De opstanding: geen ontkomen aan
Na het uitvoerige betoog van de apostel Paulus over de opstanding van de gelovigen moeten we ook nog kijken naar de opstanding van de ongelovigen. Die is er namelijk ook. Nadat de eerste opstanding is voltooid, en alle gelovigen levend zijn gemaakt en met Christus de duizend jaar regeren, lezen we: “De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren” (Op 20:5). Deze doden, dat wil zeggen hun lichamen, werden levend gemaakt om voor de grote, witte troon te gaan staan, waarop Christus als Rechter zal zitten om hen te oordelen (Op 20:11).
Niemand van de ongelovigen ontkomt aan dit oordeel. Zoals geen van de gelovigen vergeten wordt bij de komst van Christus, zo wordt geen van de ongelovigen over het hoofd gezien: “En de zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en de hades gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder naar zijn werken ... En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur” (Op 20:13,15).
De poel van vuur of de hel is oorspronkelijk bereid voor de duivel en zijn engelen (Mt 25:41). De duivel wordt erin geworpen, terwijl het beest en de valse profeet zich daar al bevinden. In die vreselijke plaats worden zij dag en nacht gepijnigd, tot in alle eeuwigheid (Op 20:10). Maar zoals we net hebben gezien, zullen in dit vreselijke lot ook allen delen van wie de namen niet in het boek van het leven staan. Zij zijn gestorven zonder het verzoeningswerk van Christus voor zichzelf te hebben aanvaard.
De hel is de plaats waar de worm niet sterft (Mk 9:48). Dat wil zeggen dat het verteringsproces dat het lichaam in het graf ondergaat, in de hel nooit ophoudt. Het lichaam lijdt daar dan ook tot in alle eeuwigheid, dat is eindeloos, helse smarten.
Wat een misleiding is het dan ook die door sommige theologen wordt verkondigd. In zijn boekje ‘christen en crematie’ (uitgave 1977 Boekencentrum B.V. ’s Gravenhage) zegt ds. Th. Delleman: ‘Ik ben door bijbelstudie tot de conclusie gekomen dat de klassieke leer inzake ‘de hel’ bijbelse grond mist en er ruimte moet zijn voor herbezinning ten aanzien van de ...leer dat alles en allen in het heil zullen delen na een louteringsproces en de... leer dat zij die zich aan Gods liefde bewust blijven onttrekken als ze door het nulpunt van de dood gaan, ‘nihil’ blijven: stof dat weerkeert tot stof... Wie zich aan de gratie Gods welbewust onttrekt, zal met een ontzettende schok van schrik gaande door het nulpunt van de dood de afwezigheid van Gods gratie ervaren en dan nergens meer zijn.’
Het is werkelijk verbijsterend dat dit nota bene met een beroep op de Bijbel als een waarheid gepredikt wordt. Hoe wordt hiermee de ernst van het eeuwig oordeel dat ongelovigen lichamelijk zullen ondergaan, tenietgedaan. En zoals we hebben gezien, is het juist de loochening daarvan, waardoor de deur naar crematie wordt geopend. Als het godsdienstig besef niet meer door de Bijbel, maar door het intellect of de wetenschap gevoed wordt, is de dwaling geboren. Gelukkig komt er een rechtszitting waar Christus alles in de juiste verhouding zal plaatsen en een volmaakt rechtvaardig oordeel zal uitspreken en uitvoeren.
De rechterstoel van Christus
Er zijn drie verschillende tijdstippen waarop Christus vanaf Zijn rechterstoel zal rechtspreken. Het gaat ook om drie verschillende groepen die op die drie verschillende tijdstippen voor de Rechter zullen verschijnen. Er zijn dan ook drie verschillende zittingen:
De eerste zitting vindt plaats wanneer alle gelovigen die sinds Adam op aarde hebben geleefd, zijn opgenomen en geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus (2Ko 5:10).
De tweede zitting vindt plaats wanneer de Heer Jezus op aarde is teruggekeerd (Mt 25:31-33). Voor die rechterstoel, de “troon van Zijn heerlijkheid”, verschijnen de volken. Zij worden geoordeeld naar de houding die zij hebben aangenomen tegenover hen die namens de Heer Jezus in de tijd van de grote verdrukking het evangelie van het koninkrijk hebben gepredikt. Dat is de inleiding op het duizendjarig vrederijk.
De derde zitting vindt plaats na het duizendjarig vrederijk. De rechterstoel is daar de grote, witte troon (Op 20:11). Voor de troon verschijnen alle mensen die op aarde hebben geleefd en in ongeloof gestorven zijn. Zij hebben zich nooit met berouw over hun zonden tot God bekeerd. Zij zullen worden geoordeeld naar hun werken, die in Gods boeken geschreven staan. Op grond daarvan zullen ze worden verwezen naar de poel die van vuur en zwavel brandt. “Vreselijk is het om te vallen in [de] handen van [de] levende God!” (Hb 10:31).
Niemand die in de hel wordt geworpen, zal zich verzetten. Niet alleen omdat het onmogelijk is zich tegen een almachtig God te verzetten. Er is ook geen verzet tegen de uitspraak. Hoger beroep is geen optie, want de schuld is overtuigend vastgesteld. Iedere veroordeelde kan niet anders dan erkennen dat het uitgesproken vonnis volmaakt rechtvaardig is en de uitvoering ervan niet anders dan terecht.
De noodzaak van de rechtspraak
Hoe noodzakelijk is het dat er een rechterstoel komt! In de nieuwsberichten wordt regelmatig melding gemaakt van verkrachting, kindermishandeling en talloze andere soorten van ongerechtigheid. Zelfs het uitoefenen van recht gebeurt vaak op een onrechtvaardige manier. Voor de grote, witte troon zal elke zaak die ooit op aarde gediend heeft, heropend worden. Elke uiterlijke misdaad en elk verborgen motief (1Ko 4:5) zal aan het licht komen en volmaakt rechtvaardig worden gewogen en gestraft.
In de tegenwoordigheid van de alwetende God zal geen moord onopgelost blijven, zal geen verborgen aangedaan leed zonder vergelding blijven, zal geen enkele verrijking ten koste van anderen onbestraft blijven, zal geen bedrijver van welke misdaad ook zich kunnen verbergen. Ook allen die door zelfmoord meenden een proces op aarde te kunnen ontlopen, zullen voor de rechterstoel verschijnen en gedwongen worden tot het afleggen van verantwoording van hun daden.
Ze staan er allemaal: de grote doden en de kleine doden (Op 20:12). Dat ziet niet op hun lichaamslengte, maar op hun daden. Niet alleen de grote doden, zoals massamoordenaars, kinderverkrachters en terroristen staan er. Daar staan ook de mensen die verachtelijk hebben neergekeken op die massamoordenaars, kinderverkrachters en terroristen en hen veroordeelden en zich zoveel beter voelden. Zij meenden dat ze zich niet hoefden te bekeren omdat ze zichzelf te goed hebben geacht voor het begaan van zulke misdaden. Onder de kleine doden staan zij die de mond vol hadden over verdraagzaamheid, maar die tegelijk het leven van hun man, vrouw, kinderen, buren of collega’s vergalden.
Laat je met God verzoenen!
De gelovige hoeft niet bang te zijn voor het oordeel. De Rechter is zijn Redder. Maar omdat hij weet hoezeer de Heer als Rechter te vrezen is, zal hij de mensen willen overtuigen van wat hen te wachten staat als zij zich niet bekeren (2Ko 5:11). Hij zal, in navolging van de Heer Jezus, de mensen vertellen dat ze bang moeten zijn voor “Hem Die zowel ziel als lichaam kan verderven in [de] hel” (Mt 10:28). Hij zal dat doen omdat de liefde van Christus hem dringt.
De liefde van Christus was zo groot, dat Hij Zichzelf voor schuldige zondaars overgaf in de dood. Hij kwam niet door eigen schuld in de dood. Hij nam vrijwillig die plaats in, uit liefde voor anderen, opdat ieder die in Hem gelooft, overgaat vanuit de dood in het leven. Dat de Heer Jezus moest sterven, zegt alles over de toestand waarin de mens was terechtgekomen. Het betekent dat ieder mens in de dood ligt. Door de dood en de opstanding van de Heer Jezus kan nu aan ieder mens het leven, het eeuwige leven, worden aangeboden (Jh 3:16).
De indringende uitnodiging aan ieder die nog in ongeloof leeft, mag aan het eind van dit boekje niet ontbreken: “Laat u met God verzoenen” (2Ko 5:20). Het is de uitnodiging van de God Die hemel en aarde heeft gemaakt, Die Zijn eigen veelgeliefde Zoon overgaf in de dood. Deze unieke Mens werd door God tot zonde gemaakt (2Ko 5:21), niet tijdens Zijn leven, maar in de drie duistere uren op het kruis. Toen keerde al Gods toorn over de zonde zich tegen Hem. Toen werd de zonde geoordeeld en uitgedelgd van voor Gods aangezicht. De gerechtigheid van God in het oordeel over Zijn Zoon wordt in iedereen gezien die de verzoening heeft aangenomen.
Tot besluit
Ik wil eindigen met een woord van de Heer Jezus: “Want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen en zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot de opstanding van het leven, en zij die het kwade hebben bedreven tot de opstanding van het oordeel” (Jh 5:28-29). Niemand zal zich tegen de machtige stem van de Zoon van God kunnen verzetten. Allen komen uit de graven.
Ik bid vurig dat jij “het goede” hebt gedaan, dat wil zeggen dat je het woord van het geloof dat is gepredikt, hebt aangenomen. Dit woord van het geloof is: “Dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, u behouden zult worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis” (Rm 10:9-10). Het geloof in de lichamelijke opstanding van Jezus Christus is een van de noodzakelijke pijlers om behouden te worden.