Nieuwsgierig naar de toekomst
De mens heeft een ingebakken nieuwsgierigheid naar de toekomst. Er zijn maar weinig mensen die daar geen enkele interesse voor hebben. Horoscopen (d.i. waarzeggerij waarbij uit de stand van de sterren tijdens iemands geboorte zijn toekomst wordt voorspeld) genieten een geweldige belangstelling. En dat zijn dan uitspraken over een persoon, gekoppeld aan een sterrenbeeld en die ook nog slechts over een korte periode gaan. Ze worden veelal lacherig gelezen (hoewel trouwens vaak blijft hangen wat men las).
De oudste vorm van astrologie (d.i. waarzeggerij waarbij met behulp van de stand van de sterren de toekomst wordt voorspeld) is de politieke astrologie. Door dit middel wilde men de toekomst van een volk trachten te voorspellen. In het oude Babylon en Egypte werd de politieke astrologie door veel astrologen beoefend. De belangstelling ervoor heeft in de loop van de eeuwen een nu eens opgaande, dan weer neergaande lijn getoond. Van de tijd waarin wij leven kan worden gezegd dat de belangstelling sterk stijgend is. In een krant stond eens: ‘De geschiedenis heeft bewezen dat de astrologie het best gedijt in tijden van religieuze neergang en sociale onrust.’ Onzekerheid, mede door het wegvallen van de steun die men had in het geloof in God, schept een vacuüm, dat door boze machten met duivels genoegen wordt gevuld.
Onze bron van informatie
Als we ons nu willen bezighouden met de toekomst van de Europese Unie zijn we gelukkig niet aangewezen op waarzeggende gaven. Dat zou een bron verraden die op het terrein van het occulte ligt. Bij zo’n bron ontbreekt elke betrouwbaarheid. Occulte machten zijn per definitie leugenachtige en dus onbetrouwbare machten. Maar ook personen met scherpe politieke inzichten zullen ons niet kunnen helpen bij de vraag hoe die toekomst eruit ziet. Dat zou ons overleveren aan de wijsheid van de mens. De geschiedenis van de mens heeft laten zien dat ook diens wijsheid geen betrouwbaar houvast geeft. Ook voorspellingen naar aanleiding van bepaalde ontwikkelingen als een vorm van wetenschap leveren geen betrouwbaar resultaat. Wetenschap levert uitkomsten volgens een model dat nu gangbaar is, maar even later vervangen moet worden vanwege nieuwere inzichten.
Is er wel een onafhankelijke, betrouwbare bron waar we van op aan kunnen? Een bron die betrouwbare informatie geeft over de toekomst van de Europese Unie? De voorgaande constateringen sluiten uit dat we te rade gaan bij in zonde gevallen schepselen. Wil onze bron van informatie werkelijk betrouwbaar zijn, dan moet een in zonde gevallen schepsel ook niet zijn onbetrouwbare invloed kunnen uitoefenen. Dat betekent dat onze bron van informatie moet liggen buiten en boven iets van de schepping. Die bron is er! Die bron hebben we in de Bijbel, het Woord van God. God heeft gesproken. Zijn Woord ligt vast. God geeft in Zijn Woord een heldere beschrijving van het verleden, het heden en de toekomst van hemel en aarde, de mens en de volken.
Europa niet in de marge
We zullen zien dat God in Zijn Woord onder de volken ook voor Europa een plaats inruimt. En dat is geen plaats in de marge! Europa zal – samen met Israël – de hoofdrol spelen op het politieke eindtoneel van de wereld. De Bijbel geeft uitsluitsel over de vraag hoe die hoofdrol gespeeld zal worden. God heeft in het verleden al in Zijn Woord vastgelegd welke rol de spelers in de toekomst zullen vervullen en hoe ze inhoud aan die rol zullen geven. In het heden, dat wil zeggen sinds de tweede helft van de vorige eeuw (1950), zien we hoe Europa zich voor die hoofdrol opmaakt. Een korte terugblik in het nabije verleden maakt dit duidelijk. Het immense belang van deze korte ontwikkeling zal ons, naar ik hoop, later uit de Bijbel duidelijk worden.
Aanleiding ontstaan EU
We kunnen, denk ik, zeggen dat het voorspel van de slotakte van Europa op het wereldtoneel is begonnen in 1950. In dat jaar werd het idee voor één Europa gelanceerd. Eeuwenlang was Europa het toneel van talrijke en bloedige oorlogen. Frankrijk en Duitsland voerden tussen 1870 en 1945 drie keer oorlog, telkens met een enorm aantal slachtoffers. Een aantal Europese leiders kwam tot de overtuiging dat een duurzame vrede tussen hun landen alleen kon worden verzekerd door ze economisch en politiek te verenigen. Om te voorkomen dat het ooit weer tot bloedvergieten en verwoestingen zou komen, werd het idee voor de Europese integratie opgevat. Dit idee werd voor het eerst geformuleerd in een toespraak van Robert Schuman (toenmalig minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk) op 9 mei 1950. Op die dag – uitgeroepen tot Europadag – wordt nu ieder jaar de ‘verjaardag’ van de Europese Unie gevierd.
EGKS
Robert Schuman stelde in 1950 voor om de kolen- en staalindustrie van West-Europa te verenigen. Hieruit is in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) ontstaan, bestaande uit zes leden: België, West-Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Italië en Nederland.
EURATOM en EEG
De EGKS was zo’n succes dat deze zes landen enkele jaren later besloten nog verder te gaan en ook andere sectoren van hun economie te verenigen. In 1957 ondertekenden zij de Verdragen van Rome, waarbij de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) werden opgericht. De lidstaten begonnen met de opheffing van de onderlinge handelsbelemmeringen en vormden een ‘gemeenschappelijke markt’.
EU
In 1967 fuseerden de instellingen van de drie Europese Gemeenschappen. Sindsdien bestaat er één enkele Commissie en één Raad van Ministers, alsook een Europees Parlement.
Het Verdrag van Maastricht (1992) betreffende de Europese Unie, dat op 7 februari 1992 in Maastricht werd ondertekend en op 1 november 1993 in werking is getreden, voerde nieuwe vormen van samenwerking tussen de regeringen van de lidstaten in, bijvoorbeeld op het vlak van defensie en ‘justitie en binnenlandse zaken’. Door de toevoeging van deze nieuwe vormen van samenwerking werd de Europese Unie (EU) gecreëerd.
De economische en politieke integratie tussen de lidstaten van de Europese Unie betekent dat deze landen op vele gebieden gemeenschappelijke besluiten nemen. Ze hebben dus een gemeenschappelijk beleid ontwikkeld op zeer uiteenlopende gebieden: van landbouw tot cultuur, van consumentenzaken tot concurrentie, van milieu en energie tot transport en handel. De betrekkingen van de Europese Unie met de rest van de wereld hebben eveneens aan belang gewonnen. De EU onderhandelt met andere landen over belangrijke handels- en steunovereenkomsten en ontwikkelt een Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid.
Interne markt
Het heeft enige tijd geduurd alvorens de lidstaten alle onderlinge handelsbelemmeringen hadden opgeheven en hun ‘gemeenschappelijke markt’ veranderden in een echte interne markt die wordt gekenmerkt door vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Hoewel de interne markt formeel eind 1992 is voltooid, moet er nog veel gebeuren op bepaalde gebieden – bijvoorbeeld de totstandbrenging van een echte interne markt voor financiële diensten.
In de jaren negentig werd het alsmaar gemakkelijker voor mensen om rond te reizen in Europa, aangezien paspoort- en douanecontroles afgeschaft werden aan de meeste interne grenzen van de EU.
Euro
In 1992 besloot de EU een economische en monetaire unie (EMU) tot stand te brengen, waarbij één enkele Europese munt zou worden ingevoerd, waarvan het beheer aan een Europese Centrale Bank zou worden toevertrouwd. Deze gemeenschappelijke munteenheid – de euro – werd op 1 januari 2002 een feit, toen de eurobankbiljetten en -muntstukken in de plaats kwamen van de nationale valuta’s in twaalf van de vijftien lidstaten van de Europese Unie (België, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland).
Lidstaten
In het begin bestond de EU slechts uit zes landen: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Door opeenvolgende toetredingen is de EU steeds groter geworden. Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk kwamen er in 1973 bij, gevolgd door Griekenland in 1981, Spanje en Portugal in 1986 en Oostenrijk, Finland en Zweden in 1995. De Europese Unie heette tien nieuwe staten welkom in 2004: Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië. In 2007 zijn Bulgarije en Roemenië lid geworden en in 2013 Kroatië. In 2020 verlaat het Verenigd Koninkrijk de EU. Op dit moment (2021) bestaat de EU uit zevenentwintig lidstaten.
Wat heeft de EU tot nu toe opgeleverd?
Wie de huidige situatie eerlijk onder ogen ziet, constateert dat alle reeds geleverde inspanningen niet gezorgd hebben voor minder problemen. Het lijkt er integendeel op dat de problemen steeds complexer en steeds minder beheersbaar worden. Het loopt uit de hand. De drang om definitief met de problemen af te rekenen wordt steeds groter.
Vrede, welvaart en veiligheid, daar gaat het om. Elke bedreiging van deze – volgens de EU – basiswaarden moet worden bezworen. En dreiging is er te over. Oorlogsdreiging, toenemende armoede en sluimerend terrorisme knagen danig aan de basiswaarden. De afzonderlijke regeringen van de lidstaten zijn in een schier onverwoestbaar enthousiasme bezig de basisvoorwaarden te beschermen.
Maar telkens lopen zij tegen de grenzen van hun kunnen aan. Als de regeerperiode erop zit, zijn er alleen maar problemen bij gekomen. Een volgende regering, mogelijk anders samengesteld, meent het allemaal beter te kunnen. Met eenzelfde onverwoestbaar enthousiasme, overtuigd van het eigen kunnen, wordt aan de klus begonnen. Maar ze doen eenzelfde ervaring op.
Deze neerwaartse spiraal zorgt voor een klimaat waarin de geesten worden rijpgemaakt voor het aanvaarden van een persoon die in staat lijkt te zijn alle problemen op te lossen. Wie zal dat zijn? De toekomst, en het zou wel eens de nabije toekomst kunnen zijn, zal die vraag zeker beantwoorden. Maar voor hen die voor Gods plan met deze wereld de Bijbel willen raadplegen, hoeft het antwoord op die vraag niet te worden doorgeschoven naar een tijdstip in de toekomst. Het antwoord op die vraag staat namelijk in de Bijbel.