Abraham begeeft zich op weg naar de plaats die God hem heeft genoemd, nadat hij alle voorbereiding heeft getroffen. Op de derde dag ziet hij die plaats “in de verte”. Dat doet denken aan Gods raadsbesluit waarin is opgenomen dat de Heer Jezus eenmaal zou komen om geofferd te worden. God heeft die plaats altijd al vooruitgezien (1Pt 1:2020Hij is wel voorgekend vóór [de] grondlegging van [de] wereld, maar in [het] laatst van de tijden geopenbaard ter wille van u,). Maar het is verbonden met “de derde dag”, dat is de dag die spreekt van de opstanding. God heeft Hem op de derde dag ook opgewekt uit de doden (1Pt 1:2121die door Hem gelooft in God, Die Hem heeft opgewekt uit [de] doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn.; Mt 16:2121Van toen af begon Jezus Zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden vanwege de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dag worden opgewekt.; Lk 24:4646en zei tot hen: Zó staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit [de] doden opstaan op de derde dag,; 1Ko 15:3-43Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften;4en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften;).
In deze drie dagen heeft Abraham nagedacht over wat God hem heeft gevraagd. In Hebreeën 11 staan daden vermeld die gelovigen in het Oude Testament in het geloof hebben verricht. Alleen van Abraham staat ook vermeld wat hij dacht: “Hij heeft overwogen, dat God machtig was hem zelfs uit [de] doden op te wekken” (Hb 11:18b18van wie gesproken was: ‘In Izaäk zal uw nageslacht genoemd worden’. Hij heeft overwogen, dat God machtig was hem zelfs uit [de] doden op te wekken,). Dit bewijst het enorme geloof van Abraham. Hij heeft geen voorbeeld daarvan in zijn omgeving gehad, waaruit hij heeft kunnen zien dat God doden opwekt.
Hij kent God en door die kennis en door na te denken over alles wat God hem heeft beloofd, kan hij maar tot één conclusie komen: ‘Als ik mijn zoon, aan wie God al Zijn beloften heeft verbonden, moet offeren, zal God hem uit de doden opwekken.’ Dit is groot. Dit is het bewijs hoe echt het geloof van Abraham is. Daarom staat er geschreven dat “Abraham op grond van werken gerechtvaardigd” is, “toen hij zijn zoon Izaäk op het altaar geofferd had” (Jk 2:2121Is onze vader Abraham niet op grond van werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Izaäk op het altaar geofferd had?). De conclusie die daar direct door Jakobus aan wordt verbonden, is: “U ziet dat het geloof samenwerkte met zijn werken en het geloof uit de werken volmaakt werd” (Jk 2:2222U ziet dat het geloof samenwerkte met zijn werken en het geloof uit de werken volmaakt werd.). Zijn geloof is uit zijn werken gebleken.
In dit geloof heeft hij alle voorbereidingen getroffen. Alle initiatief gaat van Abraham uit. Hij handelt. In beeld zien we hoe alle initiatief van God uitgaat om Zijn Zoon als offer te geven (Jh 3:1616Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.; Rm 8:33Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was – God heeft, doordat Hij Zijn eigen Zoon in een [gedaante] gelijk aan [het] vlees van [de] zonde en voor [de] zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld;). We lezen op andere plaatsen ook dat de Zoon Zichzelf heeft gegeven (Gl 2:2020Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij; en wat ik nu leef in [het] vlees, leef ik door [het] geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.), maar het gaat even om het beeld dat hier wordt voorgesteld.
De overwegingen van het geloof van Abraham komen tot uiting in wat hij tegen de knechten zegt: “Als wij ons neergebogen hebben, zullen wij bij jullie terugkeren.” Ook in wat hij tegen Izak zegt, horen wij zijn vertrouwen op God.
In vers 66Daarop nam Abraham het hout voor het brandoffer en legde dat op zijn zoon Izak. Hijzelf nam het vuur en het mes in zijn hand. Zo gingen zij beiden samen verder. en in vers 88Abraham zei: God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon. Zo gingen zij beiden samen verder. (en ook later in vers 1919Daarna keerde Abraham terug naar zijn knechten. Zij stonden op en gingen samen naar Berseba. En Abraham bleef in Berseba wonen.) staat: “Zo gingen zij beiden samen verder.” Dit is ook een prachtige verwijzing is naar het samengaan van de Vader en de Zoon (Jh 8:29a29En Hij Die Mij heeft gezonden, is met Mij; Hij heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem welbehaaglijk is.).