimte voor een man-man-relatie of een vrouw-vrouw-relatie. Alleen binnen een wettige man-vrouw relatie is seksualiteit geoorloofd. Homoseksuele en lesbische relaties zijn uitgesloten, want ze zijn niet uit God. Het tweede leer je door de klemtoon op het woord “twee” te leggen: die twee. Dat sluit een seksuele relatie met meerdere partners uit, zoals je dat bijvoorbeeld in communes hebt. Ook die relaties zijn niet uit God.
Alles wat toevoegt aan wat Gods Woord hier zegt, maakt ongelukkig. Alle bravoure waarmee allerlei samenlevingsvormen worden gepropageerd, neemt niet weg dat er veel ongeluk en onvrede gevonden worden onder hen die zulke relaties aangaan. Dat wil niet zeggen dat alle huwelijken per definitie gelukkige huwelijken zijn. Het gaat in Genesis 2 bij de instelling van het huwelijk echter niet over de relatiebeleving, maar over de relatievorm.
Als jij je op dit moment realiseert dat er in jouw leven dingen zijn, of vroeger waren, die je nog niet hebt beleden, dan kun je dat nu doen. Er is bij God altijd een weg terug, een weg tot herstel van wat verkeerd is/was.