Zodra de mannen midden in de brandende vuuroven zijn gevallen, ziet Nebukadnezar iets, waar hij enorm van schrikt. Hij krijgt iets te zien wat een mens normaal niet te zien krijgt: hij ziet een vierde man die “lijkt op [die van] een zoon van de goden”. Dit is de Zoon van God Die bij de vrienden in de oven is (vgl. Js 63:99In al hun benauwdheid
was Hij benauwd;
de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost.
Door Zijn liefde en door Zijn genade
heeft Híj hen bevrijd;
Hij hief hen op en droeg hen
al de dagen van weleer.). Het resultaat van het handelen van Nebukadnezar is dat hij de drie vrienden in het gezelschap van de Zoon van God brengt.
Voordat hij tot zijn uitroep komt, lezen we dat hij haastig opstaat. Dat wil zeggen dat hij van zijn troon komt. Als toepassing kan worden gezegd dat als iemand oog in oog komt te staan met de Heer Jezus, hij van zijn troon af moet komen. De mens zonder God zit zelf op de troon. Daar zal hij van afkomen zodra de Heer Jezus Zich aan hem vertoont.
Het kan nu nog vrijwillig gebeuren dat iemand van zijn eigen troon afkomt, opdat de Heer Jezus op de troon van zijn leven plaats kan nemen. Als Hij op de troon zit, wil dat zeggen dat Hij het gezag heeft. Geven we hem dat, ook als we Hem al mogen kennen?
De mannen zijn gebonden geworpen in het midden van het vuur van de oven. De beschrijving “midden in de brandende vuuroven” bepaalt ons nog eens extra bij de enorme beproeving voor deze mannen. Ze bevinden zich in het centrum van het vuur. Nebukadnezar is verbijsterd over wat hij ziet en vraagt in zijn vertwijfeling of het wel gebeurd is, zoals hij heeft bevolen. Na het bevestigende antwoord vertelt hij wat hij ziet. Hij ziet de mannen die gebonden in de oven waren geworpen, nu vrij rondlopen.
Hij heeft hen door het vuur willen doden, maar God heeft het vuur een wending gegeven. Wat door Nebukadnezar ten kwade is bedoeld, wordt door God ten goede gebruikt. De enige uitwerking van het vuur is dat de banden van de mannen verteren en dat ze nu vrij rondlopen. Hij merkt ook op dat er geen letsel aan hen is. Ten slotte vertelt hij dat hij een vierde Persoon ziet en waar Deze op lijkt. Zoals gezegd, gaat het om een verschijning van de Heer Jezus.
We zien in dit tafereel iets bemoedigends voor ieder die in beproeving is. Wie in zware omstandigheden verkeert, mag weten dat God niet vanuit de hoge toekijkt bij het lijden van de Zijnen, maar in dat lijden bij hen komt. Hij is niet onverschillig, maar is bij hen in de beproeving (Js 43:5a,22Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn,
door rivieren, zij zullen u niet overspoelen.
Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden,
geen vlam zal u aansteken.
5Wees niet bevreesd, want Ik ben met u.
Vanwaar [de zon] opkomt, zal Ik uw nageslacht halen
en vanwaar [hij] ondergaat zal Ik u bijeenbrengen.
). De Heer Jezus is bij de discipelen in het schip wanneer dat in de storm is (Mk 4:35-4135En Hij zei tot hen op die dag, toen het avond was geworden: Laten wij oversteken naar de overkant!36En met achterlating van de menigte namen zij Hem, zoals Hij was, in het schip mee; en nog andere schepen waren er bij Hem.37En er ontstond een hevige stormwind en de golven sloegen in het schip, zodat het schip al vol liep.38En Hij lag in het achterschip op het kussen te slapen; en zij wekten Hem en zeiden tot Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?39En wakker geworden bestrafte Hij de wind en zei tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er ontstond een grote stilte.40En Hij zei tot hen: Waarom bent u <zo> angstig? Hebt u nog geen geloof?41En zij vreesden met grote vrees en zeiden tot elkaar: Wie is toch Deze, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzamen?).
We zien het ook in het tafereel van de brandende doornstruik, waar de HEERE aan Mozes verschijnt “in een vuurvlam uit het midden van een doornstruik” (Ex 3:22En de Engel van de HEERE verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een doornstruik. Hij keek toe, en zie, de doornstruik brandde in het vuur, maar de doornstruik werd niet verteerd.). God is bij Zijn volk in de doornstruik, Hij woont daar, Hij is er niet slechts op bezoek. De braamstruik is een beeld van Israël dat Hem ontrouw is en daarom brandt. Het vuur is om zo te zeggen nodig om de doornen te verwijderen. Tegelijk verteert de braamstruik niet, want God is altijd bij Zijn volk als het lijdt, zelfs als het lijdt vanwege hun eigen zonden.
Het vuur van de beproeving dient om het geloof te louteren (1Pt 1:77opdat de beproefdheid van uw geloof, veel kostbaarder dan die van goud, dat vergankelijk is en door vuur beproefd wordt, blijkt te zijn tot lof en heerlijkheid en eer bij [de] openbaring van Jezus Christus.; 4:1212Geliefden, laat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden alsof u iets vreemds overkwam;). God laat het toe of zendt het zelfs. Het is om weg te nemen wat niet tot Zijn eer is. Het vuur reinigt. Bij de vrienden van Daniël gaat het niet om iets weg te reinigen, maar om het geloof naar buiten toe te tonen. Het geloof wordt aan het licht gebracht door deze beproeving. Het maakt duidelijk wat God in de Zijnen kan bewerken aan toewijding en beslistheid.
Meestal neemt God het vuur van de beproeving in het leven van een gelovige niet weg. Hij neemt het lijden niet weg, maar voegt er iets aan toe en dat is Zijn eigen tegenwoordigheid. In de Geest komt God de Zoon bij ons. De Geest van de Zoon is bij ons en ondersteunt ons als wij beproefd worden. Het resultaat van het vuur van de beproeving is een wandel in vrijheid. Dat neemt Nebukadnezar in letterlijke zin waar bij de drie vrienden.
Het beeld van het vuur met betrekking tot Gods aardse volk zien we ook in Zacharia 13:
“Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder
en tegen de Man Die Mijn Metgezel is,
spreekt de HEERE van de legermachten.
Sla die Herder
en de schapen zullen overal verspreid worden.
[Maar] Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.
Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land
twee [derde] ervan uitgeroeid zal worden [en] de geest zal geven,
en een derde ervan zal overblijven.
Ik zal dat derde [deel] in het vuur brengen
en het louteren, zoals men zilver loutert.
Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft.
Het zal Mijn Naam aanroepen
en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk;
en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God” (Zc 13:7-97Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder
en tegen de Man Die Mijn Metgezel is,
spreekt de HEERE van de legermachten.
Sla die Herder
en de schapen zullen overal verspreid worden.
[Maar] Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.8Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land
twee [derde] ervan uitgeroeid zal worden [en] de geest zal geven,
en een derde ervan zal overblijven.
9Ik zal dat derde [deel] in het vuur brengen
en het louteren, zoals men zilver loutert.
Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft.
Het zal Mijn Naam aanroepen
en Ík zal het verhoren.
Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk;
en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.).
We lezen eerst in vers 77Daarom, zodra alle volken het geluid hoorden van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, en allerlei muziekinstrumenten, vielen op dat tijdstip alle volken, natiën en talen neer, [en] aanbaden het gouden beeld dat Nebukadnezar had opgericht. over het kruis, waar God met het zwaard van Zijn gerechtigheid Zijn Messias slaat. Daarna gaat het over het overblijfsel, “de kleinen” die als gevolg van de verwerping van de Messias verstrooid worden, maar tot wie Hij Zich wendt. Vervolgens wordt er in de verzen 8-98Daarom traden op datzelfde tijdstip Chaldeeuwse mannen naar voren, die de Joden openlijk beschuldigden.9Zij namen het woord en zeiden tegen koning Nebukadnezar: O koning, leef in eeuwigheid! een sprong gemaakt naar de toekomst. In de eindtijd zal “twee [derde] ervan uitgeroeid worden”. Het overblijfsel, “een derde ervan”, wordt in het vuur gelouterd. Van hen zegt God “dit is Mijn volk” en uit hen bouwt Hij Zijn volk in het vrederijk.