Ongehuwd samenwonen
Wat we tot nu aan de hand van Gods Woord over het huwelijk hebben gezien, maakt duidelijk dat ongehuwd samenwonen geen door God gewilde, gewenste of toegestane vorm van samenleven tussen een man en een vrouw is. Wanneer door christelijke voorgangers wordt beweerd dat het huwelijk ‘een door God geschonken mogelijkheid’ is, is dat een zeer misleidende uitspraak. Het huwelijk is namelijk de enige door God gegeven samenlevingsvorm en daardoor voor Hem als enige aanvaardbaar.
Als een stel gaat samenwonen, kunnen ze dat contractueel laten vastleggen. Ze leggen zichzelf en elkaar op formele wijze allerlei verplichtingen op, omdat je toch ergens op wilt kunnen terugvallen indien de relatie eventueel stuk loopt. Wanneer je uit elkaar gaat, kun je met dit contract de ander aan zijn of haar verplichtingen houden en zo nodig via de rechter nakoming ervan afdwingen.
Hoewel de overheid het steeds gemakkelijker maakt om te scheiden en daarvoor ook zaken wettelijk regelt, heeft het huwelijk naar Gods gedachten die uitweg niet. Je trouwt niet met in het achterhoofd de gedachte dat het wel eens fout zou kunnen gaan. Als je ervan overtuigt bent dat je elkaar uit Gods hand hebt gekregen, weet je dat je voor het leven aan elkaar verbonden bent, om samen het leven tot meerdere glorie van God te leven.
U zult (niet) …
Er staat nergens in de Bijbel het gebod: ‘U zult trouwen’ of: ‘U zult niet samenwonen’. Wanneer dat wel het geval zou zijn, zou het voldoende zijn gewoon naar het betreffende vers in de Bijbel te verwijzen. De Bijbel heeft dan, als het eind van alle tegenspraak, gesproken. Dat laatste mag dan het geval zijn, maar de praktijk zal dan aantonen dat de mens, net als hij met alle andere geboden van God heeft gedaan, ook dit soort geboden met voeten treedt. De mens heeft zijn hele geschiedenis door bewezen dat hij zich gewoon niet hóudt aan zelfs de meest duidelijke geboden die God heeft gegeven.
Dat is al zo in het paradijs. God zegt tegen de mens dat hij van alle bomen in de hof vrij mag eten, met uitzondering van één bepaalde, met naam genoemde, boom. En wat doet de mens? Hij eet er toch van. Later geeft God aan Israël Zijn tien geboden. En wat doet Israël? Israël overtreedt ze allemaal, zonder ook maar één uitzondering. Een gebod aangaande samenwonen zal geen ander lot beschoren zijn, want de mens is niet veranderd. Daarom is het goed om na te gaan wat ongehuwd samenwonen betekent, waar het vandaan komt, wat de oorsprong ervan is en waar het voor staat.
Samenwonen is ‘in’
Samenwonen is ingeburgerd, het is in. Met samenwonen bedoel ik dan ‘ongehuwd samenwonen’. Jonge mensen, maar ook ouderen, kiezen vaak voor deze relatievorm.
We gaan even terug in de tijd. Tot het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw wordt er ook al, maar dan sporadisch, ongehuwd samengewoond. Je kunt gerust zeggen dat samenwonen tot die tijd een uitzonderlijk verschijnsel is. Zulke uitzonderingen hebben beslist niet op algemene instemming kunnen rekenen. Het wordt niet geaccepteerd, want het wijkt af van wat in die tijd door de samenleving normaal wordt geacht, en normaal is dat men trouwt. Maar als een gewoonte, hoe goed en bijbels die gewoonte ook is, niet meer is dan een gewoonte, is de duurzaamheid ervan beperkt. Als iemand niet weet waarom iets gedaan wordt, loopt hij soepel mee met veranderingen, zeker als die veranderingen beter aansluiten bij zijn beleving.
Omdat ongehuwd samenwonen inmiddels algemeen is geaccepteerd, is het niet-normale, uitzonderlijke karakter ervan verdwenen. In plaats van afwijzing is er acceptatie: het wordt normaal gevonden. Vanaf de genoemde jaren ’60 zien we hoe een omslag plaatsvindt in het tot dan toe normale patroon van relatievorming. Het ongehuwd samenwonen begint zijn opmars en wordt tot de breed geaccepteerde vorm van samenleven van vandaag.
In het meest recente onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar een uiterst losse vorm van ongehuwd samenwonen, de zogenaamde ‘latrelatie’ (‘lat’ is de afkorting van ‘living apart together’), staat het volgende:
Latten is een relatievorm die in de jaren tachtig en negentig in Nederland aan betekenis heeft gewonnen. Sinds 2003 is het aandeel latters echter nauwelijks meer gegroeid. Zo’n 7 procent van de zelfstandig wonende volwassenen heeft een latrelatie. Ongeveer een kwart van hen heeft ook een voorkeur om in de toekomst te blijven latten. Ook dat aandeel is gelijk gebleven. Tegelijkertijd steeg het aandeel alleenstaanden in de periode 2003–2013, nam het aandeel ongehuwd samenwoners toe (curs. van mij, GdK), en was het aandeel latters binnen de groep met een relatie groter dan in 2003. Ondanks dat het aandeel latters nauwelijks is veranderd, lijkt het er dus wel op dat er in Nederland sprake is van een voortgaande individualisering: mensen kiezen steeds minder voor traditionele relatievormen zoals het huwelijk en vaker voor niet-institutionele alternatieven zoals de samenwoonrelatie (curs. van mij, GdK) of de latrelatie en zijn vaker alleenstaand. [Einde citaat]
Weerspiegeling van de samenleving
Het onderzoek van het CBS geeft aan dat de opkomst van ongehuwd samenwonen geen op zichzelf staand verschijnsel is, maar deel uitmaakt van ‘een voortgaande individualisering’ in de samenleving. Het is goed daar oog voor te hebben. Door die ontwikkeling kiezen jonge mensen niet meer als vanzelfsprekend voor het traditionele relatie- en gezinsmodel. Wie ongehuwd samenwoont, heeft een relatievorm gekozen die past bij het geestelijk klimaat van de huidige maatschappij. Kort gezegd heeft die ontwikkeling geleid tot de volgende geestelijke instelling en doelstelling: het hoogste goed in het leven is het bevredigen van mijn persoonlijke verlangens en genoegens, en het invulling geven aan mijn persoonlijke vrijheid. Ongehuwd samenwonen sluit daar beter op aan dan trouwen met de daarbij behorende verplichtingen.
Uit het gezinsrapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2011) blijkt dat de relaties van ongehuwd samenwonenden minder stabiel zijn dan van gehuwd samenwonenden. Onder het veelzeggende kopje ‘Huwelijken na periode van samenwonen minder stabiel’ staat: ‘Ongehuwd samenwonen kan als een proefperiode worden beschouwd voordat men in het huwelijksbootje stapt. Als de relatie stabiel is gebleken of partners aan kinderen denken, trouwen ze vaak alsnog. Ondanks de proefperiode zijn huwelijken waaraan een samenwoonrelatie is voorafgegaan minder stabiel dan huwelijken zonder voorafgaand samenwonen.’ En onder het volgende even veelzeggende kopje ‘Ongehuwde samenwoners eerder uit elkaar’ wordt opgemerkt: ‘Ongeacht of er wel of geen periode van ongehuwd samenwonen aan vooraf is gegaan, zijn huwelijken vooral in de eerste jaren veel stabieler dan relaties van mensen die ongehuwd samenwonen.’
Samenwonen als leefvorm wordt, zoals het SCP opmerkt, wel gezien als een soort proefhuwelijk. Een voorbeeld uit de praktijk illustreert dat heel raak. Een stel dat na een periode van samenwonen is getrouwd, heeft hun huwelijk als volgt bekendgemaakt: ‘Na twaalf en een half jaar hokken, hebben we besloten het erop te gokken’. Tja, het huwelijk blijft een gok, ook al heb je al twaalf en een half jaar samengewoond, wanneer je God erbuiten laat.
Enkele ontwikkelingen
Er zijn nog meer ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de populariteit van ongehuwd samenwonen. Een onderzoek daarnaar werpt er licht op. Dit onderzoek dateert van 1996, dat is twintig jaar geleden en daardoor enigszins gedateerd. Maar voor zover ik kan zien, is er geen aanleiding de uitkomsten ervan bij te stellen of zelfs maar te verwachten dat er een wending ten goede zal optreden. In de onderzoeken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de constateringen in het gezinsrapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) kan ik tot nu toe alleen maar een bevestiging van mijn verwachting zien.
Het onderzoek van twintig jaar geleden is ook nu nog representatief. Het gaat namelijk uit van een kentering in de samenleving die zich tot vandaag manifesteert en alleen maar steeds duidelijker waarneembaar wordt voor wie het wil zien. De mens marcheert vastberaden voort op de weg die sinds de kentering is ingeslagen, zonder enige overweging tot verandering van koers.
Er komen zelfs meer en meer zijwegen bij waarvan wordt gezegd dat die allemaal parellel aan de ‘hoofdweg’ lopen. We kunnen het ook ‘wildgroei’ noemen. Een recente vorm van wildgroei is het ‘meeroudergezin’. Het meeroudergezin is op 7 december 2016 een van de punten van het nieuws op NOS.nl. Het betreft de uitslag van een onderzoek van een ‘staatscommissie herijking ouderschap’ (!) wordt vermeld.
Deze commissie heeft, aldus het bericht, twee jaar lang onderzocht hoe zaken in het familierecht kunnen worden aangepast aan de veranderende maatschappij: ‘Vandaag de dag zijn er, meer dan vroeger, verschillende gezinssituaties. Eenoudergezinnen, samengestelde gezinnen, regenbooggezinnen. De staatscommissie wil de belangen van kinderen in al dit soort situaties juridisch borgen’, schrijft de commissie.
Deze agenda liegt er niet om. Het moet goed tot ons doordringen dat de norm van de staatscommissie deze is: de veranderende maatschappij. Dat daarbij ‘de belangen van kinderen’ worden genoemd, kan iemand om de tuin leiden, maar niet wie Gods norm voor het gezin hanteert. En dit is niet het einde van het om zeep helpen van het gezin. De genderbeweging, waarover ik bij hoofdstuk 8 nog iets zal zeggen, is uit de startblokken geschoten en is bezig aan een onstuitbare opmars.
Er zullen in de loop van de tijd nog meer onzinnige wettelijke aanpassingen komen vanwege een continu veranderende maatschappij. Waar kunnen deze ontwikkelingen die zozeer afwijken van wat God heeft ingesteld en waarvoor Hij de handleiding geeft in Zijn Woord anders op uitlopen dan op totale chaos?
Echtscheiding
De opkomst van ongehuwd samenwonen valt samen met een spectaculaire groei in het aantal echtscheidingen. In 1964 hebben we in Nederland een krappe 6000 echtscheidingen, rond de eeuwwisseling is dat aantal meer dan verzesvoudigd. Na een lichte daling in 2009 neemt het aantal echtscheidingen in de jaren daarna weer toe tot 35.000 in 2014.
Echtscheiding is in de loop van de tijd steeds meer een oplossing voor relationele problemen geworden. Mensen denken niet ‘Ik heb de ander trouw beloofd’, maar gaan uit van ‘Wat voel ik nog voor de ander?’ Het huwelijk wordt ervaren als een blokkade voor de oplossing van relationele problemen en daardoor voor de beleving van persoonlijk geluk. In het lossere verband van ongehuwd samenwonen is die blokkade nauwelijks aanwezig. De overheid werkt bovendien stevig mee aan een eenvoudiger maken van ontbinding van een huwelijk.
Daling geboorten
Een andere ontwikkeling wordt zichtbaar in de daling van het aantal geboorten. Dat komt onder andere door
- uitstel van ouderschap,
- minder kinderen per gezin,
- bewuste kinderloosheid.
Het gezegde ‘kinderen zijn hinderen’ had in vroegere jaren de betekenis dat kinderen wel eens lastig kunnen zijn, dat ze je rust kunnen verstoren en je geduld kunnen beproeven. De betekenis is nu dat kinderen een belemmering vormen om je vleugels uit te slaan, je eigen carrière op te bouwen en je eigen vertier te zoeken. Een gezin met kinderen wordt steeds meer als een belemmering voor de individuele vrijheid ervaren.
Emancipatie
Het hoeft geen verbazing te wekken dat ook de emancipatie van de vrouw een behoorlijke rol speelt in de maatschappelijke veranderingen. Je ziet dat onder andere in haar deelname in het arbeidsproces. Een logisch aspect daarbij is dat ze ook ambities heeft.
Ik spreek hier geen veroordeling uit over het werken van de getrouwde vrouw op zich. Ook in de Bijbel komen we meerdere hardwerkende getrouwde vrouwen tegen. Lees bijvoorbeeld Spreuken 31 maar eens. Waar het om gaat, is het motief, waaróm de vrouw wil werken. Binnen de ontwikkelingen die zich in de samenleving voordoen, wil ze zich ontworstelen aan het traditionele beeld dat zij als vanzelfsprekend de zorg voor gezin en huishouding op zich neemt. Haar zorgtaken worden ervaren als een belemmering voor haar individuele ontplooiing.
Seksuele vrijheid
Waar we ook niet omheen kunnen, is het gegeven dat sinds de jaren zestig de seksuele vrijheid sterk is toegenomen. Het is achterhaald om de seksualiteit uitsluitend met het huwelijk te verbinden en uitsluitend binnen de sfeer van het huwelijk te beleven. Geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk is niet meer verkeerd of zondig. Geslachtsgemeenschap mag zelfs plaatsvinden zonder enig huwelijksperspectief. Het gedrag is ernaar: steeds meer mensen hebben als ongehuwden seksuele contacten.
Deze veelgeprezen seksuele vrijheid is ook niet beperkt gebleven tot geslachtsgemeenschap tussen een ongehuwde man en vrouw, of jongen en meisje. De vrijheid is ruimer geworden. Homoseksualiteit is uit de taboesfeer gehaald. Men vecht ervoor, en met succes, om naar zijn ‘geaardheid’ te mogen leven en als een normale relatievorm inclusief seksualiteit in onze maatschappij geaccepteerd te krijgen. Het door homo’s verkregen recht om te trouwen is daarvan een resultaat.
Dit resultaat is geen eindstation van de seksuele revolutie. Nieuwe takken in de seksuele vrijheid roepen om erkenning, zoals die van veelwijverij. De getrouwde man wil het recht hebben om met nog een vrouw te trouwen, en nog een, en nog een, en …
Keuzevrijheid
Samenwonen is een uiting van de keuzevrijheid die vooral jongvolwassenen menen als een fundamenteel recht te bezitten. Ze willen zelf kiezen, zelf beslissen, hun eigen gang gaan. Iedereen heeft zijn eigen leven en is daarin vrij. Het gaat erom of men gelukkig is met zijn manier van leven, of men zich er goed bij voelt. Anderen moeten zich daar niet mee bemoeien. Tradities zijn aardig, maar mogen geen levenswijze opleggen. Keuzes zijn tegenwoordig minder dwingend voorgeschreven door kerk, buurt en familie.
Ook is er meer te kiezen. Je kunt kiezen uit bijvoorbeeld gehuwd of ongehuwd samenwonen met of zonder een samenlevingscontract, of een latrelatie. Meer dan vroeger kiest men zelf of en op welke leeftijd men hoeveel kinderen wil. Ook de dagelijkse gang van zaken in het huishouden gebeurt niet meer naar het vastgelegde patroon van vroeger.
Onderzoeken ‘onder de zon’
De onderzoeken die ik heb aangehaald, tonen de uitkomsten zoals de onderzoekers die hebben gezien. Zij hebben hun onderzoeken verricht ‘onder de zon’. Ze hebben God er niet bij betrokken. Dat wil niet zeggen dat hun onderzoeken niet goed zijn en de uitkomsten geen goede voorstelling van de onderzochte zaken geven. Het lijkt mij dat de onderzoekers goed werk hebben verricht en dat hun uitkomsten een juist beeld geven van wat er in de samenleving speelt.
Maar wat moet je ermee? Het gaat toch om de zin van het leven? Het volgen van ontwikkelingen en het vaststellen dat de inhoud of kwaliteit van het leven een zekere verandering ondergaat, is een interessante bezigheid. Als er echter geen conclusies aan worden verbonden ten aanzien van het ware leven, dat is het leven zoals God het bedoelt, is het een nutteloos tijdverdrijf, om maar te zwijgen over de schadelijke effecten ervan. In plaats van een waarschuwing gaat er van de resultaten compliment en stimulans voor de vrije leefwijze uit. De uitwassen ervan zijn voer voor psychologen. Dan houden die ook werk.
In de Bijbel is een heel bijbelboek gewijd aan de zin van het leven. Dat bijbelboek heet Prediker. De Prediker, Salomo, is een man die alles heeft onderzocht en uitgeprobeerd wat het leven heeft te bieden. Na elk onderzoek, na elke ervaring, stelt hij vast: het is “alles vluchtig en najagen van wind” (Pr 1:14; 2:11,17,26). Het hele leven is zinloos en waardeloos als je God niet bij je onderzoek en beleving betrekt. Dit is zeker ook van toepassing op de onderzoeken die zijn gedaan naar de relaties tussen mensen. Die relaties krijgen pas hun volle betekenis én waarde als ze worden aangegaan en beleefd zoals God ze heeft bedoeld.
Ongetrouwd samenwonen is zonde. Waarom? Omdat het Gods plan met het huwelijk verwoest. Gods plan is dat mannen en vrouwen in het huwelijk aan elkaar gehecht zijn om daarin Christus en de gemeente te laten zien. Dat maakt het huwelijk tot een zegen, een voorrecht, een uitdaging, omdat het Gods plan is. Ik heb al gewezen op de huwelijkssluiting van Christus en Zijn gemeente, de bruiloft van het Lam (Op 19:7-9a). Het is Gods bedoeling dat elk aards huwelijk daarvan een afschaduwing is.
Dat plan van God, dat origineel, moeten we steeds voor de aandacht houden. God is de Bedenker van het huwelijk en Hij heeft in Zijn Woord de handleiding daarvoor gegeven. Die kunnen we altijd weer raadplegen. Wanneer we een apparaat kopen en daarbij een handleiding wordt geleverd, zijn we niet verplicht die handleiding te lezen. Het kan ons echter wel eens geld kosten wanneer we met het apparaat aan de slag gaan zonder dat we de gebruikershandleiding hebben gelezen. Hoeveel te meer is het dan nodig om Gods handleiding, zowel vóór als continu tijdens het huwelijk, te raadplegen.
Wie regelmatig met jonge mensen omgaat, zal regelmatig over deze dingen spreken. We kunnen onze jonge mensen niet bewaren voor verkeerde keuzes hierin. Het is tragisch wanneer je moet constateren dat iemand, onder wat voor soort invloed dan ook, toch een afslag neemt en afwijkt van Gods Woord, terwijl hem regelmatig is voorgehouden wat Gods gedachten erover zijn. Je vraagt je dan af hoe het zit met de persoonlijke relatie met de Heer Jezus en met de overtuiging dat Gods Woord ook over het huwelijk duidelijke taal spreekt. Het is dan ook van belang om in de tijd van voorbereiding op het huwelijk, en zelfs als er van een huwelijk nog geen sprake is, zich met Gods Woord te voeden. Gods doel voor het leven van ieder mens vinden we alleen daarin.
En als er nu in een voorhuwelijkse relatie een situatie is dat er twee personen met elkaar naar bed zijn gegaan of misschien wel samenwonen en dus in ontucht leven? Dan is er gelukkig herstel mogelijk. God “vergeeft veelvuldig” (Js 55:7; Ne 9:17). Zodra iemand inziet en belijdt dat hij heeft gezondigd en zijn zonde of zondige leven de rug toekeert, is er vergeving door God (Sp 28:13; 1Jh 1:9). Niemand hoeft te denken, dat er geen vergeving voor zijn zonde is omdat zijn zonde te groot is, of omdat zijn leven in de zonde te verschrikkelijk is, want God is de God van alle genade.
We mogen bidden voor allerlei situaties die we allemaal kennen, ook in onze familiekring en vertrouwen dat God machtig is om in die weg van zonde een omkeer te brengen. En wanneer die omkeer komt, is die vergeving er ook.