Voorbede gevraagd
Voor de reis van zondag 24 november tot dinsdag 10 december 2013)
Lieve familie, vrienden, broeders en zusters,
Zoals sommigen van jullie al weten, zullen wij, zo de Heer wil en wij leven (Jak. 4:15), van 25 november tot 17 december Harbin, in het noordoosten van China, en Chennai, in het zuidoosten van India, bezoeken voor het geven van Bijbelonderwijs en het ontdekken van nieuwe mogelijkheden daartoe. We vertrouwen erop dat de Heer ons hierin leidt en helpt, want zonder Hem kunnen we helemaal niets doen (Jh 15:5). Het gebed van medegelovigen is daarbij belangrijk en wordt zeer op prijs gesteld. Met het oog daarop willen we een paar dingen met jullie delen.
Zondagmiddag 24 november vertrekken we en we hopen maandag rond middernacht (plaatselijke tijd) in Harbin aan te komen. De volgende dagen zijn er Bijbelstudies over het evangelie naar Mattheüs. In de week daarop zijn er in een andere plaats Bijbelstudies over de eerste brief aan de Korinthiërs. De studies gebeuren in het Engels en worden door br. Thomas uit Hongkong, die deze studies heeft geregeld, in het Chinees vertaald.
De resterende dagen zijn voor ons nog een verrassing. Aanvankelijk waren er Bijbelstudies gepland tot 10 december. Door veranderde omstandigheden in de plaats van de Bijbelstudies moest de tijd daar worden ingekort. De Heer staat hier boven. Er is een contact gekomen met iemand uit Changchun, een stad van ruim 2 miljoen inwoners 260 km ten zuiden van Harbin. Daar hopen we van vrijdag 6 december tot maandag 8 december te zijn. Misschien dat we daar nieuwe contacten kunnen leggen.
Er is vorige week ook een Chinese vertaling van het commentaar op de brief aan de Romeinen in boekvorm uitgekomen. Dat is mooi op tijd, want nu kunnen we enkele exemplaren meenemen. Het boek bestellen kan bij http://www.uitgeverijdaniel.nl. Een gratis download als PDF en als E-book is beschikbaar op http://www.oudesporen.nl/list-cn.php. Als u met mensen uit China in contact bent of komt, kunt u daar bij gelegenheid op wijzen.
Op 11 december vertrekken we uit Harbin en gaan dan naar Chennai in India om kennis te maken met broeder Jayabalan en het lectuurwerk dat hij daar al vele jaren voor de Heer doet. De Heer heeft ons vorig jaar met elkaar in contact gebracht. Dat ging als volgt. Heart Cry vroeg me enkele jaren geleden een paar artikelen voor hun nieuwsbrief te schrijven over ‘de christen en de wet’. Die artikelen zijn later vertaald in het Duits voor het driemaandelijks magazine ‘Komm und Sieh’ van Daniel-Verlag. Dat is door de redactie van Middernachtsroep in Duitsland gelezen en zij vroegen of ze dat in hun blad mochten plaatsen. Geen bezwaar natuurlijk.
Dit is gelezen door br. Jayabalan, die behalve Engels ook Duits leest. Hij wilde het graag vertalen in Indische talen en nam contact op met de vraag om toestemming. De toestemming is gegeven, met de nieuwste catalogus van Daniel-Verlag. In die catalogus stond een hoofdstuk van de pas verschenen vertaling van het commentaar op de brieven aan de Filippenzen en Kolossenzen. Dat las br. Jayabalan. Hij schreef daarover:
“Gisteravond heb ik het uittreksel van uw boek over de brief aan de Filippiërs in de catalogus van uitgeverij Daniel gelezen. Dat was heel bemoedigend, want wij zijn full-time in lectuurdienst werkzaam.
In de huidige omstandigheden willen we ons land graag met zulke gezonde lectuur ingaan. Ik zou willen dat al uw titels eerst in het Engels worden vertaald en ook in onze Indiase talen zoals Tamil, Telugu en Hindi, mits u ons daarvoor toestemming geeft. We willen dan de boeken eerst in digitale vorm (E-book) produceren, want daarvoor hebben we de technische kennis. De Indiase diaspora kan de Tamil boeken van over de hele wereld in onze online boekhandel kopen (www.CBMWonline.org).
Mijn vrouw en ik zijn sinds 1975 in dit lectuurwerk bezig. … Twee jaar na ons huwelijk in 1975, zijn mijn vrouw en ik met ons werk met India CLC (Christian Literature Crusade) begonnen. …Ik vraag me af of God ons met een doel samen brengt.”
Daarna is br. Jayabalan begonnen met de vertaling van het commentaar op de brief aan de Filippenzen en Kolossenzen vanuit het Duits in het Engels. Daarover hebben we de afgelopen tijd intensief contact met elkaar gehad. De vertaling is een paar maanden geleden klaargekomen en er is een begin gemaakt met de vertaling vanuit het Engels in het Tamil.
Toen ik voorstelde om aansluitend op de reis naar China hem kort te bezoeken, was hij daarover meteen enthousiast. Er zijn, met het oog op de dan aanstaande kerstviering, verschillende samenkomsten, waarvoor hij gevraagd heeft om daar met Gods Woord te dienen. We zien er erg naar uit elkaar te ontmoeten en te overleggen op welke manier de gelovigen in India gediend kunnen worden met gezonde Bijbeluitleg.
Overigens heb ik ook net de vertaling van het commentaar op de brief aan de Romeinen in het Malayalam, ook een van de Indische talen, ontvangen. Het is de scan van een handgeschreven vertaling, die nog door een gespecialiseerd bedrijf gedigitaliseerd moet worden. Een speciaal punt gebed is de vertaling in het Telugu (een andere Indische taal). Die vertaling was klaar, maar is door een computercrash verdwenen. Er wordt onderzocht of de verloren gegane gegevens toch nog tevoorschijn gehaald kunnen worden. Dat hangt niet in de eerste plaats af van de kundigheid van een computerexpert, maar van God (Pr 3:15).
Op 17 december is de terugreis vanuit Chennai naar Amsterdam.
Na terugkeer hopen we verslag te doen van onze belevenissen.
Hartelijke groeten van verbondenheid in de Heer Jezus,
Ger en Willy de Koning
Verslag tweede reis
Lieve familie, vrienden, broeders en zusters,
Het bezoek aan China heeft ons onder de indruk gebracht van wat de Heer hier in de gelovigen werkt. Wat we mochten beleven, zien we als een groot voorrecht en een geschenk dat de Heer ons heeft gegeven. Het is een voorrecht geweest om te mogen delen in hun geloof, “om in uw [hun] midden mee vertroost te worden door elkaars geloof” (Rm 1:12). We willen onze indrukken graag delen met allen die aan dit bezoek en het werk van de Heer op de een of andere wijze hebben meegewerkt, vooral door het gebed. We hebben de werking ervan gezien. Uit het verslag blijkt dat alles het werk van de Heer is.
Vertrek en reis – zondag en maandag 24 en 25 november
Nadat er door de gemeente voor ons was gebeden en verzekerd van hun begeleidend gebed en dat van veel anderen, zijn we naar Amsterdam gereden. Onderweg luisterden we naar het nieuws. We hoorden dat het vliegveld van Harbin, de bestemming van onze reis, gehuld was in een dikke deken van smog, waardoor het zicht minder dan vijftig meter bedroeg en het vliegveld gesloten was.
We waren benieuwd of het de volgende dag nog zo zou zijn en of we wel zouden kunnen landen. Ik moest denken aan het woord dat God onze overtredingen wegvaagt als een nevel (Js. 44:22 NBG 51) en dat Hij dan ook wel in staat is om dat beetje nevel boven die stad weg te vagen. Toen we aankwamen, was er geen vuiltje meer aan de lucht (althans niet zichtbaar …). De Heer zij dank.
In Londen moesten we overstappen en opnieuw inchecken. De balie was nog niet open. Er zat al een Chinese studente te wachten. We kregen een praatje en konden haar de cd van Gospel Recordings Nederland geven met daarop het evangelie in haar eigen taal.
Toen we aan de beurt waren om in te checken, bleek dat ik het bewijsje van mijn koffer kwijt was, waardoor hij in het bagagedepot niet kon worden herkend om doorgestuurd te worden naar de eindbestemming. Ik kreeg het advies om bij het aan boord gaan van het vliegtuig bij de balie te vragen of ze naar de bagagedepot wilden bellen om na te gaan of mijn koffer daar was achtergebleven, om die alsnog in het vliegtuig te brengen. Bij navraag bleek hij onvindbaar. Mogelijk zou hij achterna worden gestuurd. Dan moesten we vrijdag naar het vliegveld van Harbin naar de afdeling gevonden voorwerpen. Maar de medewerker zou zijn best doen om na te gaan of de koffer mogelijk toch nog was meegegaan. Hij vroeg het nummer van onze stoelen in het vliegtuig en zou vlak voor vertrek wat laten weten. We baden de Heer dat Hij tussen die duizenden koffers die van mij niet uit het oog zou verliezen en ervoor zou zorgen dat hij mee aan boord zou komen.
Vlak voor we vertrokken kwam een stewardess vertellen dat de koffer aan boord was. We voelden een grote opluchting en grote dankbaarheid dat de Heer het goed had gemaakt. Eerlijk gezegd was er bij het vertrouwen dat de Heer het goed had gemaakt, ook een beetje het gevoel van: eerst zien en dan geloven. Beschaamd en tegelijk nog meer verwonderd over de Heer waren we, toen we in Harbin bij de bagageband kwamen: daar lag mijn koffer al rondjes te draaien voordat de andere koffers er na een poosje op voorbij kwamen. De Chinese bijbelcommentaren op de brief aan de Romeinen waren dus ook zonder problemen aangekomen.
Aankomst en verblijf in Harbin – maandag en dinsdag 25 en 26 november
We kwamen maandagavond om 23.30 (plaatselijke tijd) aan. Zuster Wang, die me ook vorig jaar ophaalde, stond ons op te wachten. We werden naar ons verblijf gebracht. Ik vond het heel fijn om haar als eerste Chinese gelovige op Chinese bodem een exemplaar van het commentaar in het Chinees te geven.
Toen we de volgende dag rond het middaguur werden opgehaald voor het eten, bleek dat ons onderkomen op minder dan vijf minuten lopen van het schoolgebouw was waar vorig jaar de bijbelstudies werden gehouden. We kregen eten in een van de klaslokalen, waar nog enkele gelovigen waren die voor de bijbelstudies waren gekomen. Het waren twee broeders en een zuster. De ene broeder was een predikant uit Seoul, Zuid-Korea. Hij sprak geen Chinees, maar wel wat Engels. De andere broeder zou voor hem vertalen in het Chinees. De zuster kwam, opmerkelijk genoeg, uit Changchun, de stad waar we nog heen hoopten te gaan. Ze kende wel huisgemeenten daar. Omdat we meenden dat we hen nog wel zouden zien tijdens de bijbelstudies, spraken we niet verder over onze plannen om naar Changchun te gaan. Het liep anders.
Na het eten gingen we terug naar ons onderkomen, in afwachting van de komst van br. Thomas die met zuster Wang alles heeft geregeld en zal vertalen. Hij arriveerde om half vier. We gingen naar de school, waar zuster Wang om nog een exemplaar van het boek vroeg. Daarbij wreef ze over haar buik, het internationale gebaar voor honger.
Toen hoorden we dat we met de auto naar een ander stadje gingen. Het was een van die voor ons onverklaarbare veranderingen in het programma. Later hoorden we de oorzaak ervan. Het werd een autorit van vijfenhalf uur over hard bevroren wegen die door de verharde sneeuw heel hobbelig waren, met aan kant van de weg bergen sneeuw. De gemiddelde snelheid lag tussen de dertig en veertig kilometer per uur. We kwamen om tien uur aan.
Plaats X – woensdag-vrijdag 27-29 november
Er was rekening mee gehouden dat we in het donker zouden aankomen. Niet dat daarvoor de reis zo lang moest duren, want het is om vijf uur al donker. Maar onze komst als Europeanen moest in elk geval in het donker gebeuren om zo onopvallend mogelijk te zijn. We kregen het dringende advies ons zo weinig mogelijk te laten zien. Tijdens ons verblijf mochten we ook niet zelf eropuit gaan, ook niet om een wandeling te maken. Zo moesten we de volgende morgen, toen we in een gemeenschappelijke eetzaal kwamen, bij het raam plaatsnemen met de rug naar de zaal.
Bij het instappen in het busje om naar de bijbelstudie te gaan – die om half negen begon – werd me gezegd dat ik niet voorin moest gaan zitten, want dan was de kans aanwezig dat ik opviel. De ramen waren donker getint, zodat van opzij niet gezien kon worden wie er in de auto zat.
Toen gingen we naar het gebouwtje van de bijbelstudie, een ritje van nog geen tien minuten. Dat gebouwtje ligt aan de rand van het stadje. Voordat we de weg insloegen waar het gebouwtje is, werd de weg eerst ingekeken om te zien of er geen mensen liepen. Er werd direct voor de ingang geparkeerd. Eerst werd weer de weg afgekeken of het veilig was, of er geen mensen kwamen aanlopen. Als het veilig was, werd de deur van het gebouwtje geopend, daarna de deur van de auto, waarna we snel naar binnen werden geloodst.
Wat we in het gebouwtje bij binnenkomst zagen, is bijna niet te geloven. Het zaaltje zat stampvol met gelovigen die hongerig waren naar Gods Woord. Ze zaten hutje mutje naast elkaar op kleine, lage, houten vissersklapstoeltjes, met touw of banden als zitting en zonder rugleuning. Allemaal hadden ze een Bijbel en schrijfblok op de knieën. Anderen zaten op de grond tegen de muur. In een bijzaaltje zat nog een aantal gelovigen voor een tv scherm waarop ze ons via een webcam konden zien en de bijbelstudies konden volgen. Ook in het halletje waardoor we het zaaltje waren binnengekomen, zaten gelovigen die ernaar verlangden onderwijs te krijgen uit Gods Woord.
Ze zeiden ons dat er veel meer hadden willen komen. Nu waren er ruim honderd in de verschillende ruimtes. Ze kwamen uit zo’n honderd huisgemeenten, verspreid over vijf regio’s. Meestal komen er uit elke huisgemeente twee of drie mensen, maar omdat de ruimte die nu beschikbaar was, niet meer kon bergen, was dit het maximale aantal. Ik had Thomas de commentaren gegeven omdat hij veel beter weet wie ze kunnen gebruiken. Hij heeft voor elke regio een commentaar meegegeven. Die kunnen ze daar dan vermenigvuldigen.
We hebben ook nog gesproken over een manier om het commentaar in China te laten drukken, bij een ondergrondse drukkerij. Hij zal kijken naar de mogelijkheden en die laten weten. Het drukken van dit soort boeken ligt nog heel gevoelig. Niet lang geleden is een drukker nog tot een forse gevangenisstraf veroordeeld.
Tijdens de drie dagen die we daar geweest zijn, zijn we er steeds meer van onder de indruk gekomen hoe belangrijk Gods Woord voor hen is. Ze hebben ’s morgens drie uur en ’s middags drie uur (met tussendoor een kwartiertje pauze en een middagpauze van twee uur) en ’s avonds anderhalf uur zo gezeten, bijna onbeweeglijk, behalve dan hun handen die schreven. Met het verstrijken van de tijd steeg de temperatuur in de kleine, volgepakte ruimte. Het was er bij tijden loeiwarm, maar niemand klaagde daarover.
De beperkte ruimte en de temperatuur toonden op indrukwekkende wijze hun liefde voor de Heer Jezus en Gods Woord. Die was van hun gezichten te lezen en aan hun houding te zien. We hoorden dat dit voor het grootste deel gelovigen zijn die op het platteland, op boerderijen werken en daarnaast een werk voor de Heer doen. Tijdens de winterperiode is er meer tijd voor onderwijs, een gelegenheid die ze zo goed mogelijk benutten.
Telkens als we in het gebouw kwamen, zat iedereen op zijn plaats of ze stonden te zingen. Er was tijdens de studies geen heen en weer geloop. Er was slechts één toilet. Hoe ze dat in de pauze deden, is ons een raadsel, zoals er zoveel dingen voor ons een raadsel blijven. In de middagpauze kregen de aanwezigen de maaltijd in het gebouwtje. Wij kregen een maaltijd in een huis iets verderop aan dezelfde weg. Op weg daarheen en terug werd eerst weer gekeken of de kust veilig was. Een keer moesten we, toen we weg wilden gaan, weer terug in huis. Toen hebben ze de auto het erf opgereden, ons ingeladen en weggebracht.
In de bijbelstudies hebben we het evangelie naar Mattheüs doorgenomen. Daarbij zijn allerlei onderwerpen aan de orde geweest. Zoals in de hele Bijbel is de Heer Jezus het centrale onderwerp. We hebben nagedacht over Hem als de Koning van Israël, Zijn geboorte uit Maria en dat Hij is verwekt door de Heilige Geest, waardoor Hij ook als Mens de Zoon van God is, terwijl Hij tevens de eeuwige Zoon bleef Die Hij altijd al was. Verder hebben we nagedacht over onderwerpen als het koninkrijk der hemelen, de toekomst van Israël, seksualiteit en huwelijk en gezin, de regering van de Heer Jezus nu in de levens van de Zijnen, Zijn plaats in de heerlijkheid, de opname van de gemeente en Zijn terugkeer naar de aarde. Het mooie van het doornemen van een bijbelboek is dat de Schrift in zijn samenhang kan worden duidelijk gemaakt, terwijl er regelmatig bepaalde onderwerpen die in de loop van een gedeelte aan de orde komen, wat meer kunnen worden uitgediept.
Het onderwijs mocht, net als vorig jaar, gebeuren in samenwerking met br. Thomas. We ervaren dat we door de Heer aan elkaar zijn gegeven. Door de gesprekken tussendoor leren we elkaar steeds beter kennen. We merken beiden hoe de Geest ons leidt en dat we elkaar goed aanvullen. Dit is in overeenstemming met de gemeente als lichaam, waarbij de leden elkaar nodig hebben en aanvullen. Het is een hele opgave om vanuit het Engels in het Chinees te vertalen, omdat het niet mogelijk is om een woord voor woord vertaling te geven. Hij heeft bijzondere hulp van de Heer nodig, die hij ook heeft ervaren. Het is een voorrecht om met hem deze dienst te mogen doen.
Er was ook nog een echtpaar met hem meegekomen, dat hem had gevraagd of ze mee mochten. We hebben met hen ook een fijn contact opgebouwd. Voor Willy was het fijn dat de zuster ook wat Engels sprak. De broeder was voor zijn bekering lid van een soort maffia. Later vertelde hij dat hij enkele keren in de gevangenis had gezeten en drugsverslaafd was geweest. Hij was tot bekering gekomen door wat hij las in Romeinen 3: “Want allen hebben gezondigd en komen tekort aan de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is” (Rom. 3:23-24).
De laatste bijbelstudie was gepland op vrijdagavond, maar die verviel omdat de vraag was gekomen om zaterdag naar een andere plaats te komen, waar een soort kleine conferentie was. We moesten daarom vrijdagavond vertrekken, want het was weer enkele uren rijden, weer over gladde, hobbelige wegen. Zodoende was de laatste bijbelstudie vrijdagmiddag. De Heer heeft ons die slotmiddag op bijzondere wijze aangesproken. We zijn allemaal diep onder de indruk gekomen van Wie Hij is.
De slotwoorden van het evangelie, die uit de mond van de Heer Jezus komen, lenen zich wel speciaal voor een afscheid. We hebben elkaar met die slotwoorden bemoedigd: “Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de eeuw.” Onder het bidden en danken daarna, konden meerderen hun tranen niet bedwingen. Een zuster kwam tijdens het bidden naar Willy toe geslopen en drukte haar een schrift in de hand, met daarin een (volgens br. Thomas in een prachtig Chinees handschrift geschreven) dankbetuiging en zegenwens (zie het eind van dit verslag met een vertaling in het Nederlands). Nadat door allen voor ons de Chinese versie van ‘Amazing Grace’ was gezongen, volgde een ontroerend afscheid, waarna we naar de volgende plaats vertrokken.
Een dorp – vrijdag en zaterdag 29 en 30 november
Het plaatsje waar we laat in de avond aankwamen, was een dorp. Het was behoorlijk koud en de wind was snijdend. We reden het erf van een boerderij op. In huis was het heel primitief, maar warm, ook door de hartelijkheid van de ontvangst. We kregen een glas heet drinkwater in een jampotje. Toen we naar het toilet vroegen, wezen ze ons op een hokje aan de andere kant van de weg. Het was een gat in de grond, met twee planken daarover en tussen de twee planken moest ‘het’ gebeuren. Dat was een heel koude bedoeling, want de gure wind had er vrij spel. Je neemt geen boek mee om tijdens ‘de zitting’ nog wat te lezen. Terug in huis was het extra behaaglijk.
De zuster vertelde dat zij voor haar bekering door demonen bezeten was. Ze geloofde in de god van de aarde, maar die maakte haar doodongelukkig. In die tijd had ze ook haar kind weggeven aan haar zus, die geen kinderen had. Ze is bevrijd door het geloof in de God van de hemel. Het dorp was tot rond het begin van deze eeuw een bolwerk van demonen en een en al afgoderij. Toen kwam er een oude zuster naar het dorp die een last op het hart had om aan kinderen het evangelie te brengen. Veel kinderen namen de Heer Jezus aan en vertelden er thuis over. Zo zijn hele gezinnen tot geloof gekomen. Velen in het dorp kennen de Heer Jezus. Daarom hoeven wij, westerlingen, ons hier niet verdekt op te stellen.
Er was nog een broeder aanwezig. Hij was een van de resultaten van het werk van de oude zuster. Nu was hij een van de verantwoordelijken van deze huisgemeente. Ze vertelden dat er een scheuring in de gemeente was geweest. Dat drukte zwaar op hen. De aanleiding was de leer dat een gelovige verloren kan gaan. Het is een lering die niet naar Gods Woord is. Hij doet tekort aan het volmaakte werk van Christus en de eeuwige verlossing die Hij heeft bewerkt voor ieder die waarachtig bekeerd is en een kind van God is. Br. Thomas heeft dat tijdens de conferentie in een toespraak nog eens duidelijk aan de hand van Gods Woord uitgelegd. Deze leer zou op een andere plaats ook nog ter sprake komen. Hij lijkt nogal ingang te hebben gekregen in diverse gemeenten.
Het bed dat voor ons klaarstond, was een soort podium in de kamer. De voorkant ervan was in de keuken. Daar was een opening in het ‘podium’, waardoor dit vanuit de keuken met warmte van een met hout gestookt fornuis kon worden gevuld. Daardoor was het op het ‘podium’ goed warm. Het deed behalve als zitplaats ook als bed dienst met een warmte die groter was dan een elektrische deken. In dat huis waren twee van die podia alias bedden. Op het podium werden paar dikke dekens gelegd waardoor de ondergrond iets minder plankachtig aanvoelde. De broeders moesten in de ene kamer, de zusters in de andere.
Wij waren eerst ook in het huis ingedeeld, maar kregen na overleg tussen man en vrouw een andere slaapplaats. We werden naar het gebouw gebracht waar de samenkomsten worden gehouden, waar ze ook zo’n ‘slaapkamer’ hebben. We kregen een emmer als toilet. Het vertrek en de bodem van het ‘bed’ waren lekker warm. We hebben een poging gedaan om te slapen, wat af en toe ook nog lukte. Om vijf uur de volgende morgen merkten we ook dat er enkele broeders naar het gebouw waren gekomen, naar we begrepen om er te bidden.
De volgende dag zijn we naar de conferentie geweest. Die bestond uit vier toespraken. Ook hier was de aandacht groot. Het was mooi om tijdens een korte tijd van gebed allen zacht en tegelijk vurig door elkaar heen te horen bidden, zonder dat het enigszins op wanorde leek. We zouden daar eerst ook nog de zondag blijven, maar er was een uitnodiging voor een dienst in Harbin. De broeder die was meegekomen, bleef met zijn vrouw in het dorp om de gelovigen zondag te dienen en wij gingen met de auto naar Harbin.
Terug in Harbin – zondag 1 december
Zondag ’s middags werden we opgehaald door br. Jin en gastvrij door hem en zijn vrouw ontvangen. Met hen gingen we ’s avonds naar de samenkomst van een huisgemeente. Er waren ook nog anderen aanwezig. Die stelden de vraag aan br. Thomas of een gelovige die in de zonde leeft en sterft zonder berouw te hebben getoond, behouden kan zijn. Later werd mijn mening gevraagd. Ze hadden het over iemand die voor velen tot zegen was geweest, maar in de zonde was gaan leven en zich niet bekeerde. Ik begreep dat zij meenden dat zo iemand als hij bekeerd was, dan toch verloren was. De Schrift maakt duidelijk dat iemand die nieuw leven heeft, niet verloren kan gaan. Het feit dat iemand velen tot zegen is geweest, is geen garantie dat zo iemand nieuw leven heeft. De Heer spreekt over zulke mensen in Mattheüs 7 (Mt 7:21-23). Judas is een voorbeeld van zo iemand. Het gaat om het hebben van leven of het niet hebben ervan.
Toen hadden ze het over iemand die zich erop beroept dat een gelovige niet verloren kan en zegt dat hij daarom kan doen wat hij wil, want hij is toch gered. Het antwoord is, dat wie zo praat, geen gelovige is. Een kind van God zal nooit zo spreken. Hij gruwt van de zonde. Hij kan in de zonde vallen, er zelfs in leven, maar hij zal tot inkeer komen. De Schrift geeft daarvan voorbeelden, zoals David en Petrus.
In de samenkomst ‘s avonds werd het Woord weer met grote dankbaarheid en instemming aangenomen. We zijn daar in contact gebracht met David, een broeder die Engels spreekt. Hij was bereid om ons te helpen met het plannen van de reis naar Changchun aan het eind van de week, omdat br. Thomas dan weer terug was naar huis. Hij vertelde met een stralend gezicht dat hij ca. vier jaar geleden de Heer had leren kennen. We zijn dankbaar dat we hem en zijn vrouw hebben leren kennen.
Stad Y – maandag en dinsdag 1 en 2 december
Na afloop van die samenkomst zijn we op de trein gestapt, op weg naar een volgende plaats. Daar moest weer de grootste voorzichtigheid in acht worden genomen. Vorig jaar hadden ze het niet aangedurfd br. Thomas en mij te ontvangen. Nu wel, maar wel op een speciale manier. Ze hadden in een zakenhotel een hele vleugel van de bovenste verdieping afgehuurd. Op die verdieping was ook een conferentiekamer. Daar werden de bijbelstudies gehouden. Het moest op een zakenbespreking lijken. Dat was het natuurlijk ook: een bespreking van de grote Zaak. Als reden voor het huren van de conferentiekamer was opgegeven dat er twee dagen een ‘culturele uitwisseling’ zou plaatsvinden. Ook dat klopte. We waren als verschillende culturen samen, waarbij de culturele verschillen door het gemeenschappelijk geloof in Gods Woord werden overbrugd.
Vanwege dezelfde veiligheid was het deelnemersaantal heel beperkt en de tijd ingekort. Er was nog wel een broeder uit Mongolië bij. Br. Thomas had kort voordat we er kwamen, nog een telefoontje gekregen dat het wel eens zo kon zijn dat de bespreking helemaal niet kon doorgaan, of dat deze halverwege zou moeten worden afgebroken. Door de goedheid van de Heer hebben we twee prachtige dagen gehad met, zoals ze hadden gevraagd, een bespreking over de gemeente van God. Dat hebben we gedaan aan de hand van de eerste brief aan de Korinthiërs. Van de studies is een video-opname gemaakt, waardoor anderen later ook van het onderwijs kennis kunnen nemen.
[NB Voor wie contact met Chinese gelovigen heeft: Deze bijbelstudies en ook die van Mattheüs zijn ook als audio opgenomen. Als ze gelukt zijn, willen we ze na terugkeer in Nederland als download op www.oudesporen.nl zetten (Homepage, Other languages, Chinese – CN).]
In een van de pauzes vertelde br. Thomas dat hij drie leiders van huisgemeenten kende die van grote betekenis zijn geweest voor veel huisgemeenten. Ze hadden alle drie een bijnaam die ontleend is aan de tabernakel. Broeder John Sung werd ‘altaar’ genoemd, omdat hij brandde voor het evangelie. Broeder Wang Mieng Dao werd ‘wasvat’ genoemd, omdat hij in zijn prediking de nadruk legde op heiligheid en reiniging. Broeder Charles Lee werd ‘heiligdom’ genoemd, omdat hij de Schrift zo goed kende.
De bespreking na de pauze van de laatste middag is spontaan een vragenbespreking over huwelijk en echtscheiding geworden. Voor de pauze hebben we naar aanleiding van het laatste gedeelte van 1 Korinthiërs 6 en het eerste gedeelte van 1 Korinthiërs 7 daarover uitvoerig Gods gedachten kunnen doorgeven. Er bleek grote herkenning en instemming te zijn. Tegelijk kwamen er veel vragen naar boven. In de praktijk worden diverse huisgemeenten met grote problemen op dit gebied geconfronteerd. Er is gesproken over belijdenis en herstel en over tucht door de gemeente bij hardnekkige weigering de zonde te veroordelen.
In een toelichting bij de vragen zeiden ze, dat Gods tuchtigende hand op diverse huisgemeenten rustte vanwege voorechtelijke seksuele relaties, waarvan de schadelijke gevolgen zich ook later in het leven kunnen laten gelden als deze zonde niet wordt beleden. Ze erkenden de noodzaak van die tuchtiging en ook van tucht door de gemeente.
We zien hier dezelfde problemen als in het westen. Maar er is wel een verschil: we hebben niet gemerkt dat deze zonde wordt genegeerd of goedgepraat. Er is ook nog op gewezen dat we niet vanuit onze praktijk naar de uitgangspunten van Gods Woord moeten kijken, maar andersom. We moeten kijken naar wat Gods Woord zegt. Dat is de blauwdruk. Aan de hand daarvan worden afwijkingen duidelijk. Het gaat er vervolgens om dat we, wat de Heer zegt in Zijn Woord, in afhankelijkheid van Hem toepassen op de diverse situaties.
Na afloop hebben we nog samen gegeten. Tijdens het eten werd verteld hoe de gelovigen hier in de gaten worden gehouden, zeker als ze bezoek krijgen en vooral als dat bezoek uit het buitenland komt. Het kan zijn dat als wij weg zijn, sommigen bij de politie moeten komen en verhoord worden. Dat zijn geen prettige ervaringen. Enerzijds zijn ze niet bang, anderzijds doen ze alles om te voorkomen dat ze opvallen en argwaan wekken dat ze godsdienstige activiteiten verrichten, wat een doorn in het oog van deze plaatselijke overheid is. Hoewel er officieel godsdienstvrijheid in China is, hangt het verschil, dat er plaatselijk in deze vrijheid is, voor een groot deel af van de burgemeester, of deze de gelovigen goedgezind of vijandig gezind is.
Na het eten zijn we op de trein gezet, terug naar Harbin. Soms is het alsof we dromen, zo onwerkelijk lijkt het wel eens. Maar het is wel een heel mooie droom en het is nog werkelijkheid ook! Br. Thomas vertelde in de trein dat het voor hem ook heel bijzonder was deze keer. We zijn op plaatsen geweest waar gelovigen uit het westen niet komen en als ze er al komen, kunnen ze er alleen als toerist zijn. Bijbels onderwijs geven is niet mogelijk. Zelfs voor hem is dat niet altijd mogelijk. De mensen in het noorden van China herkennen hem als een zuiderling en bekijken hem ook met een zekere argwaan, met blikken die zeggen: Jij hoort hier niet, wat doe je hier. Ook hij heeft wel eens te horen gekregen dat het geven van onderwijs om veiligheidsredenen op dat moment niet door kon gaan. Dat dit deze keer is gebeurd, is aan de Heer te danken. Het is gebeurd, omdat Hij wilde het.
Br. Thomas vertelde dat we door een misverstand in de plaats zijn geweest waar we bijbelstudies over Mattheüs hebben gehouden. De oorzaak is dat zuster Wang, die ons had uitgenodigd, een dubbele afspraak had gemaakt. Ze had twee broeders voor dezelfde periode uitgenodigd om Gods Woord te onderwijzen. Ze had de andere broeder gevraagd of hij dan naar het gebied kon gaan waar wij nu geweest zijn. Hij kon niet omdat hij zijn vlucht al had geboekt. Daarom had ze br. Thomas gevraagd of wij konden en wilden. Hij heeft een verlangen om vooral ook die gelovigen te dienen en te leren kennen. Zo zijn we daar terechtgekomen. De Heer staat boven alles en bestuurt alles.
Ik vroeg of hij dacht dat we er nog eens zouden kunnen komen. Dat zal de Heer duidelijk moeten maken. Misschien moeten we wel eens naar het zuiden, zei hij, waar het veel minder gevaarlijk voor de plaatselijke gelovigen is om bezoek te ontvangen, want overal is grote behoefte aan onderwijs uit Gods Woord. We hebben gezegd dat het laatste wat we willen, is dat plaatselijke gelovigen door onze aanwezigheid in problemen komen, hoe mooi we het ook vinden om met hen het gemeenschappelijk geloof in de Heer Jezus te beleven.
Terug in Harbin – woensdag-zaterdag 4-7 december
Woensdagmorgen moesten we afscheid nemen van elkaar. Br. Thomas en het echtpaar vertrokken weer naar huis. Wij bleven hier en kregen tijd om wat tot rust te komen. Het was ook de gelegenheid om te verwerken wat we allemaal hadden beleefd. Telkens dachten we weer aan iets. Maar er was ook nog het voornemen om naar Changchun te gaan om te zien of daar ook contacten konden ontstaan. Het was de bedoeling daar van vrijdag tot en met zondag te zijn, maar dat is, ook weer door een misverstand, alleen zondag geworden. We konden de tijd die daardoor vrij kwam, gebruiken om aan een verslag te gaan werken. Verder zouden we wel zien hoe de tijd kon worden ingevuld.
Vrijdagmorgen om elf uur kwamen David en br. Jin, die hadden toegezegd ons te zullen helpen, naar ons toe. We hebben met elkaar overlegd, waarbij David alles wat wij zeiden voor br. Jin vertaalde en wat van br. Jin zei voor ons vertaalde. We hadden wat praktische vragen. We wilden ook nog een bezoek brengen aan de ouders van Keran van Buren, de vertaalster van het commentaar, bij we ik vorig jaar ook op bezoek was geweest. David belde om een afspraak te maken, maar ze bleken een aantal dagen niet thuis te zijn. Deze vrijdagavond was er een bijbelstudie in de huisgemeente waar David heen gaat. Hij nodigde ons uit mee te gaan. Hij kon wat er werd gezegd wel voor ons vertalen. Ook werden we uitgenodigd om de volgende morgen (zaterdag) bij br. Jin over enkele bijbelse vragen te spreken. David nodigde ons uit om zaterdagmiddag en -avond bij hem thuis te komen.
Na dit overleg werden we uitgenodigd voor de lunch, die we ergens in het centrum van Harbin gebruikten. Daarna werden we weer naar ons verblijf gebracht.
Om half zes werden we door David opgehaald om naar de bijbelstudie te gaan. De huisgemeente waar David heen gaat, komt samen op de bovenste verdieping (16e) van een flat. Van de aanwezigen was het merendeel tussen de twintig en veertig jaar en vrouwelijk. We hebben vooraf met enkelen van hen gepraat die Engels spraken. Daarbij bleek dat er bereidwilligheid was om al in het Engels vertaalde commentaren in het Chinees te gaan vertalen. Ik heb erop gewezen dat ze eerst aan de Heer moesten vragen of Hij dat van hen vroeg. Ze zien ons voor het eerst en Hij moet hun de overtuiging geven of ze dat moeten doen, omdat het gaat om de opbouw van Zijn gemeente.
Voordat de bijbelstudie begon, waar we als luisteraars naar toe waren gegaan, werd me gevraagd om iets uit Gods woord te delen. Dat veranderde een paar minuten later in de vraag of ik een getuigenis wilde geven van wat de Heer in ons leven heeft gedaan, waarna vragen gesteld konden worden. Dat heb ik graag gedaan. De aandacht was weer groot. De honger naar Gods Woord bleek uit hun vragen: Hoe kan ik groeien in mijn geloof? en: Hoe kan ik de wil van God voor mijn leven leren kennen? en: Hoe kan ik de goede keus maken als er twee opties zijn? en: Hoe kan ik voorkomen dat persoonlijke problemen mijn geloofsleven verzwakken?
Na afloop hebben we nog even doorgepraat over de mogelijkheid van een soort vertaalteam. Een van hen zei dat ze lerares Chinees was op een school die als een van de beste van de stad bekend stond. Ze had ook nog andere waardevolle contacten die ook heel kundig in de Chinese taal zijn. Ik heb gezegd dat het wel gelovigen moeten zijn, want alleen zij kunnen Gods Woord begrijpen en de uitleg ervan beoordelen, omdat in hen de Heilige Geest woont, door Wie dit alleen mogelijk is. Daarmee werd volmondig ingestemd. Een jongen van vijftien klapte van blijdschap in zijn handen toen ik vertelde dat het commentaar speciaal voor hem was geschreven. Hij was zo blij dat er ook wat voor hem was. Hij was behoorlijk intelligent, maar zijn moeder zei: Dat hij maar tot glorie van God mag opgroeien. Daarna zijn we naar ons onderkomen gebracht.
Zaterdagmorgen kwam David ons zeggen dat het gesprek met br. Jin over bijbelse vragen niet door ging, omdat deze een andere afspraak had. ‘s Middags werden we opgehaald door David om bij hem thuis te komen eten. We hebben daar een paar goede uren gehad. Hij en zijn vrouw hebben de Heer van harte lief en willen Hem graag dienen, wat ze ook doen door de gelovigen te dienen. Zo regelde hij ook via internet de plaatsbewijzen voor de sneltrein van Harbin naar Changchun de volgende dag.
In Changchun – zondag 8 december
Zondagmorgen om zeven uur was David weer bij ons om ons naar het station te begeleiden en daar te helpen het juiste perron op te gaan, in de juiste trein te stappen en op de juiste plaats te gaan zitten. In Changchun werden we bij het station opgewacht door Elisabeth. We zijn direct doorgegaan naar de samenkomst van een van de gemeenten waar Elisabeth komt en die in het Engels wordt gehouden. Het is een huisgemeente die vooral voor buitenlanders is bedoeld. Daar waren enkele getuigenissen. We werden uitgenodigd ook ons getuigenis te geven. We hebben kort iets gezegd over wat we voor de Heer mogen doen. Daarna was er een goed woord van een broeder uit Amerika die, naar hij later vertelde, als leraar Engels een aantal jaren in China is.
Na de dienst kwam er een zuster uit China naar ons toe. Ik had kort vermeld dat het fijn zou zijn als er wat mensen zouden zijn die bereid waren en tijd hadden om uit het Engels in het Chinees te vertalen. Zij zei dat ze er voor had gebeden om eens iets te vertalen. Het was een antwoord op haar gebed. Engels was haar hoofdvak op het voortgezet onderwijs geweest en ze wilde zich er verder in bekwamen. Tegelijk vond ze het een prachtige gelegenheid om te groeien in haar geloof. We hebben haar het laatste exemplaar van het commentaar gegeven. Als ze dat eens leest, kan ze de opzet zien. Als het haar dan wat lijkt en ze ziet het als een opdracht van de Heer, kan ze gaan vertalen. Ze wilde het graag lezen, want ze had honger naar het Woord.
Tijdens het koffiedrinken na de dienst hebben we nog enkele interessante, korte ontmoetingen gehad met gelovigen die op allerlei manieren in China zijn om daar iets voor de Heer te doen. Een van hen zei dat hij een groot bewonderaar van J.O. Fraser was, de man die bijna dertig jaar in het zuidwesten van China onder de Linsu bevolking heeft gewerkt. Ook Isobel Kuhn is een groot voorbeeld voor hem. We zeiden dat van hen beiden boeken in het Nederlands vertaald zijn en dat ze ook voor ons voorbeelden zijn. De broeder vertelde nog dat hij bij de Linsu’s was geweest en daar met een oude gelovige had gesproken die zei dat hij door de prediking van Fraser tot geloof was gekomen.
De broeder was verpleegkundige en gaf daarin les. Op die manier was hij in de gelegenheid in China te zijn en het evangelie door te geven. Het is vrij eenvoudig om in China te komen als je aangeeft dat je les wilt en kunt geven in het een of andere vak, want er is behoefte aan. We spraken nog met twee meisjes die ook in de gemeente waren. Zij kwamen uit de VS en waren die ook op deze manier hier gekomen. Ze blijven hier een jaar.
Na het koffiedrinken nam Elisabeth ons mee om wat te eten. Ze heeft ons veel verteld over het leven in China, waar zij nu tien jaar woont en werkt. Dat heeft ons geholpen weer wat meer van het leven in dat land te begrijpen, zowel van gelovigen als van ongelovigen. Aan het eind van de middag zijn we met de bus naar het station gegaan. Bij aankomst in Harbin stond David weer klaar om ons te helpen weer veilig in ons verblijf terug te keren. Hij vertelde nog dat hij met enkelen in de gemeente over het ‘vertaalproject’ had gesproken en dat ze er samen aan willen beginnen.
We waren er verbaasd over hoe de Heer allerlei misverstanden die wij veroorzaken en zelfs fouten die wij maken, kan gebruiken om iets te bewerken wat tot Zijn eer is. Dat betekent overigens niet dat Hij de oorzaak van onze fouten is. God is niet de Auteur van de zonde. Daar zijn we zelf verantwoordelijk voor. Het wordt er alleen maar duidelijker door dat het Zijn werk is en niet dat van ons. We zien – en daar verlangen we ook naar – dat het erom gaat dat Hij meer, maar wij minder worden (Jh 3:30).
In Harbin – maandag en dinsdag 9 en 10 december
De twee volgende dagen konden we nog eens nadenken over alles wat we in China hebben beleefd en het verslag daarover en het grootste deel van de vertalingen ervan afronden. Ook konden we ons alvast wat voorbereiden op ons bezoek aan br. Jayabalan in Chennai, India.
Briefje voor Willy van een zuster (uit het Chinees vertaald door T)
Mijn mooie zuster in Christus, de kostbare dienstmaagd van God die van ver komt. U en de broer van u (uw man), hoe mooi zijn uw voetstappen van het verspreiden van het evangelie! Met volle harten zegenen we Zijn dienaren om de vrede van de Heer te genieten. Het maakt niet uit naar welk veld in de wereld u gaat, u zult altijd de volheid van Zijn genade meebrengen. Met de waarheid als instrument in uw handen verspreidt u de zaden van evangelie en ware liefde in de woestijn van de harten waar niemand ooit eerder is geweest. Wens u brengt een grote oogst naar huis. De Heer zal altijd bij u zijn! Laat we voor elkaar bidden! In waarheid zullen wij u altijd zegenen en we zullen altijd van u houden. Wens dat u zich herinnert dat er een gemeente in China is, die in de stad Tong He is. En precies daar, is een kudde van de Heer die uw gebed nodig heeft! 2013.11.29
Van oma aan de
Lieve kinderen en kleinkinderen,
Ik wil even wat aan de kleinkinderen vertellen, maar eerst even vragen: Hebben jullie een leuk sinterklaasfeest gehad? Ik heb nog een paar kleine dingentje kunnen kopen, maar er kan niet zo veel meer in de koffer bij. Maar jullie zullen het zien.
Hier moeten de kinderen al om 7 uur op school zijn. Als ze nog klein zijn, mogen ze om 3 uur naar huis. Anders om 5 uur of soms nog later. ’s Avonds leren, muziekles, sport. En in de weekenden bijles. Iedereen moet eigenlijk naar de universiteit. Zielig hè? Nooit tijd om te spelen. Ze hebben ook geen broers en zusjes om ruzie mee te maken. Want omdat er hier zoveel mensen zijn, mogen de vader en moeder maar één kind hebben. Als ze nog een kind krijgen, moeten ze soms een boete betalen. Ook als een kind naar het ziekenhuis moet moeten de ouders dat zelf betalen .Soms moeten ze dan eerst sparen tot ze genoeg geld hebben. Zielig hè? Niels, misschien had jij dan pas nu geopereerd kunnen worden, als dat dan nog zou kunnen. We hoorden van een verpleegster hier dat zo veel ouders te laat komen. Ze werkt op een hartafdeling met kinderen. Er is zoveel corrupt, zei ze. Soms krijgen ze maar half narcose en worden ze al wakker op de OK. Ook wordt geleerd dat kinderen geen pijn hebben en krijgen geen pijnstillers. Ze werd nog boos. Ik vecht ervoor, zei ze.
Zondag zijn we naar Changchun geweest, dat is 260 km van hier en anderhalf uur met de sneltrein die 195 km p/u rijdt. Wat een verschil met de vorige treinreis. Dat was allemaal heel oud, gammel, roestig en dit supermodern. Het leek wel of we in een vliegtuig zaten. Het gaat zo anders hier. Eerst kaartjes, dat kan ook via internet, met paspoortnummer en op naam. Nog een heel gedoe .Alles wordt ook steeds gecontroleerd ook de bagage Wij hadden wagon 3, plaats F5 en G3. Een aardige vrouw ruilde, zodat papa en ik toch naast elkaar konden zitten. Echt heeeeele lange treinen.
We gingen met Elisabeth naar een huisgemeente met diensten in het Engels. Best mooi. Zagen we ook weer blanke mensen, uit de VS en Zuid-Afrika. Waren ook donkere mensen, uit Congo en Nigeria. Er werd gevraagd of wij wilden vertellen. Daarna gingen enkelen om heen staan en werd er voor ons gebeden. Na de dienst was het koffiedrinken en hadden we leuke contacten. Een vrouw wil graag vertalen. Twee grappige meisjes uit Amerika waren daar ook voor een jaartje. Allemaal aan de ‘oude sporen gelegd’. Iedereen heeft hier honger naar Gods Woord.
Elisabeth heeft zoveel verteld. Bijzonder mens, zegt alles. Ze nam ons mee eerst om te eten, toen naar een christelijk boekwinkeltje en toen koffie in een Koreaans cafeetje. We kregen koffie uit reuzenmokken. Zeg ik: Zo, dat is een flinke mok. Zegt zij: Ja, we zijn hier niet in Holland. Het had wel wat. Door het mailcontact dat we vooraf hadden, dacht ik al: Wat is dat toch voor iemand. Maar nu snap ik het beter. We hadden eerst zaterdag hierdoor nog een vervelend misverstand met haar, wat nog wat nachtrust heeft gekost. Papa midden in de nacht nog een mail klaargemaakt. Maar alles is goed gekomen. Ik denk dat we zelf even een lesje nodig hadden.
Nu zijn we bezig met de afronding hier. Gisteren nog de buurt in geweest. Ik durf steeds een beetje verder. Hier tegenover ligt een groot winkelcentrum. Er ligt een dubbele weg tussen, maar met een voetgangersbrug verderop kun je aan die kant komen. In het winkelcentrum zie je o.a. Etam en er is een supermarkt. Veel schoenwinkels. Jammer dat we niet zoveel mee kunnen nemen. Kom ik in een andere straat, daar zijn weer wat meer Chinese winkels. Zie ik in een winkel ineens Anne haar mokken uit België staan. Ze kosten 2 yuan, dat is 20 cent. Bergen, ik wou er wel een foto van maken, maar durf niet omdat ik toch al zo bekeken word. Ik heb er maar twee gekocht, Anne, en in mijn laarzen in de koffer gestopt.
Je merkt dat het hier kouder wordt. Ik heb maar een dikke broek gekocht en bontlaarzen. Het sneeuwde ook al een klein beetje. Wel lekker als de kou zo in je wangen bijt. De zon schijnt ook nog steeds, dus het geeft een wintersportidee. Ik geloof dat als we weg zijn de temperaturen nog meer omlaag gaan.
En nu op naar India. We vertrekken morgen om 5 uur in de ochtend. Bij jullie is het dan 11 uur ’s avonds van de vorige dag. Papa typt en typt aan het verslag. Ook een soort verwerking, denk ik maar. Het is echt geweldig hier zo te hebben mogen zijn. We hebben veel mogen leren.
Heel veel liefs voor jullie allemaal.
Papa en mama, opa en oma