Onlangs schrok ik weer van een geval van zelfdoding. Korte tijd later hoorde ik iets over zelfdoding in een Bijbellezing. Daarna stond er een uitgebreid artikel over in een krant.
Troost ingeval van zelfdoding door een kind van God
Onlangs schrok ik weer van een geval van zelfdoding. Korte tijd later hoorde ik iets over zelfdoding in een Bijbellezing. Daarna stond er een uitgebreid artikel over in een krant. Zo waren er nog enkele dingen die ik hoorde en las, waardoor het me bleef bezighouden. Met name bleef hangen wat er in die Bijbellezing werd gezegd, dat zelfdoding betekent dat iemand het gebod van God: “U zult niet doden” (Ex 20:13) overtreedt. Dat had ik me eerder nog niet echt gerealiseerd. God geeft leven. Hij alleen heeft daar recht op. Hij alleen heeft het recht iemands leven te beëindigen, of de overheid, die Hij daartoe de bevoegdheid heeft gegeven (Rm 13:1-7).
Ongeveer twee weken nadat dit tot me was doorgedrongen, was ik bij het dagelijkse Bijbellezen toe aan Exodus 21. Ineens vielen me daarin de volgende verzen op:
12 Wie iemand [zó] slaat dat hij sterft, moet zeker gedood worden. 13 Maar [voor het geval] dat hij het er niet op toelegde, maar God het zijn hand liet overkomen, zal Ik voor een plaats voor u zorgen waar hij naartoe kan vluchten. 14 Maar wanneer iemand moedwillig tegen zijn naaste optreedt [en] hem met list doodt, moet u hem bij Mijn altaar vandaan halen, zodat hij zal sterven” (Ex 21:12-14).
Ik heb er troost en bemoediging in gevonden als ik nu denk aan iemand die een kind van God is en een eind aan zijn leven op aarde heeft gemaakt. Wat mij heeft geholpen, is het verband tussen Exodus 21 en Exodus 20. In Exodus 21 staat namelijk hoe de wet, die in Exodus 20 staat, moet worden toegepast. Exodus 20 zegt wat zonde is. Exodus 21 laat zien dat God bij het bepalen van de strafmaat bij de overtreding van een gebod rekening houdt met bepaalde omstandigheden waaronder die overtreding plaatsvond. Tevens houdt God er rekening mee of en in hoeverre er opzet in het spel is. Beide aspecten gelden ook als het om zelfdoding gaat.
Voor een moedwillige, nuchter geplande en gepleegde zelfdoding geeft God geen uitweg (zie vers 14 in het citaat). Een duidelijk geval van zo’n zelfdoding kwam recent in het nieuws. Het nieuwsbericht vermeldde dat een man ‘samen en hand in hand met zijn vrouw … op een zelfgekozen moment’ stierf.
Er is echter ook een einde maken aan het leven waarvan Gods Woord hier zegt dat iemand “het er niet op toelegde, maar God het zijn hand liet overkomen”. Toegepast op zelfdoding door iemand die een kind van God is, gaat het hier om iemand die om welke oorzaak dan ook het leven niet meer aankan. Zo iemand kan in een opwelling van paniek tot deze daad komen. Hij of zij kan er misschien enige tijd mee rondlopen, zelfs een afscheidsboodschap achterlaten, maar het blijft een daad die wordt gepleegd door iemand die de controle over zichzelf kwijt is en ook geen zicht meer heeft op God.
In dit geval kunnen we zeggen dat “God het zijn hand liet overkomen”. Dat betekent niet dat God het heeft bewerkt, maar dat Hij het heeft toegelaten. Dat er niets gebeurt buiten Hem om, wil niet zeggen dat Hij ervoor verantwoordelijk is. Dat zien we al bij de zondeval: God heeft die niet gewild, maar Hij heeft die toegelaten.
Hij heeft altijd een bedoeling met wat Hij in ons leven of dat van onze naaste toelaat. God wil deze meest dramatische gebeurtenis gebruiken om allen die hiermee te maken hebben, bij “Mijn altaar” te brengen. Het altaar is een beeld van het kruis. Door Christus, Die aan het kruis voor zondaars is gestorven, kan er voor ieder die in Hem en Zijn werk aan het kruis gelooft, ruimte komen om verder te leven, met en voor Hem.
Bij de talloze vragen die een zelfdoding oproept, is een vaak gestelde vraag of de zonde van zelfdoding wel vergeven kan worden. Die zonde kan immers niet meer worden beleden. Het antwoord is: Zeer zeker kan die zonde vergeven worden. Sterker nog: die zonde is al vergeven op grond van geloof in het bloed van Christus dat degene had die zelfdoding pleegde. Van ieder die in Christus en Zijn werk op het kruis gelooft, zijn alle zonden vergeven.
Een gelovige is tot elke zonde in staat, ook die van zelfdoding. Het is Gods genade als ik het niet doe, zoals dat voor elke zonde geldt. Daarvan moet ik, en iedere gelovige, me goed bewust zijn. Daarbij komt nog dit: Wie durft te beweren dat hij al zijn zonden heeft beleden en er niet één heeft vergeten? Ik ben enorm dankbaar dat ik mag weten dat Christus al mijn zonden heeft gekend en heeft beleden voor God. Hij heeft daarover Gods volle oordeel gedragen, ook al weet ik ze lang niet allemaal en heb ik ze daarom lang niet allemaal beleden. Dat geldt ook voor de zonde die ik mogelijk vandaag of morgen bega. Dat maakt me niet lichtzinnig, maar doet me beseffen dat ik van stap tot stap afhankelijk ben van Zijn genade.
Wat ook nog belangrijk is: Er is slechts één zonde, waarvan de Heer Jezus zegt dat die niet kan worden vergeven: de lastering van de Geest (Mt 12:28-32). Deze zonde kan niet door een kind van God worden begaan.*
Ik heb niet over zelfdoding als ‘een onderwerp’ willen schrijven, maar als een nood. Dat heb ik slechts uiterst beperkt kunnen doen. Er zijn nog zoveel meer aspecten aan verbonden. Daarbij komen nog voor elk geval afzonderlijk veel eigen, specifieke aspecten. Ik bid de Heer dat Hij deze enkele regels gebruikt bij de verwerking van deze diep ingrijpende, onherroepelijke gebeurtenis en dat wie daarmee worstelt, rust vindt in Zijn genade.
Namens de redactie, Ger de Koning
*zie voor verdere uitleg https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Mt/12