Over Lordship Salvation, Afval van Heiligen en Calvinisme
Inleiding
Voordat ik er in 2017 van werd beschuldigd dat ik de leer van wat genoemd wordt ‘Lordship Salvation’ zou prediken, had ik nog nooit van deze term gehoord. De persoon die deze beschuldiging deed, deed dat naar aanleiding van iets dat ik in 2015 in Frauenfeld, Zwitserland, tijdens een lezing over de eerste brief van Johannes zei. Aan het begin van die lezing heb ik kort iets over mijzelf gezegd, met daarin een zin die mij die beschuldiging opleverde. De persoon die de beschuldiging uit, heeft dit op zijn internetforum gezet. Zodoende kon ik eenvoudig terugluisteren wat ik heb gezegd. Dat is het volgende: “Dat wil zeggen dat ik Hem toen als Heiland heb erkend, maar ik had een tweede bekering nodig, dat wil zeggen, dat het ook nodig was om te zien dat Hij niet alleen mijn Heiland is, maar ook mijn Heer, en dat heeft alles in mijn leven veranderd.”
Zonder enige vraag aan mij of hij me goed had begrepen, plaatste hij deze quote uit de lezing op zijn internetforum met de beschuldiging dat ik de dwaalleer van Lordship Salvation verkondig. Een poging om met de beschuldiger in contact te komen om mijn uitspraken toe te lichten, leverde niets op. Ik heb het overgegeven aan Hem Die rechtvaardig oordeelt (1Pet 3:23). De beschuldiger heeft er later nog aan toegevoegd dat ik een Godslasteraar ben. Dat zag ik toen ik vanwege het schrijven van dit artikel keek of het forum er nog was en of de beschuldiging er nog stond. Hoe de beschuldiger erbij komt zulke beschuldigingen te uiten, is voor mij onbegrijpelijk. Het openbaart zijn verkeerde manier van denken.
Wat zegt de Schrift? Om behouden te worden van het eeuwig oordeel en een leven te gaan leven zoals God het heeft bedoeld, namelijk een leven dat tot Zijn eer is, zijn bekering tot God en geloof in de Heer Jezus noodzakelijk. Dat evangelie heeft Paulus gepredikt en zo moet het nog steeds gepredikt worden: “Hoe ik van wat nuttig was niets heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en in de huizen, terwijl ik zowel aan Joden als Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heer Jezus betuigde” (Hd 20:20-21). Hij spreekt niet over ‘het geloof in onze Heiland Jezus’ maar over “het geloof in onze Heer Jezus”. In de prediking van het evangelie wordt Jezus Christus voorgesteld als Heiland en als Heer. Wie Christus als Heiland aanneemt, neemt Hem per definitie ook als Heer aan. Het is onmogelijk Christus alleen als Heiland aan te nemen zonder Hem ook als Heer aan te nemen.
In zijn tweede brief aan de Korinthiërs zegt Paulus dat Hij Christus als Heer predikt: “Als dan ons evangelie al bedekt is, is het bedekt in hen die verloren gaan; in wie de god van deze eeuw de gedachten van deze ongelovigen verblind heeft, opdat de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die [het] beeld van God is, [hen] niet zou bestralen. Want wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Heer, en onszelf als uw slaven om Jezus’ wil. Want de God Die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot [de] lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in [het] aangezicht van <Jezus> Christus” (2Ko 4:3-6).
In Romeinen 10 zegt hij met andere woorden hetzelfde: “Dit is het woord van het geloof dat wij prediken: dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit [de] doden heeft opgewekt, u behouden zult worden. Want met [het] hart gelooft men tot gerechtigheid en met [de] mond belijdt men tot behoudenis. Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’” (Rm 10:8b-11).
Het Heer-zijn van de Heer Jezus is geen extra voorwaarde die wordt toegevoegd aan het Heiland-zijn van de Heer Jezus. Christus is voor de berouwvolle zondaar zowel Heiland als Heer. Het is een eenheid. De zondaar die zich ervan bewust wordt dat hij een zondaar is en dat God hem daarvoor rechtvaardig moet straffen, moet zijn zonden aan God belijden. Dan mag hem de blijde boodschap van redding door Jezus Christus als Heiland en Heer worden verkondigd. Vanaf het moment dat hij Christus aanneemt, is Deze zowel zijn Heiland als zijn Heer (vgl. Hd 2:36).
Bij Paulus was dit vanaf het moment van zijn bekering direct het uitgangspunt van zijn nieuwe leven (Hd 22:8,10). Bij mij was dat niet zo. De bekering en het groeien in het geloof gaan bij iedere persoon anders. Ik heb na mijn bekering, dus nadat ik nieuw, eeuwig leven had gekregen, niet direct volledige gebroken met mijn oude leven, maar nog enige tijd in ‘twee werelden’ geleefd. De Heer heeft me daarin eerst enige tijd verdragen – hoe groot is Zijn geduld met mij! – en me toen daarmee geconfronteerd.
Op dat moment heb ik dat ‘dubbelleven’ de rug toegekeerd en me volledig aan de Heer overgegeven. Ik heb me ervan bekeerd. Dat is wat ik heb genoemd mijn ‘tweede bekering’. Ook een gelovige moet wel eens worden opgeroepen zich te bekeren. Petrus is daarvan een voorbeeld (Lk 22:32). Ook tot sommige van de zeven gemeenten in Openbaring 2-3 komt de oproep zich te bekeren (Op 2:5,16,21; 3:3,19). De oproep komt als er in het leven van de gelovige nog of weer dingen aanwezig zijn die niet goed zijn. Dan moet hij zich daarvan bekeren, dat wil zeggen dat hij die dingen aan God moet belijden en ze de rug moet toekeren en dat hij zich tot God keert.
Ik neem aan dat ik hiermee duidelijk heb gemaakt wat het op het internet geplaatste citaat betekent.
Ik heb me toen niet en ook later niet verdiept in wat Lordship Salvation inhoudt. Dat ik dat nu wel heb gedaan, komt doordat ik in mei 2023, zoveel jaar later, de vraag – en twee daarmee samenhangende vragen – kreeg of ik werkelijk geloofde dat Lordship Salvation een bijbelse leer is. Omdat de vraagsteller mij persoonlijk benaderde, heb ik gemeend dat ik er aandacht aan moest gaan besteden. Door wat ik ervan heb gelezen, is me wel enigszins duidelijk geworden wat deze leer inhoudt. Een voor mij belangwekkende ontdekking was de relatie tussen Lordship Salvation en het Calvinisme, waarvan de beschuldiger me terloops ook beschuldigde.
Een en ander bracht me op de gedachte dat het wellicht nuttig kon zijn om over deze thema’s iets te schrijven. Misschien kan het mensen helpen die er ook mee te maken hebben en er zo hun vragen over hebben. Ik wil kijken naar wat de Schrift zegt over bekering en behoudenis en over geloof en werken. Anders gezegd: ik wil nagaan wat de Schrift zegt over de Heer Jezus als Heiland, Verlosser, Die mij van mijn zonden heeft verlost en Die tevens de Heer van mijn leven is geworden. Het is een getuigenis van wat ik in de Schrift heb gevonden en van wat ik van Gods grote genade en geduld in mijn leven heb ervaren.
Het is mijn verlangen dat daardoor de Heer Jezus wordt geëerd, Die op het kruis Zijn leven voor mij heeft gegeven en nu voor mij leeft in de hemel, waardoor ik absoluut zeker en veilig bij Hem zal aankomen (Hb 7:25).
De titel De volharding en het geloof van de heiligen komt uit Openbaring 13:10. Dat vers sluit aan op de beschrijving in de verzen ervoor van het beest en wat deze de heiligen heeft aangedaan (Op 13:1-9). Al het door hem verrichte kwaad zal hem worden vergolden (Op 13:10a). Dit is bedoeld als vertroosting voor de heiligen en zal hen stimuleren om te volharden (Op 13:10b). God zal ervoor zorgen dat elke misdaad die tegen Zijn heiligen is begaan, rechtvaardig zal worden vergolden. Tot dat moment komt, moeten de heiligen volharden in hun geloof. Ze kunnen erop vertrouwen dat God, Die dan nog niet zichtbaar tussenbeide is gekomen, dat binnenkort zal doen.
De heiligen zien in het geloof de goede afloop voor henzelf en de vergelding van de verdrukkers. Het brute geweld van het beest kunnen ze niet met geweld beantwoorden. In zichzelf zijn ze weerloos en hulpeloos. Maar ze hebben een bron van kracht die heel anders werkt: het geloof in God dat Hij aan alle gezag en macht van het beest een einde zal maken.
In dit besef volharden zij in hun trouw aan God, al kost het hun hun vrijheid en zelfs hun leven. Hun leven is niet in de hand van het beest, maar in de hand van de almachtige en trouwe God. Dat mag ook ons geloofsvertrouwen zijn als we tegenstand in ons getuigenis voor de Heer ontmoeten. We zullen ons getuigenis niet opgeven, maar daarin volharden.
Ger de Koning
Middelburg, juni 2023