Paulus sluit met de verzen 1-131Want ik wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan,2allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,3allen hetzelfde geestelijke voedsel aten4en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.)5Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn.6En deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in [het] kwade zouden hebben, zoals zij er begeerte in hadden.7Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: ‘Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden op om te spelen’.8Laten wij ook niet hoereren, zoals sommigen van hen hoereerden, en er vielen er op één dag drieëntwintigduizend.9Laten wij ook Christus niet verzoeken, zoals sommigen van hen [Hem] verzochten en door de slangen omkwamen.10Moppert ook niet, zoals sommigen van hen mopperden en door de verderver omkwamen.11<Al> deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen.12Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt.13U heeft geen verzoeking getroffen dan menselijke; en God is getrouw, Die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u kunt [verdragen]; maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, zodat u ze kunt verdragen. van dit hoofdstuk direct aan op het einde van het vorige hoofdstuk. Daar gaat het over iemand die predikt, iemand die een bepaalde dienst doet voor God. Het gedeelte dat nu komt, gaat over mensen die wel uiterlijk bij het volk van God horen, maar innerlijk er geen deel aan hebben. De geschiedenis van het volk Israël dient daarvoor als illustratie. Daar zie je mensen die delen in de vele voorrechten die God aan Zijn volk heeft gegeven. Toch komen ze niet in het beloofde land, maar worden ze neergeveld in de woestijn.
Dat heeft ons, christenen, veel te zeggen. Velen noemen zich christen, zijn gedoopt, vieren zelfs het avondmaal, maar zullen toch voor eeuwig verloren gaan. Waarom? Omdat er innerlijk geen nieuw leven aanwezig is. Er is nooit een echte bekering tot God geweest, nooit een echt berouw over de zonden voor God.
Het zijn mensen die menen dat God genoegen neemt met het houden van bepaalde inzettingen, zoals doop en avondmaal. In de christenheid worden dat sacramenten genoemd. In de protestantse kerken heeft men twee sacramenten: doop en avondmaal; in de rooms katholieke kerk heeft men er nog vijf meer. Deze zogenaamde sacramenten hebben als overeenkomst dat het slechts uiterlijke tekenen zijn.
Kijk maar eens naar doop en avondmaal. Waaruit bestaan die? Bij de doop wordt gewoon water gebruikt. Het avondmaal wordt gevierd met gewoon brood en gewone wijn. Kijk nu eens naar de betekenis die men in grote delen van de christenheid aan deze uitwendige zaken als doop en avondmaal toekent. Soms zegt men rustig dat je door de doop nieuw leven ontvangt, of dat je door deel te nemen aan het avondmaal deel krijgt aan het eeuwige leven. Er wordt beweerd dat door deelname aan deze uiterlijke tekenen er een innerlijke vernieuwing optreedt. Velen in de christenheid geloven dat en baseren daarop de zekerheid van hun behoudenis. Het is een grove dwaling die deze velen in het verderf zal brengen.
V11Want ik wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan,. Om deze dwaling tegen te gaan wijst Paulus op de geschiedenis van Israël. Hij begint met: “Ik wil niet, … dat u onbekend is.” Hieraan kun je zien dat hij het belangrijk vindt dat de Korinthiërs dit weten. Dan gaat hij de voorrechten van Israël opsommen. Daar is in de eerste plaats “de wolk”. In Exodus 13 lees je dat Jahweh in deze wolk heeft gewoond en Zijn volk daardoor de weg heeft gewezen nadat ze uit Egypte zijn vertrokken (Ex 13:21-2221De HEERE ging vóór hen uit, overdag in een wolkkolom om hen de weg te wijzen, en 's nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken.22Hij nam de wolkkolom overdag en de vuurkolom in de nacht niet weg voor de aanblik van het volk.). In Exodus 14 gaat de wolk tussen de Egyptenaren en de Israëlieten in staan, zodat de Egyptenaren niet bij de Israëlieten kunnen komen (Ex 14:19-2019Toen verliet de Engel van God, Die vóór het leger van Israël uit ging, Zijn plaats en ging achter hen aan. Ook de wolkkolom verliet [de plaats] vóór hen en ging achter hen staan.20Hij kwam tussen het leger van Egypte en het leger van Israël. De wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij de nacht. De een kon niet in de nabijheid van de ander komen, heel de nacht.). De wolk, als symbool van Jahweh Zelf, stelt leiding en bescherming voor. Vervolgens zijn ze allemaal “door de zee heengegaan”.
V22allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,. Hoe dat gebeurt, staat in Exodus 14 (Ex 14:21-2221Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten.22Zo gingen de Israëlieten midden in de zee op het droge. Het water was voor hen aan hun rechter- en linkerhand een muur.). Dat door de zee gaan lijkt wel op de doop. Zo staat het hier ook: “Allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee.” Dopen wil zeggen: gevoegd worden bij. Mozes is hun aanvoerder. Hij is door Jahweh aangesteld. Naar hem moeten ze luisteren, anders kunnen ze niet bij het volk blijven.
V3-43allen hetzelfde geestelijke voedsel aten4en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.). De volgende voorrechten die genoemd worden, gaan over eten en drinken. Ze moeten immers voedsel hebben om in leven te blijven en kracht te hebben voor hun reis door de woestijn. In Exodus 16-17 geeft God het volk het manna uit de hemel als voedsel en het water uit de rots als drinken (Ex 16:13-1513En tegen de avond gebeurde het dat er kwartels kwamen aanvliegen, die het kamp overdekten, en in de ochtend was er een laag dauw rondom het kamp.14Toen de laag dauw opgetrokken was, zie, over de woestijn lag [iets] fijns, [iets] vlokkigs, fijn als de rijp op de aarde.15Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft.; 17:66Zie, Ik zal daar vóór u op de rots bij de Horeb staan. Dan moet u op de rots slaan, en er zal water uitkomen, zodat het volk kan drinken. En Mozes deed dit voor de ogen van de oudsten van Israël.).
Zie je hoe dat in ons hoofdstuk genoemd wordt? Daar is sprake van geestelijk voedsel en van geestelijke drank. Hebben ze dan geen gewoon manna gegeten en hebben ze dan geen letterlijk water gedronken dat uit de rots is gevloeid? Ja, dat is zo, maar wat Paulus hiermee wil zeggen, is dat het letterlijke manna en het letterlijke water een geestelijke betekenis hebben. Dat hebben de Israëlieten toen niet beseft en daarom staat dat ook niet zo in het boek Exodus. Wij mogen nu wel weten dat deze dingen een geestelijke betekenis hebben, want wij hebben de hele Bijbel.
In het evangelie naar Johannes spreekt de Heer Jezus ook over het manna en het water. Hij zegt, nadat Hij over het manna heeft gesproken: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald” (Jh 6:49-51,31-3531Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten’.32Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel.33Want het brood van God is Hij Die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.34Zij zeiden dan tot Hem: Heer, geef ons altijd dit brood.35Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.49Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven.50Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat men daarvan eet en niet sterft.51Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is Mijn vlees <dat Ik zal geven> voor het leven van de wereld.). Hij spreekt in het volgende hoofdstuk van dat evangelie ook over “stromen van levend water” (Jh 7:3838Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.). Het volgende vers geeft de verklaring: “Dit nu zei Hij van de Geest” (Jh 7:3939Dit nu zei Hij van de Geest, Die zij die in Hem geloven, zouden ontvangen; want [de] Geest was [er] nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt.).
Nu kun je je afvragen: ‘Maar als de Israëlieten dat niet hebben geweten, waarom staat het hier dan zo?’ Ik denk, omdat ze het niet zo vanzelfsprekend hadden moeten vinden dat zij zo verzorgd werden. Het is Góds zorg die telkens weer is gebleken wanneer daar elke morgen het manna voor het oprapen lag.
Met de “geestelijke steenrots” is het net zo. Natuurlijk gaat het bij de Israëlieten om een letterlijke rots. Dat ze telkens water hebben gehad om te drinken, is te danken aan Gods zorg voor hen. God heeft die zorg aan hen kunnen besteden omdat Hij vooruit heeft gezien naar de komst van Zijn Zoon, Jezus Christus. Daarom wordt hier gezegd: “De steenrots nu was Christus.” Elke zegen die God Zijn volk ooit heeft geschonken, heeft Hij alleen kunnen geven omdat Christus de Verlosser van het volk zou worden. Voor ons, die leven in de tijd na de komst van Christus, is dat niet anders. Ook wij hebben elke zegen te danken aan Christus en aan het werk dat Hij heeft volbracht.
V55Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn.. Als Paulus zo een aantal verschillende voorrechten heeft opgesomd waaraan het hele volk deel heeft gehad – het woord ‘allen’ staat maar liefst vijf keer in de verzen 1-41Want ik wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan,2allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,3allen hetzelfde geestelijke voedsel aten4en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.) –, lijkt het of je bij vers 55Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn. een koude douche krijgt: “Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn.” Hoe is dat nu mogelijk? Zoveel voorrechten en toch omkomen? Dan kan het niet anders of het volk is op een verkeerde manier met die voorrechten omgegaan. En dat kan ons ook overkomen! Wij zijn namelijk geen haar beter.
V66En deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in [het] kwade zouden hebben, zoals zij er begeerte in hadden.. Daarom moeten wij ons laten aanspreken door de dingen die bij Israël zijn gebeurd. Het zijn voorbeelden die we op ons moeten laten inwerken, want God geeft deze voorbeelden om ons te waarschuwen.
Weet je waarmee alle ellende begon die het volk zich op de hals heeft gehaald en waarom ze neergeveld zijn in de woestijn? Hiermee: ze hebben een afkeer van het manna gekregen. Daardoor hebben ze “begeerte in [het] kwade” gekregen. Ze zijn gaan terugverlangen naar Egypte en herinneren zich nota bene hoe ‘goed ze het daar hadden’ (Nm 11:4-74Het samenraapsel [van vreemdelingen] dat in hun midden verkeerde, werd met gulzigheid bevangen; daarom jammerden ook de Israëlieten opnieuw en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven?5Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook.6Maar nu droogt onze ziel uit, er is helemaal niets dan dit manna voor onze ogen!7Het manna leek op korianderzaad en de kleur ervan leek op de kleur van balsemhars.). Voor het gemak vergeten ze maar even hoe ze hebben gezucht onder het slavenjuk.
Waardoor is die geschiedenis nu een voorbeeld voor ons? Alleen als de Heer Jezus – Hij is het ware manna, zoals je weet – voor ons hart en leven alles blijft betekenen, alleen dan zullen we niet gaan terugverlangen naar de dingen van de wereld. Je bent uit de greep van de wereld bevrijd door het werk van de Heer Jezus. Aan Hem heb je alles te danken.
Maar als je het saai gaat vinden om de Bijbel te lezen, om Hem beter te leren kennen, om te bidden, om van Hem te getuigen, kortom als je smaak verandert, dan ga je weer terugdenken aan de tijd dat je in de wereld leefde. Wat had je toen toch een plezier! Je deed alles waar je zelf zin in had. Je vergeet voor het gemak maar even hoe ellendig je eraan toe was. En zonder dat je er zelf erg in hebt, ga je weer dingen doen die bij je oude leven horen. Echt waar, zo werkt het.
Daarom moeten we deze voorbeelden serieus nemen. Blijf dicht bij de Heer Jezus. Hij is écht voldoende. Meer heb je niet nodig.
Lees nog eens 1 Korinthiërs 10:1-6.
Verwerking: Ga eens na hoe jij dit gedeelte in je eigen leven kunt toepassen.