Openbaring
Hoe is het Woord van God tot stand gekomen? Hoe kon het in jouw handen en hart terecht komen? De eigenlijke Schrijver van het Woord van God is God de Heilige Geest. Alleen door Hem is het mogelijk de Bijbel te begrijpen. In dit verband is het belangrijk te lezen wat Paulus aan de Korinthiërs schrijft: “Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God … En wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest Die uit God is, opdat wij weten de dingen die ons door God geschonken zijn” (1Ko 2:10-12).
Om dingen van God te weten moet Hij die bekendmaken, openbaren. Als God Zich verborgen had gehouden, had je niets over Hem en de manier van Zijn werken geweten. Een voorbeeld van ‘openbaring’ vind je in Genesis 1. Niemand is bij de schepping aanwezig geweest om een verslag van dat gebeuren te geven. Nooit zou enig mens er iets van hebben geweten als God het niet had geopenbaard ofwel het ons had bekendgemaakt.
God heeft een verslag gegeven van de manier waarop Hij de schepping tot stand heeft laten komen. Hij heeft Mozes door Zijn Geest geïnspireerd om op te schrijven hoe Hij bij de schepping van hemel en aarde te werk is gegaan. Zodoende hoef je daarnaar niet te gissen. Als je Genesis 1 leest, weet je het.
Inspiratie
Niet alle dingen die mensen hebben gezien en ondervonden en daarna hebben opgeschreven, berusten op een openbaring. Als Mozes opschrijft wat hij allemaal met het volk heeft beleefd, kun je niet spreken van een openbaring. Toch behoort wat hij heeft opgeschreven tot het Woord van God. Hierdoor wordt het verschil tussen ‘openbaring’ en ‘inspiratie’ duidelijk:
Openbaring is Goddelijke onthulling van een waarheid, die zonder deze onthulling onbekend gebleven zou zijn.
Inspiratie is Goddelijke registratie van de waarheid, de schriftelijke weergave van wat God heeft willen meedelen.
Hier zie je dat inspiratie meer omvat dan openbaring. Niet de hele Bijbel is openbaring, maar hij is wel in zijn geheel het Woord van God omdat alles wat erin staat, geïnspireerd is.
De Bijbel is het Woord van God omdat alles wat erin geschreven staat, van God komt. Het staat erin omdat Hij wilde dat het erin zou staan. Om Zijn Woord te laten schrijven heeft God gebruikgemaakt van mensen. Waar mensen werken, worden fouten gemaakt, dat weet je maar al te goed. Maar geen enkele van die fouten heeft invloed gehad op het ontstaan van de Bijbel. De hele Bijbel is het Woord van God. Dat niet één van die fouten aan de Bijbel kleeft, komt omdat de Geest van God die mensen heeft geïnspireerd. Hij heeft hun ingegeven wat ze moesten schrijven.
De Geest van God heeft geen onderwerp opgegeven waarover de schrijver dan in eigen bewoordingen vrij kon gaan schrijven. Nee, de Geest heeft ook de juiste woorden gegeven. Elk woord, ja elke letter en elk letterteken (Mt 5:18), dat in de Bijbel staat, heeft daar zijn plaats gekregen omdat God het wilde en precies zoals God het wilde. God heeft Zijn Woord gegeven in voor mensen verstaanbare woorden en gedachten, opdat jij zou kunnen begrijpen wat Hij zegt.
Openbaring, inspiratie, verlichting
In het laatste gedeelte van 1 Korinthiërs 2 komt het verschil tussen ‘openbaring’ en ‘inspiratie’ duidelijk naar voren (1Ko 2:10-16). Er komt in dat gedeelte zelfs nog een derde aspect aan de orde, namelijk wat je ‘verlichting’ zou kunnen noemen. Deze drie aspecten even op een rijtje:
Openbaring: God heeft door Zijn Geest, Die het innerlijk van God kent, de waarheid geopenbaard aan heilige, oudtestamentische profeten en de nieuwtestamentische apostelen en profeten (1Ko 2:10-12; Ef 3:5; 2Pt 3:2). Als God dat niet had gedaan, had niemand iets van Zijn waarheid geweten. Dat is openbaring.
Inspiratie: De waarheid is niet alleen geopenbaard, maar zij die de openbaring hebben ontvangen, hebben die openbaring ook meegedeeld, opgeschreven (1Ko 2:13). Omdat het dezelfde Geest is Die alles werkt, zijn de Schriften van de oudtestamentische profeten en de apostelen even zuiver, even geïnspireerd, even gezaghebbend als de openbaring die tot hen is gekomen. Dat is inspiratie.
Verlichting: Er is nog een derde aspect verbonden aan het kennen van de waarheid en dat is ‘verlichting’. De Heilige Geest maakt de waarheid bekend in geestelijke woorden. De woorden die in de Bijbel staan, zijn in ons geval gewone Nederlandse woorden. Maar om de waarheid ervan te leren kennen en de betekenis ervan te begrijpen is de verlichting van de Heilige Geest nodig (1Ko 2:15-16). Naar de mate dat iemand ‘geestelijk’ is, dat wil zeggen zich door de Geest laat leiden, zal zo iemand de geïnspireerde waarheid ook aanvaarden en begrijpen.
Kort gezegd is
‘openbaring’ de goddelijke onthulling van de waarheid,
‘inspiratie’ de goddelijke registratie van de waarheid en
‘verlichting’ de goddelijke aanvaarding van de waarheid.
De Geest openbaart, waardoor de schrijvers weten;
de Geest inspireert, waardoor schrijvers schrijven;
de Geest verlicht waardoor de lezers aanvaarden en begrijpen.
In alle drie speelt de Geest de beslissende rol. De inspiratie vormt de grondslag voor een volledige en foutloze Bijbel. Niet slechts de boodschap, de inhoud, maar ook de vorm – de woorden die zijn gebruikt om de boodschap tot uitdrukking te brengen – zijn geïnspireerd.
Verlichting
Het is belangrijk nog te wijzen op het verschil tussen inspiratie en verlichting. Alles wat in de Bijbel staat, is even volledig geïnspireerd. Er bestaan geen gedeelten die meer of minder geïnspireerd zijn dan andere gedeelten. Bij verlichting is dat anders. Zo waren bijvoorbeeld de apostelen meer verlicht dan David en die was weer meer verlicht dan Bileam.
Toch zijn de woorden die je van de apostelen, van David en van Bileam in de Schrift hebt allemaal even geïnspireerd, even Goddelijk en even gezaghebbend. Het gezaghebbende zit niet in de woorden op zich die zij hebben gezegd. Van Bileam bijvoorbeeld staan woorden en daden opgeschreven die jij zeker niet moet navolgen. Het gaat erom dat zijn woorden en daden in de Bijbel opgetekend staan omdat God ze daarin en precies zo wilde hebben.
De inspiratie van de Schrift is geen garantie dat zij die de Schrift lezen, ook begrijpen wat zij lezen. Verlichting van hart en verstand zijn daarvoor nodig (Lk 24:31). Je ziet zelfs dat de Bijbelschrijvers niet altijd alles begrepen wat ze opschreven (1Pt 1:11). Toch zijn hun geschriften volledig geïnspireerd.
De genoemde voorbeelden van onderscheid in verlichting hebben te maken met de periode waarin de personen hebben geleefd en hun persoonlijke houding tegenover God. De apostelen leefden in de tijd van het Nieuwe Testament, na de uitstorting van de Heilige Geest, door Wie de hele waarheid is bekendgemaakt. David leefde in het Oude Testament. Daar scheen, om zo te zeggen, het volle licht nog niet. De gelovigen van het Oude Testament leefden als het ware in het licht van een lamp (Jh 5:35), terwijl de gelovigen van het Nieuwe Testament leefden en mogen leven in het volle licht van de zon (Jh 1:4-9).
Het onderscheid tussen David en Bileam, die beiden in de oudtestamentische periode leefden, lag op het persoonlijke vlak. Bileam had geen leven uit God. God verlichtte hem voor het uitspreken van enkele profetieën (Nm 22:20,38; 23:5,12,16,26; 24:2-4,13,15-16), maar hij bleef een wetteloos man (2Pt 2:15-16), terwijl David “lieflijk in psalmen van Israël” was (2Sm 23:1).
Geestelijk en vleselijk
Het zojuist genoemde onderscheid in verlichting ligt op het persoonlijke vlak. Het speelt niet alleen een rol tussen gelovigen en ongelovigen, het is ook aanwezig tussen gelovigen onderling. Een sprekend voorbeeld daarvan zie je in 1 Korinthiërs 3. Daar spreekt Paulus over “broeders” tot wie hij niet kon spreken “als tot geestelijken, maar als tot vleselijken” (1Ko 3:1).
Aan de vleselijke christen kan God niet kwijt wat Hij aan de geestelijke christen wel kwijt kan. Hij kan aan de geestelijke christen meer licht geven over Zijn waarheid dan aan de vleselijke christen. De geestelijke christen wil zich laten leiden door de Geest. Hij houdt ervan om Gods gedachten te leren kennen en daarnaar ook te leven. Hij is iemand die de wil van God doen wil.
Van zo iemand zegt de Heer Jezus dat hij de waarheid zal ontdekken van alles wat God zegt: “Als iemand Zijn wil doen wil, zal hij van deze leer erkennen of zij uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelf spreek” (Jh 7:17). Dit vers is belangrijk voor het begrijpen van Gods gedachten. De Heer zegt dat er een voorwaarde is verbonden aan het erkennen van de leer van God. Die voorwaarde is: ben jij bereid om Gods wil te doen? Het komt aan op de gezindheid van je hart. Ben jij onvoorwaardelijk bereid om te doen wat de Heer tegen je zegt? Dan zul je steeds meer licht ontvangen.
De vleselijke christen is niet bereid om zich helemaal over te geven aan de wil van God. Hij leeft, hoewel hij christen is, toch nog voor het doen van zijn eigen wil en het vervullen van zijn eigen begeerten. Van een totale overgave is geen sprake. Zo iemand hoeft er ook niet op te rekenen dat de Geest hem licht geeft over de wil van God. Waar het vlees werkzaam is, kan de Geest niet werken.
Hier heb je een maatstaf om te zien bij wie je moet zijn voor het beter leren kennen van de Bijbel: bij geestelijke christenen. Wie dat zijn, zul je kunnen opmaken uit hun levenswandel. Is die in overeenstemming met Gods Woord? En waar is hun hart vol van? Is dat de Heer Jezus? Dit zijn de toetsstenen. Die kun je gebruiken om te beoordelen of iemand een geestelijke christen is of niet. Ik bedoel daarmee niet dat je iemand aan de hand daarvan moet veroordelen, want jij en ik moeten wel beseffen dat we zelf ook een geloofsweg moeten gaan. Maar jij en ik zijn verantwoordelijk voor de keus die we maken, door wie wij verder geholpen willen worden op de weg van het geloof.
Een en ander betekent dat er ook in de huidige, nieuwtestamentische tijd, een onderscheid in verlichting is.
Alle Schrift is door God ingegeven
Dat God de boeken Zelf heeft geïnspireerd, geeft aan de Bijbelboeken Goddelijk gezag. Met inspiratie hangen samen: betrouwbaarheid, onfeilbaarheid of foutloosheid en het absolute gezag van de Bijbel. Inspiratie wil zeggen dat de Bijbelschrijvers door de Heilige Geest gedreven werden woorden op te schrijven die rechtstreeks van God kwamen. De belangrijkste tekst die hierover spreekt, staat in 2 Timotheüs 3: “Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid” (2Tm 3:16).
De “Schrift” is de Bijbel, het Woord van God. “Door God ingegeven” is in de oorspronkelijke taal één woord. Letterlijk staat er ‘Godgeblazen’, wat kan slaan op ‘door God uitgeblazen’ of ook op ‘door God ingeblazen’. Het is allebei waar. Als je zegt dat God de woorden van de Schriften ‘uitgeblazen’ heeft, legt dat de nadruk op het feit dat de woorden van de Schrift Zijn woorden zijn, woorden die uit Hem zijn voortgekomen en zijn opgeschreven zoals Hij wilde dat ze opgeschreven werden. Als je zegt dat het woorden zijn die Hij heeft ‘ingeblazen’, legt dat de nadruk op het feit dat Hij ze in mensen blies en dat Hij Zijn woorden door menselijke instrumenten in de Schrift heeft laten vastleggen.
Wat inspiratie niet is
Inspiratie is Gods werkzaamheid in de Bijbelschrijvers. De Heilige Geest werkte in de Bijbelschrijvers en leidde hen in het opschrijven van onfeilbare waarheid. Inspiratie betekent niet dat alles wat wordt meegedeeld, geïnspireerd is. Je vindt woorden en daden van de duivel en van slechte mensen, maar ook woorden en daden van heilige maar falende mensen.
Deze woorden en daden, zoals ze door de duivel of slechte of falende mensen zijn uitgesproken en verricht, zijn natuurlijk niet door God geïnspireerd. God inspireert niet tot zonde. Maar de schrijver van het betreffende Bijbelboek werd geïnspireerd om ons deze dingen zó voor te stellen als God dit heeft laten opnemen in Zijn geïnspireerde Woord. Door inspiratie ben ik er zeker van dat ik de werkelijke feiten en uitgesproken woorden lees en wel, zoals God ze ziet. Alleen God kan mij daarover onderwijzen.
Elementen van inspiratie
Een andere belangrijke tekst laat zien dat Bijbelschrijvers niet schreven op eigen initiatief, maar dat ze werden ‘gedreven’ of ‘meegevoerd’ ofwel ‘gedragen’ door de Heilige Geest: “Want niet door de wil van een mens werd ooit profetie voortgebracht, maar heilige mensen van Godswege hebben, door de Heilige Geest gedreven, gesproken” (2Pt 1:21). Daardoor schreven ze niet hun eigen gedachten op, maar wat God wilde. Inspiratie is de werkzaamheid van de Heilige Geest in de Bijbelschrijvers op het moment van hun schrijven om precies die woorden te schrijven die Hij wilde.
Het vers uit 2 Petrus 1 leert ons dat er drie elementen in de inspiratie zijn:
1. Het Goddelijk auteurschap: God heeft Zijn Woord ‘uitgeblazen’, het komt van Hem; wat in de Bijbel staat is niet in de eerste plaats een schrijven over God, maar een schrijven van God
2. Het menselijk instrument: mensen zijn door God ‘geheiligd’ dat wil zeggen apart gezet om door Hem ‘ingeblazen’ te worden om neer te schrijven wat Hij wilde. Dat ging overigens niet ten koste van hun eigen stijl, zij waren niet slechts, om zo te zeggen, ‘schrijfmachines’. Om twee voorbeelden te noemen: De schrijfstijl en literaire kwaliteiten van Jesaja zijn volgens sommige kenners dieper en schitterender dan bijvoorbeeld die van Shakespeare. De taal van Amos, de boer, klinkt heel anders. Zijn stem schalt over het marktplein van Bethel en hij gebruikt stevige, niet mis te verstane taal. Hij is recht voor zijn raap.
3. Het geschreven resultaat: het product van het ‘blazen’ van God en het door de Geest ‘gedreven zijn’ van de schrijvers is het Woord van God zoals je dat in je handen mag hebben en kunt lezen.
Mensen gebruikt
God heeft gebruikgemaakt van mensen. Dat maakt de Bijbel ook menselijk, voor mensen bedoeld en geschikt. De mensen die God gebruikte, waren geen machines. In het gebruik dat God van hen maakte, degradeerde Hij hen niet tot mechanische werktuigen. God gebruikte elke Bijbelschrijver op een manier dat zijn eigen identiteit volledig behouden bleef. Tegelijk vormde God hun gedachten en gevoelens zo, dat ze deze foutloos opschreven. Elke uiting van emotie van de schrijver zelf, zelfs elke uitspraak van de satan, staat in het Woord van God omdat God de Bijbelschrijver ingaf dat zó op te schrijven. Hij legde beslag op alles wat de mens is en bestuurde de schrijver zo, dat deze alles weergaf wat Hij wilde en zoals Hij het wilde.
Hierdoor kun je er zeker van zijn dat er in het oorspronkelijke Woord van God geen enkele onwaarheid, verdraaiing, of zelfs maar vergissing staat. Gods Geest heeft erover gewaakt dat het gewoon-menselijke spraakgebruik van de Bijbelschrijvers bewaard bleef voor fouten. In het dagelijks leven waren die Bijbelschrijvers soms ongeletterde mensen, vissers, herders, mensen die dialecten spraken, blunders maakten. Toen zij echter de Bijbelboeken schreven, leidde de Geest hen zodanig, dat niets van die blunders terecht kwam in de Geschriften die je van hen in de Bijbel hebt.
De Heer Jezus: God en Mens
Er is een zekere vergelijking te maken tussen de Bijbel en de Heer Jezus. Bij de Menswording van de eeuwige Zoon was de Geest van God actief betrokken (Lk 1:35). Evenzo was de Geest van God actief betrokken bij het ontstaan van de Bijbel. De Heer Jezus is waarachtig God en volmaakt Mens. Hij is het vleesgeworden Woord. Wat Goddelijk is, is geopenbaard in de Mens Jezus op aarde. Zijn geboorte, Zijn toenemen in wijsheid en grootte, Zijn gebeden, vermoeidheid, honger, dorst, verdriet, lijden, Zijn dood, het is allemaal volkomen verweven met de volmaakte Mens Die Hij is.
Ook nu Hij in de hemel is, is Hij daar als de volmaakte Mens. Hij blijft de volmaakte Mens tot in eeuwigheid. Nooit zal Hij ophouden Mens te zijn. Hij is Mens geworden om het tot in alle eeuwigheid te blijven. Hij is de Zoon des mensen aan de rechterhand van God. Juist omdat Hij Mens is, kan Hij vandaag meelijden met jouw zwakheden. Tevens blijft Hij, Die Mens geworden is, wat Hij altijd was: de eeuwige Zoon, Die alles wat Hij geschapen heeft, draagt door het woord van Zijn kracht (Hb 1:3).
Inspiratie: een controleerbaar wonder
Het lezen van de Bijbel werpt alleen vruchten af, als je leest vanuit de innerlijke overtuiging dat je te maken hebt met een door God Zelf geïnspireerd boek. Het vraagstuk van de inspiratie is van levensbelang voor ieder mens. Wil de lezer de Bijbel met vrucht kunnen lezen, dan moet voor hem vaststaan dat de Bijbel woordelijk, volledig en foutloos is geïnspireerd. Hoe de inspiratie van de Bijbel precies in zijn werk is gegaan, is niet uit te leggen. Dat hoeft ook niet. Het betreft hier een net zomin uit te leggen wonder als de Menswording van de eeuwige Zoon.
Je kunt het ook vergelijken met de nieuwe geboorte van een zondig mens. In Johannes 3 zegt de Heer Jezus daarvan: “De wind waait waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat; zo is ieder die uit de Geest geboren is” (Jh 3:8). Hoe een nieuwe, geestelijke geboorte in zijn werk gaat, is niet na te gaan. Het is ermee als met de wind. Daarvan weet je ook niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat. Het is trouwens opmerkelijk dat het woord voor ‘wind’ in het Grieks hetzelfde woord is dat ook ‘geest’ betekent.
Wat je wel kunt waarnemen, is zijn geluid. Je hoort de wind waaien, je ziet de gevolgen ervan aan de bladeren van de bomen en de golven van de zee. Daaraan weet je dat hij er is. Zo is het met de nieuwe geboorte. Je weet niet hoe die tot stand is gekomen, maar je merkt dat die er is.
Iemand die opnieuw, uit God, geboren is, zal daarvan de bewijzen leveren. Zo maakt de Bijbel zelf duidelijk wat zijn waarde is, een waarde die is te controleren in de mensen die geloven dat de Bijbel Gods Woord is. Aan de vruchten wordt de boom gekend (vgl. Mt 7:15-20). Het Woord van God bewijst zichzelf in het leven van wie het Woord gelooft: “En daarom ook danken wij God onophoudelijk, dat u, toen u het woord van de prediking van God hebt ontvangen, het hebt aangenomen niet als een woord van mensen, maar, zoals het waarlijk is, als Gods woord, dat ook werkt in u die gelooft” (1Th 2:13).