Nog een keer het woord ‘eeuwig’
Ten overvloede heb ik ook de Zwitserse taalgeleerde Roger Liebi gevraagd naar de betekenis van het woord eeuwigheid. Vandaag ontving ik zijn antwoord dat ik onverkort weergeef. (Ik heb de teksten waarnaar hij verwijst, in dit antwoord ingevoegd, zodat de lezer weet waarom het gaat.)
Beste Ger,
Ik sta een beetje onder tijdsdruk vanwege de reis naar Israël komende donderdag. In het kort een antwoord, dat iemand schrijft op deze vraag. Je kunt het voor jou relevante eruit nemen.
Hartelijke groeten in de Heer
Roger
…Veel Schriftplaatsen betuigen overduidelijk dat de pijn eeuwig zal zijn. Wie het woord ‘aionios’ (wel te onderscheiden van ‘aion’;=tijdperk, mensenleeftijd of generatie, eeuwigheid) een begrensde tijdsduur wil toewijzen (wat taalwetenschappelijk voor de 1e eeuw na Chr. eenvoudig niet mogelijk is), moet een groot probleem hebben met Mt 25:46 (“En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.”). Zowel de straf als het leven is ‘aionios’. Als er geen eeuwige straf is, dan is er ook geen eeuwig leven! Deze beide begrippen staan in dit vers direct tegenover elkaar.
In 2Ko 4:18 (“Daar wij ons oog niet richten op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.”) wordt ‘aionios’ als het tegendeel van ‘tijdelijk’ gedefinieerd. Het tegendeel van ‘tijdelijk’ kan niets anders dan ‘eeuwig’ zijn. In de taalkunde spreekt men hier van ‘oppositie’. Dit is een middel waardoor de betekenis van woorden tegen elkaar worden afgegrensd.
De uitdrukking ‘tot in alle eeuwigheid’ (Grieks ‘eis aionas ton aionon’) is een typisch Semitische uitdrukking. Het is de overname van het Hebreeuwse ‘le-olmei olamim’. ‘olam’ kan o.a. ‘tijdperk, mensenleeftijd of eeuwigheid’ betekenen. Deze uitdrukking is niet eenduidig. Wil men echter in het Hebreeuws eenduidigheid bereiken, dan zegt men in het Hebreeuws gewoon ‘le-olmei olamim’ en dat betekent dan dwingend ‘voor altijd en eeuwig’. Elke taal heeft haar eigen mogelijkheden om eenduidigheid te verkrijgen. Als iemand zegt dat ‘le-olmei olamim’ tijdelijk begrensd is, dan diskwalificeert hij zich in het Hebreeuws. In het NT wordt de eenduidige uitdrukking ‘eis aionas ton aionon’ herhaaldelijk betrokken op de verdoemenis van hen die het evangelie afwijzen (Op 14:11; 19:3; 20:10). Deze eenduidige uitdrukking wordt in Openbaring ook herhaaldelijk voor het eeuwige Zijn van God gebruikt (Op 4:9,10; 10:6; 11:15). Deze uitspraken zijn zo eenduidig en zodanig boven elke twijfel verheven. Dat kan echter van de teksten die door de alverzoeners worden aangevoerd totaal niet worden gezegd. Hier wordt nu ook gelijk duidelijk wat de alverzoening zo erg maakt: Met deze leer worden eenduidige uitspraken van Gods Woord aangevallen. Dit veroorzaakte een breuk met God en Zijn Woord.