Voorbede gevraagd
Reis van zondag 9 november tot dinsdag 25 november 2014
Alvast wat info voor jullie over de aanstaande reis naar China.
We hebben gisteren (vrijdag) de visa opgehaald.
Zondag 9 november hopen we te vertrekken en dinsdag 25 november weer terug te zijn. Voor de vliegreis zie de bijlage.
Maandag 10 november reizen we - ik vermoed dat dit weer met de auto zal gaan - door naar het plaatsje ten noorden van Harbin voor een driedaagse (woensdag tot vrijdag) bijbelstudie over Genesis.
Vrijdagavond naar Harbin met daar in het weekend een paar lezingen.
Maandag van Harbin naar Dalian (ligt zo ongeveer halverwege Harbin – Shanghai) voor een plotseling geplande driedaagse bijbelstudie. Dat kwam zo:
Op 2 oktober mailde Thomas:
Dear brother Koning,
Greeting in His most precious Name.
Thank you for your Indian Report. Praise the Lord for using your ministry in this area.
I happened to be in a conference up north for 2 days. Knowing that you and I will be in H in Nov., they ask me whether you will be available to their area for 3 days. They are from Dalian. It will take less than an hour to get to their area from the city. The dates will be 17 to 19 and we can leave on the 20 Nov.
They will be waiting for your confirmation as soon as possible.
Thank you and may the Lord continue to bless your ministry .
In Christ
Thomas
Aan dit plotselinge, mooie, verzoek wil ik natuurlijk graag voldoen. Ik was al benieuwd hoe de Heer de dagen na Harbin ging invullen. Een eerste invulling is er dus. Hoe we van Harbin naar Dalian reizen, weet ik niet. Zullen we wel zien.
Donderdag gaan we van Dalian naar Shanghai. Hoe het in Shanghai zal gaan, is nog niet ingevuld. We zijn benieuwd naar wat de Heer daar mogelijk maakt.
Ik weet niet of ik gelegenheid heb om tussentijds iets te laten weten.
Aan de belangstellenden:
Geliefde broeder / zuster,
U ontvangt onderstaande info omdat we denken dat u belangstelling hebt voor wat de Heer ook dit jaar aan mogelijkheden geeft voor de verkondiging van Zijn Woord in China. We vinden fijn als u daarvoor zou willen meebidden. Na ons bezoek willen we daarvan verslag doen.
U mag de mail doorsturen aan anderen van wie u weet dat zij er ook belangstelling voor hebben of het e-mailadres aan ons doorgeven.
Mocht u liever geen mail meer ontvangen, laat u dat dan gerust weten. Dan verwijderen wij uw naam van de verzendlijst.
Met een hartelijke groet van verbondenheid in de Heer Jezus,
Ger en Willy de Koning
Bezoek China 2014 DV
Vertrek zondag 9 november
Maandag 10-11 tot vrijdag 14-11 -> ‘X’ (ten noorden van Harbin)
Zaterdag 15-11 tot zondag 16-11 -> Harbin
Maandag 17-11 tot woensdag 19-11 -> Dalian (halverwege Harbin en Shanghai)
Donderdag 20-11 tot maandag 24-11 -> Shanghai
Dinsdag 25 november terug
Verslag derde reis
Middelburg, 27-11-2014
Verslag reis naar China van 9-25 november.
We willen beginnen met onze grote dank aan de Heer uit te spreken. Vaak zijn we geconfronteerd met onze zwakheid. Elke keer heeft de Heer laten zien dat Hij de omstandigheden in Zijn hand heeft en dat het gaat om Zijn werk in de Zijnen, of dat nu ons of Gods kinderen daar betreft. In dat werk heeft Hij ook de vele gebeden verhoord die door jullie voor deze reis gedaan. Hem komt alleen alle eer toe.
De Heer heeft ons bewaard in ons “uitgaan” naar en ons “ingaan” in China (Ps 121:8). Overal waar we zijn geweest, heeft Hij geholpen. Overal waar we heen gingen, heeft Hij bewezen dat Hij onze “Bewaarder” was (Ps 121:5). Hij heeft ons bewaard “voor alle kwaad” (Ps 121:7). Dat geldt zowel in geestelijk opzicht in alle contacten als in praktisch opzicht op de vele kilometers die we met het vliegtuig, de auto, bus, trein, taxi en riksja hebben afgelegd. Meerdere keren hebben we ervaren hoe Hij alles heeft geregeld, soms tot op de minuut af. Hij heeft voor de zoveelste keer bewezen dat Hij “in staat is zeer overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken” (Ef 3:20).
Maandag 10 november zijn we na een voorspoedige reis mooi op tijd in Harbin aangekomen. De broeders T. en J. stonden ons op te wachten. We zijn direct doorgereden naar X ten noorden van Harbin voor drie dagen bijbelstudie. Het zijn voor T. en ons weer drie bijzondere dagen geworden. De gelovigen daar wilden zoveel mogelijk gebruikmaken van de mogelijkheid om onderwijs uit Gods Woord te krijgen. Ik dacht dat we vorig jaar om 8.30 of 9 uur begonnen en stelde voor om weer om op die tijd te beginnen. Dat vonden ze iets te laat. Ze wilden om 8 uur ’s morgens beginnen en dan elke dag negen uur bijbelstudie: van 8.00-11.30 uur, van 13.30-17.00 uur en van 18.00-20.00 uur. T. zei, met een knipoog: ‘Ze willen je uitpersen.’ Je voelt dan wel erg je eigen onvermogen en denkt: “Wie is tot deze dingen bekwaam?” (2Ko 2:17). Het moet duidelijk zijn dat de uitnemend van de kracht niet van ons, maar van God is (2Ko 4:7). Dat hebben we mogen ervaren, trouwens niet alleen in deze drie dagen, maar alle dagen die we in China waren. We hebben toch maar een korte pauze in deze 3,5 uur ’s morgens en 3,5 uur ’s middags ingelast. In deze dagen zijn we samen door het boek Genesis heen gegaan en hebben ervaren dat dit deel van Gods Woord ook door ons is heen gegaan.
Het was in een andere ruimte dan de vorige keer, nog wat eenvoudiger. Wel moesten we er met dezelfde voorzichtigheid naartoe en zo onopvallend mogelijk deze ruimte bereiken. Het was een soort oude kleine loods. Deze bevond zich aan het eind van een weggetje, op een binnenplaatsje achter een massief ijzeren hek. Naast deze loods was nog een loods waar een aantal zusters (bij toerbeurt) de maaltijden voor de ca. negentig deelnemers klaarmaakten. Alles was heel primitief. Het is ook een arm gebied. Maar deze heel primitieve omstandigheden maakten het alleen maar indrukwekkender. Ze doen er eigenlijk helemaal niet toe. Ze verdwenen volledig uit zicht bij het zien van deze kinderen van God bij wie de honger naar Gods Woord in de ogen te lezen was.
Elke keer dat we om 8 uur de ruimte binnenkwamen, zaten ze daar al allemaal samengepropt, ieder op een soort klein vissersstoeltje zonder rugleuning, met pen en aantekeningenschrift in de aanslag. We zijn er opnieuw van onder de indruk gekomen wat deze gelovigen ervoor over hebben om zo lang en dan ook nog in zo’n lichamelijke houding te zitten luisteren. Tijdens de studies masseerden sommigen maar even elkaars rug. Iemand ging een poosje staan, plaatste het aantekeningenschrift tegen de muur en ging zo verder met het maken van aantekeningen. Op de gelegenheid om vragen te stellen ging niemand in. Ze wilden alleen maar meer horen. Bij het afscheid hebben ze ons nog eens op het hart gedrukt om toch voor hen te blijven bidden. Ze zullen het ook voor ons doen. Ik ook weer een aantal exemplaren van Romeinen, die ik had meegenomen, kunnen geven. Die vinden zeker hun weg naar belangstellende gelovigen.
Tijdens de studies werd aan T. verteld dat de studies in Dalian niet konden doorgaan. De zuster die ze organiseerde, was twee dagen geleden door de politie verhoord vanwege haat contacten met het buitenland. Het was nu te gevaarlijk om dit door te laten gaan. Ook werd nog verteld door een broeder die regelmatig in Peking komt, dat daar ongeveer twintig huisgemeenten door de politie zijn ondervraagd. Ook een Koreaanse prediker was het land uitgezet. T. zei: ‘De officiële regeringsverklaring dat er vrijheid van godsdienst is, is één ding, maar een ander ding is de praktijk.’
Vrijdag zijn we met de bus naar Harbin gereisd. Op het eindstation werden we opgehaald door J. Hij ziet mogelijkheden om het in het Chinees vertaalde commentaar op de brief aan de Romeinen te laten drukken. Ik heb hem de drukklare PDF van de tekst en de omslag van het commentaar gegeven.
Zaterdagavond was er een dienst in de huisgemeente waar J. heengaat. Daar hebben we enkele lessen van de profeet Jona gedeeld. Deze samenkomsten in Harbin zijn, in elk geval nu, openlijker mogelijk dan in de plaats waar we vandaan kwamen. Ze vinden hier plaats in een zaaltje op de eerste etage van een flatgebouw, waar we zonder enige geheimzinnigheid naar toe kunnen gaan.
D. en zijn vrouw J., die we vorig jaar hebben leren kennen, waren er ook. Zij hadden toen gezegd te kijken of ze wat aan de vertaling in het Chinees van het commentaar op de brief aan de Efeziërs konden doen. Tot onze grote verrassing bleek dat J. inmiddels zowel de brief aan de Efeziërs als die aan de Galaten in ruwe opzet in het Chinees heeft vertaald. D. zal de vertaling nog verfijnen, wat nog een aantal maanden in beslag zal nemen. Daarna zijn de eerste versies zover, dat er een eerste correctieronde kan plaatsvinden.
Zondagmorgen had T. een dienst in een andere huisgemeente, waar zr. W. is die we ook de vorige keren hadden ontmoet. We zijn daarheen met hem meegegaan. Hoewel we geen woord verstaan en geen woord met iemand kunnen wisselen, is het toch goed om te midden van gelovigen te zijn die de Heer prijzen en dan zelf ook met de Heer bezig te kunnen zijn. Je beleeft dan de gemeenschap van de heiligen, die zo belangrijk is en wederzijds stimulerend werkt tot opbouw van het geloof.
Na afloop was er nog een opmerkelijk en leerzaam incident. Een bezoekster van deze dienst hoorde dat wij uit Nederland kwamen. Ze maakte ons duidelijk dat ze iemand kende die ergens Nederlandse les gaf. Ze wilde ons met die persoon in contact brengen en vroeg ons telefoonnummer. Net nadat we dat in haar notitieboekje hadden opgeschreven, kwam zr. W., nam rustig het boekje uit haar handen, scheurde het blaadje met ons telefoonnummer eruit en verscheurde het. Ze gaf het boekje terug en de vrouw verdween. Het bleek iemand te zijn die hier voor het eerst was en die voor zr. W. een onbekende was. T. zei dat hij altijd als er in een gemeente door iemand om zijn nummer werd gevraagd, hij daarvoor naar een verantwoordelijke broeder verwees. Dat we op straat voorzichtig moesten zijn, was ons wel duidelijk, maar dat geldt dus ook als we in een gemeente zijn.
’s Avonds was er weer de gelegenheid om het Woord door te geven in de huisgemeente waar J. heen gaat. Het was ook aangenaam dat er tijdens die samenkomst een aantal kinderen van de club wat zong. Dat kwam omdat het ‘thanksgiving day’ was. Er was me gevraagd of ik in verbinding met deze speciale dag misschien een woord had. Ik ben maar begonnen met te zeggen dat we gelukkig het dankzeggen niet hoeven te beperken tot slechts één dag per jaar. Danken is niet verbonden aan een dag, maar aan een reden. We hebben zoveel redenen om te danken.
In de eerste plaats mogen we God elke dag danken “voor Zijn onuitsprekelijke Gave”, de Heer Jezus (2Ko 9:15). En hoe vaak dankt Paulus niet voor zijn broeders en zusters? Dat mogen wij ook doen. Een dankbaar mens is een blij mens. De brief aan de Filippiërs is een bedankbrief van Paulus voor de gave die hij van hen had gekregen. Het is een brief die overloopt van blijdschap. En dat ondanks het feit dat hij gevangenzit.
Maandag zijn we met een sneltreinvaartje (tot 300 km per uur) naar Dalian gegaan, met wat tussenstations een reisje van ongeveer vier uur in een zeer comfortabele trein. Mooi tijd om even wat te lezen. Naar buiten kijken hoeft niet lang, want aan het landschap verandert nauwelijks iets.
Bij aankomst stonden enkele broeders ons op te wachten. We kwamen in een dorp terecht. Daar hoorden we dat Dalian niet alleen een stad is, maar ook heel uitgestrekt gebied. De stad zelf ligt nog ruim 200 km verder. ’s Avonds werd aan T gevraagd of hij de volgende dag een woord tot bemoediging wilde brengen. Hij is toch een volksgenoot. Dat wilde hij graag. Wij mochten daar niet bij zijn.
De volgende morgen werd hem gezegd dat het toch niet door kon gaan. Als wordt ontdekt dat een vreemdeling godsdienstonderwijs heeft gegeven, geeft dat de eerder genoemde zuster grote moeilijkheden. Hij is wel een volksgenoot, maar komt toch uit een heel ander gebied.
De broeder bij wie we logeerden, is een van de verantwoordelijke broeders. Hij is ook meerdere keren onder druk gezet om zijn geestelijke activiteiten te staken, maar hij weigert dat te doen. Ik heb hem een aantal commentaren gegeven. Die geeft hij aan de werkers voor de Heer in dit gebied.
Hoewel dus de geplande studies niet konden doorgaan, was het een hele ervaring om met deze gelovigen kennis te maken. Ze hebben ons verteld dat de gemeente daar zo’n 25 jaar geleden is ontstaan. Wat ze vertelden over de verbreiding van het evangelie in die tijd, deed ons sterk denken aan de tijd van het ontstaan van de gemeente zoals dat in Handelingen wordt beschreven. Zo hielpen de gelovigen elkaar met het binnenhalen van de oogst. Ze zongen daarbij liederen tot eer van de Heer Jezus. Dan kwamen de vragen van mensen die dit zagen en hoorden: ‘Wie is die Jezus over Wie jullie zingen? Kunnen wij Hem ook leren kennen?’ Als er iemand tot geloof kwam, kwam meestal het gezin en soms de hele familie tot geloof.
Ze hebben grote moed getoond en Gods beschermende hand vaak ervaren. Een van de broeders vertelde dat er een keer een politieman kwam om hem te arresteren. Hij vroeg de politieman waarom hij geen boeven ging vangen? Hij en de andere gelovigen waren trouwe onderdanen van het land en baden voor de overheid. Hij gaf hem een Bijbel en zei dat hij daar alles in kon lezen wat zij geloofden. De man nam de Bijbel mee en is niet meer teruggekomen.
De volgende dag (dinsdag) zijn we naar de stad Dalian gereisd. Vandaar is T. woensdag naar huis vertrokken, nadat we de Heer hadden gedankt voor wat we samen voor Hem en de Zijnen in Zijn kracht mochten doen. T. was al vanaf eind oktober in China om op verschillende plaatsen gelovigen met Gods Woord te dienen. Hij heeft al langere tijd last van zijn linkerbeen, wat staan en lopen behoorlijk moeilijk maakt. Hij hoopt dat een operatie DV volgend jaar hem weer wat mobieler zal maken.
Wij zijn donderdag naar Shanghai gevlogen. We hadden er geen idee van hoe het daar zou zijn en zou gaan, behalve dat we zondag in de huisgemeente zouden zijn waar de broeder heen gaat met wie contact hadden. We zijn gegaan in het vertrouwen dat de Heer onze weg zou leiden. Dat vertrouwen heeft Hij niet beschaamd. Op het vliegveld werden opgewacht door C. Hij komt uit Zuid-Korea en woont al enige tijd in Shanghai. We zijn met de bus naar ons onderkomen gereden. De volgende dag heeft C. ons het een en ander van Shanghai laten zien, een enorme stad, met veel huisgemeenten.
Zaterdag zijn we naar de huisgemeente gegaan waar ook C. heen gaat, voor twee bijbelstudies die de gelovigen daar hadden belegd, met vooraf een gemeenschappelijke maaltijd. We hebben met elkaar over Kolossers 1 nagedacht waarin zoveel staat over de Heer Jezus en Zijn werk. Het was een klein, internationaal gezelschap. Er waren gelovigen uit China, Zuid-Korea, Taiwan, Singapore, India en wij dus uit Nederland. De bijbelstudie werd eerst in het Chinees en daarna in het Koreaans vertaald. We zongen uit een Koreaans-Engels liederenboek.
De broeder bij wie de samenkomsten in huis gehouden worden, vertelde dat er goede contacten zijn met politie en veiligheidsdiensten. Zolang ze wat klein zijn – als ze er allemaal zijn, zijn ze met ongeveer dertig personen – en er dus geen bedreiging voor de overheid van hen uitgaat en ze zich rustig gedragen, is er geen zorg voor binnenvallen van de politie.
Een jonge zuster, die Engels en Chinees spreekt, is bereid mee te werken met het vergelijken van de vertaling uit het Engels in het Chinees van de eerder genoemde commentaren op de brief aan de Galaten en die aan de Efeziërs. Een jonge broeder die ook beide talen spreekt, is bereid bij een eventueel volgend bezoek aan China mee te gaan naar een plaats waar bijbelstudies worden gehouden, om daar mee te helpen met het vertalen. We bidden al enige tijd voor zo iemand en zijn de Heer dankbaar voor zijn bereidwilligheid.
Na de studies zijn we met het echtpaar R. en S. uit India mee geweest. R. werkt hier al twee jaar en zijn vrouw S. was deze maand bij hem. We hadden al via email contact gehad en het was fijn elkaar nu te kunnen zien en spreken. Hij nodigde ons uit om bij een volgend bezoek aan India de gelovigen te bezoeken in Cochin, in het zuidwesten van India, in de staat Kerala. Ze hebben ook al enkele voorstellen voor bijbelstudies daar gedaan. Het is ons verlangen op deze uitnodiging in te gaan en bidden ervoor of de Heer dit wil bevestigen.
Onder het eten hebben we het een en ander van hen vernomen over het leven in Shanghai en in China. Het blijft zaak je altijd rustig te gedragen. Het veiligheidssysteem zit heel goed in elkaar. Iedereen wordt op de een of andere manier in de gaten gehouden. Hij vertelde dat een vrouw een keer een stapel pamfletten met een politieke inhoud in de lucht gooide om die zo te verspreiden. Voordat de pamfletten op de grond lagen, was ze gearresteerd en werd ze afgevoerd. Ze weten wie je bent en wat je doet. Dat mag wat ons betreft ook. We zullen de wetten van China respecteren. We zijn hier niet om politieke veranderingen te bewerken of zelfs maar daartoe op te roepen. Ons voorbeeld hierin is de Heer Jezus, Die ook geen politieke doeleinden heeft nagestreefd om bijvoorbeeld de Romeinen te verjagen, maar de Vader heeft verklaard.
Zondag hebben we de samenkomst van de huisgemeente bezocht. We hebben daar de dood van de Heer verkondigd en Hem aangebeden voor Zijn werk op het kruis waardoor Hij ons voor God heeft gekocht en ons heeft gemaakt tot een koninkrijk van priesters. Er was toen, behalve de eerder genoemde nationaliteiten, ook nog een zuster uit Zambia. Het deed ons denken aan Openbaring 5 vers 9, waar we over de aanbidding van het Lam lezen, door Wie de gelovigen gekocht zijn voor God “uit elk geslacht en taal en volk en natie” (Op 5:9). Daarna was er gelegenheid om met het Woord te dienen. We hebben nagedacht over de Heer Jezus als de goede Herder (Jh 10:11,14), de grote Herder (Hb 13:20) en de overste Herder (1Pt 5:4) en dat in verbinding met respectievelijk Psalmen 22, 23 en 24.
Na de samenkomst zijn we met elkaar in een busje gestapt om in een andere plaats krab te gaan eten. Dit ‘gemeente-uitje’ stond al eerder gepland, maar ze hebben het uitgesteld opdat wij mee konden. Tijdens het eten hebben we met het echtpaar uit India nog wat verder gepraat over het werk van de Heer in hun land. Daarbij was nog een broeder uit India aanwezig die er zaterdag niet bij kon zijn. Hij heeft het verlangen om in India iets op te zetten voor gehandicapte mensen en hen zo in aanraking met de Heer Jezus te brengen.
De volgende morgen, maandag, kwam C. ons halen om een christelijke boekwinkel te bezoeken en ons nog wat van Shanghai te laten zien. Ik had nog één Chinees exemplaar van Romeinen, dat ik met opzet had bewaard om het daar te geven. Toen ik het aan de verkoopster aanbood, zei ze dat ik wat verderop in de straat moest zijn. Daar is de uitgever. Toen we buiten waren, zei C. dat we dit niet moesten doen. Het is te gevaarlijk. De boekwinkel en de uitgeverij staan onder staatstoezicht. Dus hebben we dat niet gedaan. Het was wel goed om te zien dat er in de boekwinkel boeken te koop waren van Warren Wiersbe en verschillende biografieën, waaronder een van George Müller.
C. heeft ons nog meegenomen naar een gedeelte in Shanghai dat is gebouwd in de traditionele Chinese stijl. Dat gaf ons wel wat meer het gevoel in China te zijn dan we hadden in het overwegend westerse Shanghai. Daarna hebben we ons klaargemaakt voor de terugreis de volgende dag.
Dinsdagmorgen heeft C. ons weer naar het vliegveld gebracht. Hij heeft zijn uiterste best gedaan om het ons in Shanghai zoveel mogelijk naar de zin te maken. Daarin is hij zeer geslaagd. We zijn hem heel dankbaar voor zijn dienstbaarheid en zien in hem weer zo’n geschenk van de Heer door wie we ons vanaf het begin thuis voelden in een voor ons totaal vreemde omgeving. Op deze wijze heeft hij de gelovigen van de huisgemeente vertegenwoordigd die we hebben bezocht. We zijn de Heer en de gelovigen dankbaar voor de aangename en bemoedigende tijd die we daar mochten beleven.
Verbonden in Hem, Die ook jullie Heer is,
Ger en Willy de Koning