Demonen en hun invloed
Het is noodzakelijk de aandacht ook te richten op de gevallen engelen oftewel demonen. We leven namelijk in een wereld waarin wij omringd zijn door demonische machten, die een geweldige invloed op de mensen uitoefenen. Voor de gelovigen hoeven zij gelukkig geen oorzaak van angst te zijn. Christenen mogen weten dat de Heer Jezus aan het kruis in beginsel hun macht gebroken heeft. “En Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd” (Ko 2:15; Hb 2:14; 1Jh 3:8). Alleen wanneer zij zich bewust met deze machten inlaten, kunnen demonen hun invloed in het leven van gelovigen doen gelden.
Het machtsgebied van satan en zijn engelen
Als Paulus de satan “de overste van de macht der lucht” noemt (Ef 2:2) dan bedoelt hij met “lucht” de demonenwereld. Het machtsgebied van de demonen is “de duisternis” (Ef 6:12). Als het ogenblik is aangebroken dat de Heer Jezus Zichzelf gevangen laat nemen, zegt Hij tegen de menigte die Hem gevangen komt nemen: “Dit is uw uur en de macht van de duisternis” (Lk 22:53). Alle geestelijke duisternis die er in de wereld is, wordt beheerst door demonen. Daarom wordt satan de “overste van deze wereld” en “de god van deze eeuw” genoemd (Jh 12:31; 2Ko 4:4).
Deze demonen hebben nog steeds een zekere ruimte om hun boze activiteiten te ontwikkelen. Het betreft ‘een zekere ruimte’ omdat ook de satan en zijn engelen niet meer kunnen doen dan God toestaat. Satan geeft dat ook toe in het geval van Job. Daar spreekt hij over een beschutting om Job en zijn huis (Jb 1:10), waar satan niet doorheen kan komen. Alleen wanneer God het toestaat, kan satan iets tegen Job ondernemen. Maar ook dan bepaalt God de grens (Jb 1:12).
Al gebonden engelen
Er zijn ook andere demonen die deze ruimte om hun verderfelijk werk te doen niet meer hebben. Deze gevallen engelen heeft God “in de afgrond [Tartarus] geworpen en overgeleverd aan ketenen van donkerheid om tot het oordeel bewaard te worden” (2Pt 2:4). Het gaat hier om engelen “die hun oorsprong niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben” (Jd 1:6). In deze beide teksten wordt niet over alle gevallen engelen gesproken. Het betreft een bepaalde groep die op een bepaalde manier gezondigd heeft en daarvoor nu al wordt gestraft.
Van deze engelen wordt gezegd dat zij “hun eigen woonplaats verlaten hebben”. Dat wil zeggen dat zij hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard. God heeft in Zijn scheppingsorde ieder soort schepselen hun eigen plaats gegeven. Geen schepsel heeft het recht voor zichzelf daaraan iets te veranderen. Deze engelen hebben dat recht wel genomen. Hoe ze te werk zijn gegaan, staat in Genesis 6. Het verslag luidt: “En het gebeurde … dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen, dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden” (Gn 6:2). In het Oude Testament is “zonen Gods” de naam voor engelen, nooit voor mensen. Anders zou trouwens ook de tegenstelling “Gods zonen” en “de dochters van de mensen” geen zin hebben.
Een extra verdorven zonde
Deze engelen gaven er de voorkeur aan een plaats onder de mensen in te nemen en te handelen alsof ze mensen op aarde waren. Deze openlijke opstand tegen God, tegen Zijn door Hem ingestelde orde, kon Hij niet ongestraft laten. Al wat op de aarde leefde, heeft Hij door de zondvloed omgebracht. Die engelen “heeft Hij tot het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien onder duisternis bewaard” (Jd 1:6).
Er is verschil tussen deze engelen en satan en zijn engelen. Satan en zijn volgelingen verhieven zich in de hoogmoed van hun harten tot God (1Tm 3:6; Js 14:13). Als een extra zonde, die van een nog diepere verdorvenheid van deze wezens getuigt, verlaagde een deel van de engelen van satan zich in de boosheid van hun hart tot de mens. Het tekent ook de diepe verdorvenheid van de mens die zich met deze gevallen wezens inliet. Judas vergelijkt het gedrag van deze engelen in het volgende vers met Sodom en Gomorra: “Zoals Sodom en Gomorra en de steden daaromheen, die op dezelfde wijze als dezen hoereerden en ander vlees achterna gingen” (Jd 1:7). Sodom en Gomorra zijn door God verwoest vanwege hun seksuele ontaarding. Uit alles blijkt hoe afschuwelijk God het vindt wanneer Zijn schepselen in opstand komen tegen de orde die Hij in de schepping heeft aangebracht.
Kenmerken van demonen
Satan en zijn engelen zijn bij hun val hun wil, gevoelsleven en grote intelligentie niet kwijtgeraakt. Overal wordt in de Bijbel hun sluwheid en inzicht benadrukt. Zij kennen Jezus, ze buigen zich voor Hem en erkennen Hem als de Zoon van de Allerhoogste, de Heilige van God (Mk 1:24; 5:6; Lk 4:34). Maar nooit noemen ze Hem ‘Heer’. Tot die erkenning zullen ze in de toekomst gedwongen worden (Fp 2:10-11). Demonen geloven dat God één is, dat wil zeggen, ze belijden dezelfde waarheid als de Joden doen. Maar dat geloof is slechts een intellectueel geloof. Het bewerkt bij de demonen slechts siddering (Jk 2:19). Ze erkennen dat er geen gemeenschap kan zijn tussen de Heer Jezus en hen (Lk 8:28). Ze erkennen Zijn gezag als zij Hem om een gunst vragen (Lk 8:31). Ze gehoorzamen als Hij gebiedt uit mensen te varen (Mk 1:25-26; 9:25-26).
Demonen geven een enorme kracht aan iemand die in hun macht is (Mk 5:3-4; Hd 19:15-16). Ook bezorgen zij hun slachtoffers een drang tot zelfbeschadiging of zelfvernietiging (Mk 5:5). Ze zijn zich bewust dat hun eeuwige bestemming pijniging en verderf is (Mt 8:29; Lk 4:34; Op 12:12). Hun enige doel is zoveel mogelijk mensenlevens te vernielen (Lk 9:39; Jh 10:10; 1Pt 5:8) en mee te slepen naar hun eeuwige bestemming (Mt 25:41). Mensen gaan verloren omdat in hen “de god van deze eeuw de gedachten van deze ongelovigen verblind heeft, opdat de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen” (2Ko 4:4).
Satan heeft ervaring met de mens
Satan is niet alwetend. Demonen zijn niet alwetend. Ze kunnen geen gedachten lezen of in het hart van een mens kijken. Dat kan alleen God, voor Wie alle dingen naakt en geopend zijn (Hb 4:13). Maar ze hebben wel een eeuwenlange ervaring in hun omgang met mensen. Ze weten precies hoe mensen reageren op bepaalde dingen. Vergelijk het maar met mensen die door waarneming en omgang met dieren weten hoe die dieren ergens op reageren. Sluw als ze zijn, spelen satan en zijn engelen handig in op de begeerten van de mens. Daardoor is de zonde in de wereld gekomen.
De duivel heeft al zijn ervaring ingezet, al zijn listen uitgeprobeerd, om de Heer Jezus tot zonde te verleiden. Zonder het kleinste succesje te hebben geboekt, “week hij van Hem voor een tijd” (Lk 4:13). Hoe kwam het dat hij bij de Heer Jezus geen voet aan de grond kreeg? Omdat Deze alle verzoeking afsloeg met een tekst uit het woord van God. Ongelovigen zijn sowieso in zijn macht. Op gelovigen krijgt hij vat als zij het woord van God niet meer als norm voor alle aspecten van hun leven hanteren.
Werkwijze van satan en zijn engelen
Zoals de uitverkoren engelen ‘dienende geesten’ worden genoemd (Hb 1:14), zo noemt de Bijbel demonen ‘boze geesten’ (Lk 8:2). Ook op andere plaatsen worden demonen ‘geesten’ genoemd (Mt 8:16; Lk 10:17,20; Op 16:14). Ze zijn bijzonder actief in het verderven van de waarheid en het verspreiden van de leugen (1Tm 4:1-3; 1Jh 4:1-3). Hun boze karakter zien we speciaal tot uiting komen in onreinheid. Daarom horen we dikwijls van ‘onreine geesten’ (Mt 10:1; Mk 1:26; 3:11; Hd 8:7; Op 16:13).
Satan gaat niet alleen rond “als een brullende leeuw” (1Pt 5:8), maar hij doet zich ook voor “als een engel van het licht” (2Ko 11:14). Hij komt niet altijd op klompen, met veel lawaai, maar ook wel op kousenvoeten, sluipend, onhoorbaar. Hij vergiftigt het denken van de mensen door hun vrijheid te beloven (vgl. 2Pt 2:19). Hij gebruikt daarvoor valse leraars. Die hangen mooie verhalen op over het vrij zijn om te doen wat je zelf wilt, alsof dat je het hoogste genot zou geven. Zo hebben onreine geesten seksuele vrijheid gepredikt. De gevolgen? Kapotte huwelijken, wanstaltige samenlevingsvormen (homohuwelijk), ontwrichte gezinnen, bandeloze jeugd, aids. Wat als vrijheid wordt aangeboden, blijkt een dodelijke gebondenheid te zijn. Aangrijpend velen bijten in het aas. Alleen kennis van de waarheid (het woord van God) maakt echt en blijvend vrij (Jh 8:31). Wie door de Zoon wordt vrijgemaakt, is werkelijk vrij (Jh 8:36).
Uitverkoren engelen: actie of kijken
Engelen in actie ten behoeve van gelovigen komen in de Bijbel vooral voor in het Oude Testament, de Evangeliën, Handelingen en Openbaring. Met name in het boek Openbaring lijkt er een uitbarsting van engelenacties te zijn. Ze worden daar meer dan 50 keer genoemd. Maar daar gaat het dan ook om Gods openlijk handelen met de aarde. Dat is precies het kenmerk van de genoemde gedeelten van de Bijbel: daarin staat de aarde en het leven van de gelovige daarop centraal.
In de brieven van het Nieuwe Testament, die betrekking hebben op de tijd van de gemeente, wordt niet vaak iets over engelen gezegd. En als ze worden genoemd, wordt geen actie beschreven maar een houding. In de brieven staat vooral de hemel centraal. Dat komt omdat het leven van de nieuwtestamentische gelovige onlosmakelijk verbonden is met de Heer Jezus in de hemel. Natuurlijk speelt het leven van de nieuwtestamentische gelovige zich ook op aarde af. Toch is het hele doel van zijn leven de hemel (Fp 3:14), omdat Christus Zich daar bevindt (Ko 3:1-4). Een christen in de volle, bijbelse zin van het woord is iemand die op aarde waar maakt dat God hem heeft “mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus” (Ef 2:6). De gelovige van het Nieuwe Testament is gezegend “met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus” (Ef 1:3). Hij leeft op aarde, maar niet voor de aarde. Hij leeft voor de hemel.
Zeker gebruikt God ook in deze tijd Zijn engelen ten gunste van de gelovigen. Maar dat doet Hij niet op die openlijke wijze als in het Oude Testament, de Evangeliën, Handelingen en Openbaring. In de brieven is de plaats van de uitverkoren engelen grotendeels die van toeschouwers. Als ze uitgezonden worden lijken ze meestal zelf onopvallend te blijven. Alleen hun werk valt soms op.
Gevallen engelen: kijken of actie
Ook gevallen engelen kijken naar mensen. Ook zij zien de wijsheid van God in de gemeente. Hun activiteiten zijn door de hele Bijbel heen te vinden. Maar meer dan ooit zijn ze actief in de tijd van het Nieuwe Testament. Dat heeft te maken met de eindtijd. Satan weet dat hij nog maar weinig tijd heeft. Het heeft ook te maken met die grote openbaring van de wijsheid van God in de gemeente. Satan en zijn engelen zijn vervuld met een onuitblusbare haat tegen alles wat God doet. Hoe grootser het werk van God, hoe groter de gloed van hun haat. Des te harder ook zullen satan en zijn demonen hun best doen dat werk te verwoesten. Met name in de brief aan de Efeziërs worden de hoogste zegeningen beschreven die God de christen heeft gegeven. Juist daar lezen we over de listen van de duivel (Ef 6:11b).
De duivel heeft allerlei strategieën, zoals bijvoorbeeld ontmoediging, teleurstelling, verwarring, zedelijk falen, leerstellige dwaling om de gelovige het genot van zijn geestelijke zegeningen af te nemen. Al zijn listen passen bij hem als de vader van de leugen (Jh 8:44). Altijd zal hij de waarheid verdraaien. Hét bewijs daarvan staat al in Genesis 3. Daar staan de eerste woorden die de duivel in de Bijbel spreekt (Gn 3:1). Hij doet alsof hij God citeert, maar hij doet dat op zijn eigen manier. Het resultaat is de zondeval van de mens. Zo gaat hij altijd te werk. Het gevolg is dat er voor de gelovige die Gods zegen waardeert en wil genieten, een strijd ontbrandt “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten” (Ef 6:12). In de mens is daarvoor geen enkele kracht aanwezig. Vandaar de oproep zich te sterken in de Heer en in de kracht van Zijn sterkte (Ef 6:10). Tevens stelt God een complete wapenrusting ter beschikking (Ef 6:13-18).