[2e druk 2021] Dit boekje is bedoeld als oriëntatiehulp. Er komen steeds meer variaties op ofwel vervalsingen van Gods schepping van man en vrouw. Elke nieuwe afwijking ervan maakt de chaos groter. Om niet in dit woud van afwijkingen verstrikt te raken is oriëntatie nodig. We moeten nadenken over wie we zijn. Dat kan niet bepaald worden door het gevoel. Dat is bij iedereen anders. Omdat dat de norm is geworden, hebben we gekregen we wat we nu hebben: chaos. Voor onze oriëntatie hebben we een beoordelingssysteem nodig dat onafhankelijk is van het gevoel van mensen. Dat beoordelingssysteem hebben we in het Woord van God.
Inleiding
Er zijn enkele publicaties en contacten die me ertoe hebben gebracht iets over ‘het nieuwe Bijbellezen’ te schrijven. Dit heeft te maken met genderdiversiteit als ‘het nieuwe normaal’. ‘Het nieuwe normaal’ wil in dit verband zeggen dat ieder mens zo moet kunnen leven als hij of zij dat zelf voor juist houdt. Het vervangt de oude beperkende, vaststaande en exclusieve stereotypen van man-zijn en vrouw-zijn, want die zouden – zo beweert men – achterhaald zijn.
Na het verwerven van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting wordt vol ingezet op het verwerven van het absolute recht van vrijheid om te zijn wie je wilt zijn en daarnaar ook te leven. Genderdiversiteit is het nieuwe normaal geworden. Iemand die bijvoorbeeld in een homoseksuele/lesbische relatie leeft en de transgender die naar zijn/haar gevoel wil leven, heeft dus geen afwijkend, maar een normaal levenspatroon. Iedereen moet dat als zodanig accepteren. Genderdiversiteit omvat meer, maar ik beperk me tot deze twee vormen omdat die mijns inziens daarvoor het meest representatief zijn.
De christen en de plaatselijke gemeente waartoe hij of zij behoort, krijgen in toenemende mate te maken met genderdiversiteit als het nieuwe normaal met betrekking tot het mens-zijn. Nadat de samenleving als geheel al meerdere jaren gewend is aan het nieuwe “normaal”, is ook bij christenen met enige vertraging een proces van anders denken begonnen.
Er is al heel wat gezegd en geschreven over de houding die ‘de kerk’ hierin zou moeten aannemen. Dit heeft in meerdere gevallen tot veranderde opvattingen over deze kwesties geleid. En dat proces van verandering van opvatting is nog lang niet tot stilstand gekomen. Over homoseksualiteit is al enkele tientallen jaren discussie. Over de transgender wordt nog niet zolang gediscussieerd, maar de discussie die wordt gevoerd, is wel krachtig. Wat ik me steeds meer ben gaan afvragen, is welke rol Gods Woord in deze discussies speelt. Er wordt wel over Gods Woord gepraat, maar komt Hij nog aan het woord?
Wat ik meen op te merken, is dat Gods Woord steeds meer naar de zijlijn wordt gedirigeerd en de hoofdrol kwijtraakt. God helemaal buitenspel zetten gebeurt (nog) niet altijd. Hij mag af en toe meepraten. Hij krijgt, om zo te zeggen, soms de interruptiemicrofoon. Maar Hij moet het niet te lang maken. En wat vooral belangrijk wordt geacht: wat Hij zegt, moet in het beleidsplan van de betreffende partij – politiek of godsdienstig – passen. Houdt Hij Zich daar niet aan, dan zetten we gewoon het geluid van de microfoon uit. Hij kan doorpraten wat Hij wil, maar wie luistert er nog?
Dit is een herhaling van wat men met de Heer Jezus heeft gedaan toen Hij op aarde was. Toen Hij de mensen van brood voorzag, wilden ze Hem Koning maken. Toen Hij niet aan hun verwachtingen beantwoordde, wilden ze Hem monddood maken. Dat kon maar op één manier, meenden ze, en dat was door Hem te vermoorden. Dat is dan ook gebeurd.
Alleen, Hij is daardoor niet monddood gemaakt. Hij is niet meer in de dood, want Hij is opgestaan en naar de hemel gegaan. Vandaaruit laat Hij nog steeds, tot zegen van de mens, door Zijn volgelingen Zijn Woord verkondigen. De reactie daarop is gelijk aan de reactie op de prediking van de Heer Jezus tijdens Zijn leven op aarde. De geschiedenis herhaalt zich, zij het in een andere vorm. Het bewijst dat de mens hardnekkig is in zijn verzet tegen God en daardoor tegen wat Hij tot zegen aan de mens heeft gegeven.
Aanleiding
De concrete aanleiding om in dit boekje God aan het woord te laten zijn de volgende vragen die ik kreeg en publicaties die ik las:
1. In een lezing in januari 2020 over twee speciale psalmen van Asaf, de zogeheten maskil-psalmen ofwel onderwijspsalmen (Psalmen 74 en 78), heb ik iets gezegd over homo’s aan het avondmaal. Daarop kreeg ik enkele reacties. Uit een reactie die ik per e-mail kreeg, citeer ik – met toestemming van de schrijver – enkele zinnen:
... Naar aanleiding van uw lezing ... heb ik nog een aantal vragen.
Het is namelijk zo dat het voorbeeld dat u toen gaf over homo’s die het avondmaal meevieren, juist die zondag bij ons in de kerk voor het eerst had plaatsgevonden.
De hele kwestie heeft zo ongeveer tien jaar in beslag genomen waarin zij eerst juist van het avondmaal geweerd werden en er zelfs een besluit tot buitensluiten was gemaakt, maar na een nieuwe lichting kerkenraadsleden werden deze besluiten binnen korte tijd allebei teruggedraaid.
Nu is mijn vraag eigenlijk wanneer en om welke (Bijbelse) redenen kun je niet meer in je gemeente blijven? …
2. Ik kreeg diverse verslagen van recente kerkelijke vergaderingen over de vrouw in het ambt onder ogen. Uit deze verslagen blijkt hoe men de Bijbel anders is gaan lezen.
3. Een jonge gelovige belde me op. Hij wilde graag mijn advies over hoe hij en zijn vrouw moesten omgaan met een goede kennis die weer een lesbische relatie was aangegaan. De vrouw had een aantal jaren geleden in een lesbische relatie geleefd. Ze had die relatie opgegeven omdat ze christen was geworden. Nu bleek ze toch weer een lesbische relatie te zijn aangegaan.
4. In diezelfde tijd kreeg ik een e-mail van een andere jonge gelovige, waarvan ik het best de inhoud kan weergeven. Hij heeft me toestemming gegeven zijn mail te publiceren, als de anonimiteit maar gewaarborgd bleef. In zijn mail beschrijft hij op herkenbare en aansprekende wijze zijn worsteling in zijn omgang met een transgender. Ik kan me in zijn worsteling vinden. Dat zal zo zijn met meerderen die ermee te maken krijgen. Hij schrijft:
Deze week had ik een gesprek met een medestudent (op zijn verzoek), waarin hij mij opbiechtte dat hij geen man is maar een vrouw, maar wil leven als transgender of als man. Sinds de eerste schooldag had ik twijfels over zijn persoon en nu bekent ze het aan mij.
Vandaar mijn vraag: Hoe zie jij het voor de Heer: wat is mijn verantwoordelijkheid, als ik dat weet? Ik heb haar gezegd dat ik haar als vrouw zie, maar dat ik vrienden wil blijven en dat ze geen vervulling zal vinden in de transitie, maar in Christus. Moet ik haar "ontmaskeren" voor de anderen? Of lieg ik tegen de mensen om me heen als ik het over "hem" heb in plaats van over "haar"? Moet ik haar vertrouwen in mij hoger stellen dan de omgang met de omgeving?
In je lezingen heb je het ook gehad over transgenders en homoseksualiteit. In jouw land van herkomst is de situatie al veel verder gevorderd. Heb je ook gedachten of ervaringen voor de praktische afhandeling? Ken je een wedergeboren transseksueel die in berouw weer in overeenstemming met Gods schepping zijn of haar geslacht wil uitleven?
Ik zou erg blij zijn met een Bijbels advies volgens de smalle weg, want voor de brede weg is er zoals je weet genoeg advies! Zelfs als er geen eenduidige uitspraak is, ben ik blij met literatuurtips, contacten met voormalige "transgenders" of Bijbelgetrouwe artsen/auteurs die een duidelijk standpunt innemen. Ik zie de collega vanaf 16.01.20 weer voor twee weken en daarna waarschijnlijk pas in de herfst. En ik zie nog steeds hoop met betrekking tot het geloof en met betrekking tot transgender-zijn dat ze nog zal terugkeren, maar tot die tijd blijft de praktische omgang een sterk gewetensconflict.